Regeling vervallen per 23-09-2014

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Bergen 2002

Geldend van 01-04-2004 t/m 22-09-2014

Intitulé

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Bergen 2002

Subsidieverordening Gemeentelijke monumenten Bergen 2002(Geconsolideerde tekst)

De raad van de gemeente Bergen,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2002 gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;gelet op de Algemene wet bestuursrecht;gelet op artikel 15 Monumentenwet.

besluit:

Vast te stellen de Monumentenverordening Bergen 2002;Vast te stellen de Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Bergen 2002; In te trekken de Monumentencommissieverordening, vastgesteld 11 september 1990;In te trekken de Monumentenverordening, vastgesteld 10 september 1991.

Inhoudsopgave Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Bergen 2002

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingenArtikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Bijdragegrondslag Artikel 1.3 Algemene bepalingen inzake aanvraag en beslissing Artikel 1.4 Weigering subsidie

Hoofdstuk 2 Facilitaire bijdrageArtikel 2.1 Algemene bepalingen inzake facilitaire bijdragen Artikel 2.2 Signaleren van gebreken Artikel 2.3 Opheffen van verstoringen

Hoofdstuk 3 Subsidie voor bijzondere onderdelen of subjecten Artikel 3.1 Algemene bepalingen inzake subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten Artikel 3.2 Subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten Artikel 3.3 Aanvraag om subsidie voor het onderhoud van een bijzonder object Artikel 3.4 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten Artikel 3.5 Subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten Artikel 3.6 Aanvraag en beslissing op de aanvraag om restauratie van bijzondere onderdelen of objecten Artikel 3.7 Aan subsidieverlening voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten verbonden voorschriften Artikel 3.8 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten

Hoofdstuk 4 Overige bepalingenArtikel 4.1 Algemene bepalingen inzake de subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten Artikel 4.2 Sanctiebepalingen Artikel 4.3 Overgangs- en slotbepalingen

Inhoudsopgave toelichtingInleiding Het belang van de monumenteigenaren Accent op de ondersteuning van monumenteigenaren Signaleren van gebreken Onderhoud Opheffen van verstoringen Ondersteuning bij wijzigingsplannen Compenserende maatregelen Onderhoudssubsidie voor bijzondere onderdelen Restauratiesubsidie  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

1. Deze verordening verstaat onder:a. Gemeentelijk monument: beschermd gemeentelijk monument of een onderdeel van een gemeentelijke monument dat overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 4 van Monumentenverordening Bergen 2002 als zodanig is aangewezen.b. Dorpsgezicht: onderdeel van een beschermd gemeentelijke dorpsgezicht dat overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 5 van Monumentenverordening Bergen 2002 als zodanig is aangewezen.c. Groen- of landschapsmonument: beschermd groen- of landschapsmonument of een onderdeel van een groen- of landschapsmonument dat overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 6 van Monumentenverordening Bergen 2002 als zodanig is aangewezen.d. Beeldbepalend pand:beschermd beeldbepalend pand of een onderdeel van een beeldbepalend pand dat overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 7 van Monumentenverordening Bergen 2002 als zodanig is aangewezen. e. Inspectierapport: een indicatief rapport dat de (bouw)technische staat en de gebreken van een gemeentelijk monument, een dorpsgezicht, een groen- of landschapsmonument of een beeldbepalend pand beschrijft en is opgesteld door een ter zake deskundige instantie;f. Bijzondere onderdelen: beschermingswaardige onderdelen van een gemeentelijk monument, een groen- of landschapsmonument of een beeldbepalend pand, die vanuit cultuurhistorisch oogpunt in hoge mate bepalend zijn, die voorts weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding relatief hoge kosten met zich meebrengt en die als zodanig zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het monument;g. Bijzonder object: gemeentelijk monument of groen- of landschapsmonument dat in zijn geheel beschermingswaardig is, dat voorts weinig functioneel is en waarvan de instandhouding relatief hoge kosten met zich meebrengt en dat als zodanig is vermeld in de redengevende omschrijving van het monument;h. Eigenaar: de natuurlijke of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander gelijkwaardig zakelijk recht heeft op een beschermd monument;i. Monumentencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Monumentenverordening Bergen 2002;j. Onderhoud: periodieke werkzaamheden aan een monument, welke tot doel hebben het in goede staat houden van het monument of onderdeel hiervan, om toekomstig kostbaar herstel te voorkomen of te verminderen; k. Restauratie: werkzaamheden aan een monument, die het normale onderhoud te boven gaan en welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de cultuur-historische waarden van het monument of onderdelen hiervan;l. Subsidie: een financiële en facilitaire bijdrage die de gemeente levert om de instandhouding van gemeentelijk monumenten, dorpsgezichten, groen- of landschapsmonumenten of beeldbepalende panden te bevorderen en/of te verwezenlijken;m. Subsidiabele onderhoudskosten: de kosten voor (sober en doelmatig) onderhoud van een als bijzonder object aangemerkt groen- of landschapsmonument;of de kosten voor (sober en doelmatig) onderhoud van een als bijzonder object aangemerkt gemeentelijk monument, die ingevolge het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM) en de beleidsregels "Subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten” van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als subsidiabel zijn aangemerkt.n. Subsidiabele restauratiekosten: de kosten van de (sobere en doelmatige) restauratie van bijzondere onderdelen van een groen- of landschapsmonument of de kosten van de (sobere en doelmatige) restauratie van een als bijzondere object aangemerkt groen-of landschapsmonument.of de kosten van de (sobere en doelmatige) restauratie van bijzondere onderdelen van een gemeentelijk monument of de kosten van de (sobere en doelmatige) restauratie van als bijzondere object aangemerkt gemeentelijk monument, die ingevolge het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM 1997) en de beleidsregels "Subsidiabele onderhouds- en restauratiekosten” van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als subsidiabel zijn aangemerkt;o. Verstoring: verstoring van de waarden van het gemeentelijke monument, zoals aangegeven onder de kop waardestelling van de redengevende omschrijving. 

