Regeling vervallen per 23-12-2014

Verordening maatregelen en handhaving WIJ 2009

Geldend van 24-12-2009 t/m 22-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Verordening maatregelen en handhaving WIJ 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

b. WIJ-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

c. maatregel: de verlaging van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid WIJ;

d. benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening op grond van de wet;

e. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk

f. standaardmaatregel: de maatregel die passend is voor de gedraging zoals die in de verordening is opgenomen.

Artikel 2 Afstamming

1. Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.

2. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde maatregelen.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

1. De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.

2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand indien:

a. aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Wet werk en bijstand; of

b. de verwijtbare gedraging van belanghebbende, in relatie met zijn recht op bijzondere bijstand, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel

In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.

Artikel 5 Afzien van het opleggen van een maatregel

1. Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een maatre- gel indien:

a. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend.

b. het college dringende redenen aanwezig acht.

2. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de jongere daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

3. Het college kan volstaan met het opleggen van een waarschuwing indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding vormen.

Artikel 6 Ingangsdatum

1. De maatregel wordt opgelegd met ingang van de kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de jongere is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende WIJ-norm.

2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voorzover de inkomensvoorziening nog niet dan wel ten onrechte is betaald.

Artikel 7 Samenloopvan gedragingen en recidive

1. Indien een jongere zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregelen rekening gehouden met elke verwijtbare gedraging afzonderlijk, waarbij de maatregelen worden gecumuleerd.

2. Het college kan de op grond van het eerste lid gecumuleerde maatregelen lager vaststellen indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

3. De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging, met uitzondering van het gestelde in artikel 12, lid 2 sub f en g.

4. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub b.

Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen als bedoeld in artikel 45 van de wet

Artikel 8 Indeling in categorieën

Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

1. Eerste categorie:

a. het onvoldoende meewerken aan het opstellen van een plan met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;

b. het zich niet onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard.

2. Tweede categorie:

a. het stellen van onredelijke eisen in verband met door de jongere te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid, die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren;

b. het niet of onvoldoende meewerken aan het behoud of bevorderen van de arbeidsbekwaamheid;

c. het niet of onvoldoende meewerken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op de arbeidsinschakeling;

d. het nalaten de opgedragen werkzaamheden of activiteiten naar beste vermogen te verrichten.

Artikel 9 De hoogte en duur van de maatregel

Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel vastgesteld op:

a. 10 % van de WIJ-norm gedurende een maand bij gedragingen van de eerste categorie;

b. 20 % van de WIJ-norm gedurende een maand bij gedragingen van de tweede categorie.

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht

Artikel 10 Te laat verstrekken van gegevens

Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 44 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor zijn recht op een werkleeraanbod of zijn recht op inkomensvoorziening niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt met toepassing van artikel 40 van de wet een maatregel opgelegd van 5% van de WIJ-norm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid, van deze verordening.

Artikel 11 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de WIJvoorziening

Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 44 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, bedraagt de maatregel 5% van de WIJ-norm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid, van deze verordening.

Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de WIJvoorziening

1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de WIJ-inkomensvoorziening, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.

2. Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel op de volgende wijze vastgesteld:

a. bij een benadelingsbedrag tot € 500,= : 10% van de WIJ-norm gedurende een maand;

b. bij een benadelingsbedrag van € 500,= tot € 1.000,= : 20% van de WIJ-norm gedurende een maand;

c. bij een benadelingsbedrag van € 1.000,= tot € 2.000,= : 40% van de WIJ-norm gedurende een maand;

d. bij een benadelingsbedrag van € 2.000,= tot € 4.000,= : 60% van de WIJ-norm gedurende een maand;

e. bij een benadelingsbedrag van € 4.000,= tot € 10.000,= : 100% van de WIJ-norm gedurende een maand;

f. bij een benadelingsbedrag van € 10.000,= of hoger: 100% van de WIJ-norm gedurende 2 maanden, indien het Openbaar Ministerie niet tot vervolging overgaat;

g. bij recidive binnen 5 jaar waarbij een van de benadelingsbedragen minimaal € 3.000,= bedraagt: 100% van de WIJ-norm gedurende vier maanden, indien het Openbaar Ministerie niet tot vervolging overgaat.

Hoofdstuk 4 Zeer ernstige misdragingen

Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen

1. Indien de jongere zich tegenover het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd.

2. De volgende maatregelen worden bij de te onderscheiden categorieën opgelegd:

a. Bij gedragingen in de eerste categorie, te weten verbaal geweld: 20% van de WIJ-norm gedurende 1 maand.

b. Bij gedragingen in de tweede categorie, te weten intimidatie of zaakgericht fysiek geweld: 40% van de WIJ-norm gedurende 1 maand.

c. Bij gedragingen in de derde categorie, te weten mensgericht fysiek geweld: 100% van de WIJ- norm gedurende 1 maand.

Hoofdstuk 5 Handhavingsbeleid

Artikel 14 Handhavingsplan

1. Het college draagt in het kader van de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

2. In het in het eerste lid genoemde handhavingsplan komt op zijn minst tot uitdrukking:

a. een gemeentelijke visie op handhaving;

b. aanpak fraudepreventie;

c. aanpak frauderepressie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 15 Uitvoering en nadere regels

1. De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

2. Het college kan in situaties waarin deze verordening niet voorziet nadere regels stellen.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en heeft een terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatregelen en handhaving WIJ 2009.