Beleidsregel aanvullende compensatie eigen bijdrage kosten kinderopvang 2015 gemeente Groesbeek

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aanvullende compensatie eigen bijdrage kosten kinderopvang 2015

Inhoudsopgave

De inhoud van de beleidsregel

De voorbereiding

Vaststelling, publicatie en inwerkingtreding.

De beleidsregel

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Doelstelling

Artikel 3 Rechthebbenden

Artikel 4 Draagkracht

Artikel 5 Ingangsdatum 

Artikel 6 Omvang van de kinderopvang

Artikel 7 Hoogte

Artikel 8 Inhoud beschikking

Artikel 9 Uitbetaling

Artikel 10 Inwerkingtreding

Artikel 11 Citeertitel

Toelichting

De inhoud van de beleidsregel

Deze beleidsregel betreft de uitkering van de aanvullende compensatie van de eigen bijdrage kosten kinderopvang voor doelgroepouders. De aanvullende compensatie van de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang betreft een extra toelage bovenop de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, die vanuit het Participatiebudget wordt vergoed.

Met de aanvullende compensatie van de eigen bijdrage kosten kinderopvang wordt beoogd om voor (alleenstaande) ouders met een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW/Z en Anw-uitkering die een re-integratie traject volgen, of ouders die staan ingeschreven bij een school of instelling, de kosten van kinderopvang te vergoeden zolang zij een minimuminkomen hebben.

Deze beleidsregel heeft een wettelijke grond in artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (wko).

Vanaf 1 januari 2013 is het college bevoegd beleid te maken voor het verstrekken van een compensatie in de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang. In verband met de aanstaande herindeling is voor de drie gemeenten het beleid opnieuw bekeken en moet dit opnieuw vastgesteld worden. Het beleid was reeds eenduidig (formeel en in de uitvoering) en is slechts geactualiseerd.

De voorbereiding

De beleidsregel is in concept opgesteld in overleg met klantmanagers en de coördinator van het cluster. De beleidsregel is niet ter inzage gelegd, omdat de beleidsregel een voortzetting van de compensatie betreft, die voor 1 januari 2015 ook al werd uitgevoerd door de gemeenten Millingen aan de Rijn, Ubbergen en Groesbeek en geen wijzigingen betreft.

De concept-beleidsregel is ter advisering voorgelegd aan de cliëntenraad Werk en Inkomen gemeente Groesbeek (tevens vertegenwoordigd door een lid uit de gemeente Ubbergen). De cliëntenraad heeft geen opmerkingen.

De beleidsregel

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (wko) en het Burgerlijk Wetboek (BW).

  • 2. In de beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Anw: algemene nabestaande wet;

    • b.

      Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

    • c.

      bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de Participatiewet op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de Participatiewet door het college vastgestelde verlaging of verhoging;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek;

    • e.

      compensatie: een aanvullende tegemoetkoming voor de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang;

    • f.

      doelgroepouders: ouders die vallen onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 3 van deze beleidsregel;

    • g.

      draagkracht: het gedeelte van het inkomen of vermogen dat aangewend dient te worden voor financiering van de bijzondere kosten;

    • h.

      eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang: het bedrag aan kosten van kinderopvang voor een ouder dat niet wordt gedekt door de Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

    • i.

      IOAW: wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • j.

      IOAZ: wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • k.

      kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h van de Awir, in de kosten van kinderopvang;

    • l.

      re-integratietraject: een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet of artikel 34, eerste lid, onder a IOAW en IOAZ;

    • m.

      vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen volgens artikel 34 van de Participatiewet.

Artikel 2 Doelstelling

Deze regeling heeft als doel te voorzien in een aanvullende compensatie in de eigen bijdrage van de kosten van kinderopvang voor doelgroepouders.