Artikel 1.2 Bijdragegrondslag

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan subsidie verlenen, voor zover door de gemeenteraad het benodigde budget beschikbaar is gesteld.

  • 2 De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders kan een onderverdeling aanbrengen in de besteding van het bovengenoemde budget voor:- het signaleren van gebreken- het onderhoud van bijzondere objecten- de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten. 

  • 3 Subsidie wordt slechts verleend aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, een dorpsgezicht, een groen- of landschapsmonument of een beeldbepalend pand.

  • 4 De subsidie kan niet meer bedragen dan het ongedekte tekort.

  • 5 Indien een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van een restauratie verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel tenzij hij die werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 6 Indien restauratiekosten op grond van een verzekering worden gedekt, worden de subsidiabele restauratiekosten verminderd met het bedrag dat ontstaat door het bedrag van de verzekeringspenningen te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door de subsidiabele restauratiekosten te delen door de restauratiekosten.

Artikel 1.3 Algemene bepalingen inzake aanvraag en beslissing

  • 1 Aanvragen, besluiten en andere bestuursrechtelijk gehanteerde termen en begrippen in deze regeling zijn bedoeld in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat verband is het college van burgemeester en wethouders het “bestuursorgaan”, waarbij de subsidieaanvragen moeten worden ingediend en dat beslist op de aanvragen.

  • 2 De aanvraag om subsidie dient schriftelijk te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, waarbij gebruik dient te worden gemaakt van de door of vanwege het college van burgemeester en wethouders verstrekte aanvraagformulieren.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders beslist op de aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4 Het college van burgemeester en wethouders kan de termijn als bedoeld in lid 3 eenmalig met maximaal 13 weken verlengen. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld voordat de eerste termijn van 13 weken is verstreken. 

  • 5 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, zal het college van burgemeester en wethouders de aanvrager hiervan binnen een termijn van 4 weken na ontvangst van de aanvraag in kennis stellen en de aanvrager in de gelegenheid stellen om de aanvraag aan te vullen.

  • 6 De termijn voor het aanvullen van de aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt 4 weken.

  • 7 De termijn voor het geven van de beschikking wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de aanvrager overeenkomstig het bepaalde in lid 5 is verzocht om de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de termijn in lid 6 ongebruikt is verstreken.

Artikel 1.4 Weigering subsidie

Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien:1. de subsidie reeds is verstrekt op grond van een andere gemeentelijke subsidieregeling;2. de subsidiabele restauratiekosten op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht;3. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;4. de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;5. de vergunning, bedoeld in artikel 4.4, 5.4. 6,4 of 7.4 van de Monumentenverordening Bergen 2002, niet is verleend; 

Hoofdstuk 2 Facilitaire bijdrage

Artikel 2.1 Algemene bepalingen inzake facilitaire bijdragen

  • 1 In de subsidie is inbegrepen de facilitering, of het bijstaan met raad en daad door de persoon en/of instelling aangewezen door het college van burgemeester en wethouders. Deze gemeentelijke facilitering is gericht op het bevorderen van de kwaliteit en/of de effectuering van het doel van het gemeentelijk monumentenbeleid;

  • 2 De facilitaire bijdrage wordt niet in mindering gebracht op de financiële omvang van de overige te verstrekken subsidie.

Artikel 2.2 Signaleren van gebreken

  • 1 De gemeente verleent een bijdrage voor het periodiek inspecteren en laten opstellen van een technisch inspectierapport teneinde de technische staat van de gemeentelijk monumenten groen- of landschapsmonumenten of een beeldbepalende panden te kunnen vaststellen en eventuele gebreken in een vroegtijdig stadium te signaleren.

  • 2 Het technische inspectierapport omvat een gedetailleerde omschrijving van de technische staat van de bijzondere onderdelen van het gemeentelijk monument, groen- of landschapsmonument of een beeldbepalend pand en een globale omschrijving van de technische staat van de overige onderdelen van het monument.

  • 3 De inspectie en het opstellen van een inspectierapport geschieden door de stichting Monumentenwacht Limburg of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ter zake deskundige instantie of persoon.

  • 4 Eigenaren van gemeentelijke monumenten kunnen in aanmerking komen voor subsidie van 50 % op de periodieke inspectiekosten van een gemeentelijk monument, een groen- of landschapsmonument of een beeldbepalend pand

  • 5 Het inspectierapport wordt zowel aan de eigenaar als aan de gemeente toegezonden.

  • 6 Op grond van geconstateerde gebreken wordt in overleg tussen de gemeente en de eigenaar bepaald of (incidenteel) onderhoud gewenst of noodzakelijk is, dan wel of er een restauratieplan zou moeten worden opgesteld.

Artikel 2.3 Opheffen van verstoringen

  • 1 De gemeente treedt in overleg met eigenaren van gemeentelijke monumenten waarvan de waarden door de aanwezigheid van een verstoring ernstig zijn aangetast, ten einde deze verstoring op te heffen.

Hoofdstuk 3 Subsidie voor bijzondere onderdelen of subjecten

Paragraaf 1 Onderhoud van bijzondere objecten

Artikel 3.1 Algemene bepalingen inzake subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1 Voor de subsidiëring als bedoeld in deze paragraaf komen alleen bijzondere onderdelen of objecten in aanmerking, die als zodanig in de redengevende omschrijving die deel uit maakt van de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Monumentenverordening Bergen 2002 zijn vermeld.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders kan op advies van de Monumentencommissie gemeentelijke monumenten en groen- of landschapsmonumenten en onderdelen hiervan aanwijzen als bijzonder onderdeel of object.

  • 3 Eigenaren van bijzondere objecten kunnen in aanmerking komen voor subsidie voor het onderhoud of de restauratie van hun object.

  • 4 Eigenaren van gemeentelijke monumenten en groen- of landschapsmonumenten kunnen in aanmerking komen voor subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen van het monument.

Artikel 3.2 Subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten

  • 1 De subsidie voor onderhoud van bijzonder objecten bedraagt 50 % van de subsidiabele onderhoudskosten met een maximum van 1.000 euro per jaar.

  • 2 Subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten vindt plaats aan de hand van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd onderhoudsplan.

  • 3 Het onderhoudsplan heeft een looptijd van 10 jaar.

  • 4 Het verzoek tot goedkeuring van het onderhoudsplan moet minimaal 4 maanden voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, zijn ingediend.

  • 5 Het verzoek tot goedkeuring van een onderhoudsplan dient vergezeld te gaan van:a. een inspectierapport, dat niet ouder is dan twee jaar;b. een gespecificeerde werkomschrijving, die is opgesteld aan de hand van het inspectierapport, waaruit blijkt welke onderhoudswerkzaamheden in welk jaar worden uitgevoerd;c. een naar onderdelen, hoeveelheden, mensuren en materialen gespecificeerde begroting, die is opgesteld overeenkomstig de volgorde van de werkomschrijving. 

  • 6 Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verzoeken nadere gegevens te overleggen zoals (bouwkundige) tekeningen, een verdere specificatie c.q. bestekomschrijving van de werkzaamheden, foto’s waaruit de toestand van het object of onderdeel blijkt, etc.

  • 7 Indien uit de ingediende onderhoudsplannen blijkt dat de aanvragen om onderhoudssubsidie het door de gemeenteraad beschikbare budget zal gaan overschrijden, kan het college van burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen waarin staat aangegeven welke monumenten naar zijn oordeel voor subsidie in aanmerking komen en in welke volgorde.

Artikel 3.3 Aanvraag om subsidie voor onderhoud van een bijzonder object:

  • 1 De subsidieaanvraag moet uiterlijk 1 april volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd, worden ingediend.