Artikel 3 Rechthebbenden

Een ouder heeft in beginsel aanspraak op een compensatie, indien de ouder Kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst toegekend heeft gekregen en de ouder in dat jaar:

  • a.

    algemene bijstand of een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de Anw en gebruik maakt van re-integratietraject, ingezet door de gemeente, die de noodzaak tot kinderopvang met zich meebrengt; of

  • b.

    de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, scholing of een opleiding volgt met toepassing van artikel 16 of artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet en algemene bijstand ontvangt of kan ontvangen; of

  • c.

    is ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2 of 2.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000; of

  • d.

    aanvullend op het inkomen uit arbeid, algemene bijstand, of een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW, IOAZ of de Anw ontvangt.

Artikel 4 Draagkracht

De draagkracht wordt bepaald aan de hand van de volgende regels:

  • 1.

    Bij een inkomen tot 100 % van de geldende bijstandsnorm wordt geen rekening gehouden met de draagkracht.

  • 2.

    Bij een inkomen boven 100% van de geldende bijstandsnorm stelt het college de draagkracht vast op 100% van het meerinkomen boven de geldende bijstandsnorm. In dat geval dient belanghebbende het vastgestelde deel van de draagkracht bij te dragen aan de kosten van kinderopvang.

  • 3.

    Bij de vaststelling van het inkomen van een rechthebbende als bedoeld in artikel 3 onderdeel c, gaan we uit van de normbedragen levensonderhoud als bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 5 Ingangsdatum

De ingangsdatum voor de compensatie is gelijk aan de ingangsdatum die door de Belastingdienst wordt gehanteerd voor het verstrekken van Kinderopvangtoeslag.

Artikel 6 Omvang van de kinderopvang

Het aantal uren kinderopvang dat voor compensatie in aanmerking komt, is gelijk aan het aantal uren waarvoor de ouder Kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst toegekend heeft gekregen.

Artikel 7 Hoogte

De hoogte van de compensatie is gelijk aan de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang zodanig dat het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang.

Artikel 8 Inhoud beschikking

De beschikking waarbij de compensatie wordt toegekend bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling dat de ouder tot een van de gemeentelijke doelgroepen behoort;

  • b.

    de naam van het kind of kinderen waarop de kinderopvang betrekking heeft;

  • c.

    de naam en het adres van de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per maand waarvoor de compensatie wordt toegekend;

  • e.

    de wijze waarop het maandelijkse bedrag van de compensatie wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt toegekend;

  • f.

    de wijze waarop de compensatie wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 9 Uitbetaling

De uitbetaling van de compensatie geschiedt bij voorkeur door rechtstreekse uitbetaling aan de kinderopvangorganisatie na inlevering van de nota.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt na bekendmaking in werking per 1 januari 2015. Hiermee komen de voormalige beleidsregels aanvullende compensatie eigen bijdrage kinderopvang van de gemeenten Millingen aan de Rijn en Groesbeek te vervallen.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel aanvullende compensatie eigen bijdrage kosten kinderopvang 2015’.

Toelichting

Artikel 2 Doelstelling

Het betreft een aanvullende compensatie voor kinderopvang. De kosten van Peuterspeelzaal vallen hier ook onder indien men de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst hiervoor ontvangt. Let op voor de kosten van peuterspeelzaal op grond van medische indicatie kan het zijn dat de ouder een hele lage eigen bijdrage heeft. Indien kinderopvangtoeslag wordt ontvangen is een vergoeding op grond van deze beleidsregel mogelijk. Wordt deze niet ontvangen, dan kan ook op grond van deze beleidsregel geen vergoeding verstrekt worden. Overweeg dan of bijzondere bijstand een uitkomst biedt.

Artikel 3 Rechthebbenden

In dit artikel is omschreven wanneer iemand in aanmerking komt voor de tegemoetkoming. Valt belanghebbende niet onder een van de genoemde doelgroepen dan is compensatie niet mogelijk.

Artikel 4 Draagkracht

Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de draagkracht. De regels hieromtrent zijn gelijk aan die van de bijzondere bijstand.

Artikel 7 Hoogte

Het betreft hier dus de kosten die gemaakt worden door de ouder minus de compensatie van de belastingdienst in de vorm van de kinderopvangtoeslag.