  • 2 De aanvraag als bedoeld in lid 1 moet de aanvraag vergezeld te gaan van:a. een inspectierapport dat is opgesteld niet eerder dan twee jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, doch voordat de onderhoudswerkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, zijn uitgevoerd;b. een specificatie van de gemaakte kosten;c. de originele rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden; op deze rekeningen dient een specificatie te zijn gegeven van de uitgevoerde werkzaamheden;d. kopieën van de daarop betrekking hebbende betalingsbewijzen. 

  • 3 Ter vaststelling van de subsidiabele onderhoudskosten en ter controle van uitgevoerde werkzaamheden kan het college van burgemeester en wethouders aan de aanvrager verzoeken nadere gegevens te overleggen zoals bouwkundige tekeningen van het gebouw, een specificatie c.q. bestekomschrijving van de werkzaamheden, gegevens inzake de aanbesteding van werkzaamheden en foto’s waaruit de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden blijkt.

Artikel 3.4 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor het onderhoud van bijzondere objecten

  • 1 De beslissing op de aanvraag als bedoeld in artikel 3.3 omvat de vaststelling van de subsidiabele onderhoudskosten en de vaststelling van de subsidie.

  • 2 De subsidie wordt uitgekeerd binnen 4 weken nadat door het college van burgemeester en wethouders een positieve beslissing als bedoeld in lid 1 is genomen.

Paragraaf 2 Restauratie

Artikel 3.5 Subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1 De subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum 10.000,-- euro.

  • 2 Indien de aanvragen het door de gemeenteraad beschikbare budget overschrijden, kan het college van burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen waarin staat aangegeven welke monumenten naar zijn oordeel voor subsidie in aanmerking komen en in welke volgorde.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten om vanwege geconstateerde ernstige en/of gecompliceerde gebreken, hoogwaardige karakteristiek en het gevergde specialisme een extra subsidie ter beschikking te stellen. De hoogte van de subsidie wordt in dit geval vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie.

  • 4 De subsidie wordt niet verleend indien met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen alvorens de subsidiabele kosten door burgemeester en wethouders zijn vastgesteld.

  • 5 In afwijking van het vorige lid kan het college van burgemeester en wethouders, op verzoek van de aanvrager, schriftelijke toestemming verlenen om vooruitlopende op de vaststelling van subsidiabele restauratiekosten en de toekenning van de subsidie een aanvang te maken met de restauratiewerkzaamheden.

Artikel 3.6 Aanvraag en beslissing op de aanvraag om restauratie van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1 De subsidieaanvraag voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten moet uiterlijk 13 weken voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd, worden ingediend.

  • 2 De aanvraag als bedoeld in lid 1 moet vergezeld gaan van:a. een inspectierapport met een beschrijving van de technische staat, waarin de gebreken van het bijzonder onderdeel of object nauwkeurig staan vermeld;b. een toelichting inzake de oorzaken van de gebreken;c. een op het onder a bedoelde inspectierapport gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen en afwerkingen, alsmede de wijze van verwerking daarvan;d. een begroting van de kosten, gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;e. ter vaststelling van de subsidiabele kosten van de herstelwerkzaamheden kan het college van burgemeester en wethouders aan de aanvrager verzoeken nadere gegevens te overleggen, zoals bouwkundige tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden staan aangegeven. 

  • 3 De beslissing van het college van burgemeester en wethouders houdt in de vaststelling van de subsidiabele restauratiekosten en de toezegging van de subsidie.

Artikel 3.7 Aan subsidieverlening voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten verbonden voorschriften

  • 1 De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door ter zake bekwame en erkende bedrijven.

  • 2 De eigenaar is gehouden zo spoedig mogelijk na de in artikel 3.6 lid 3 bedoelde subsidietoezegging de werkzaamheden te doen aanvangen.

  • 3 Aan het begin en het einde van de restauratiewerkzaamheden zendt de eigenaar onmiddellijk een kennisgeving aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 4 Het college van burgemeester en wethouders ziet toe op een correcte uitvoering van de werkzaamheden.

  • 5 De restauratiewerkzaamheden moeten binnen 18 maanden nadat de beschikking als bedoeld in artikel 3.6 lid 3 is genomen, zijn uitgevoerd, tenzij hiervan in de desbetreffende beschikking is afgeweken.

  • 6 Na afloop van de werkzaamheden zendt de eigenaar aan het college van burgemeester en wethouders binnen 13 weken een financiële verantwoording, die is gerelateerd aan de ingediende begroting en waarin een gespecificeerd overzicht wordt gegeven van meer- en minderwerk.

  • 7 Bij de financiële verantwoording worden gelijktijdig de originele rekeningen van de uitgevoerde werkzaamheden en kopieën van de daarop betrekking hebbende betalingsbewijzen overgelegd.

  • 8 De eigenaar bericht zo spoedig mogelijk aan het college van burgemeester en wethouders indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de beslissing inzake de subsidie, onder overlegging van de relevante stukken.

  • 9 Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het gemeentelijk monument te houden in de staat waarin het door restauratie is gebracht.

  • 10 Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van één of meer bovenstaande voorwaarden, mits daartoe een schriftelijk verzoek is ingediend.

Artikel 3.8 Vaststelling en uitkering van de subsidie voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1 Na indiening van de financiële verantwoording, als bedoeld in artikel 3.7 lid 6, stelt het college van burgemeester en wethouders de subsidie zo spoedig mogelijk vast aan de hand van een berekening van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten voor de restauratie van bijzondere onderdelen of objecten.

  • 2 Bij de vaststelling blijven de kosten, die niet reeds in de toezegging als subsidiabele kosten zijn aangemerkt, buiten beschouwing.

  • 3 De subsidie wordt uitgekeerd binnen 4 weken nadat door het college van burgemeester en wethouders een positieve beslissing als bedoeld in lid 1 is genomen.

Artikel 3.8a Bevoorschotting

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de aanvrager een voorschot op de bijdrage uitbetalen tot een maximum van 90% van het bij de toekenning voorlopig vastgestelde bedrag, met dien verstande dat dit voorschot achteraf per kwartaal, na overlegging van de gespecificeerde geldelijke verantwoording met betaalbewijzen, wordt betaald.

  • 2 Uitbetaling van een voorschot geschiedt door overschrijving op de bij de aanvraag door de eigenaar opgegeven giro- of bankrekening. 

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 4.1 Algemene bepalingen inzake de subsidiëring van bijzondere onderdelen of objecten

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders kan de uitvoering van één of meer bepalingen van deze regeling opdragen aan door het college aan te wijzen personen en/of instellingen.

  • 2 De aanvrager geeft aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen en/of instellingen, die belast zijn met de uitvoering en controle van deze subsidieverordening, desgevraagd toegang tot het gemeentelijke monument.

  • 3 Aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen of instellingen worden door de eigenaar desgevraagd alle bescheiden getoond en alle inlichtingen verstrekt die noodzakelijk zijn voor de controle op de rechtmatige en doelmatige besteding van de subsidie. Het college van burgemeester en wethouders is in bijzondere omstandigheden bevoegd om af te wijken van de bepalingen in deze verordening, indien als gevolg van strikte toepassing van deze verordening onbillijkheden zouden ontstaan in relatie tot hetgeen met de verordening is beoogd.

Artikel 4.2 Sanctiebepalingen

Indien de eigenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt of de voorschriften vastgesteld bij of krachtens deze verordening niet nakomt, kan het college van burgemeester en wethouders de subsidie intrekken.

Artikel 4.3 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als de “Subsidieverordening Gemeentelijke monumenten Bergen 2002”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Bergen, gehouden op 19 februari 2002.
De Raad voornoemd,de secretaris,                                   de voorzitter, 

Toelichting 1 Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Bergen 2002

Algemene Toelichting

InleidingMonumenten zijn overblijfselen uit het verleden en vertellen iets over de geschiedenis van een stad of dorp. Hierdoor dragen monumenten in hoge mate bij aan de belevingswaarde van de bebouwde omgeving en aan het karakter en de identiteit van stad en dorp.De gemeente Bergen draagt dit cultuurhistorisch erfgoed een warm hart toe.

Naast de door het Rijk aangewezen en op grond van de Monumentenwet 1988 beschermde rijksmonumenten zijn er in de gemeente ook cultuurhistorisch waardevolle gebouwen of bouwwerken gelegen, die weliswaar niet van rijksbelang zijn, maar wel een beeld geven van de plaatselijke ontwikkelingen, historie en geschiedenis.

Om deze voor de historie en het karakter van Bergen belangrijke gebouwen en bouwwerken voor het nageslacht te kunnen behouden, is een aantal jaren geleden gestart met de totstandkoming van een gemeentelijke monumentenlijst.Met de plaatsing van panden op de gemeentelijke monumentlijst vindt een publieke erkenning plaats van stedenbouwkundige, architectonische en bouw- en cultuurhistorische waarden van deze panden. Eveneens wordt hiermee een publieke waardering uitgesproken in de richting van de eigenaren van gemeentelijke monumenten voor de wijze waarop zij in het verleden met hun (maar ook voor de gemeenschap) waardevolle bezit zijn omgegaan.

Het belang van de monumenteigenarenDe aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument kan door de eigenaren/ gebruikers als belastend worden ervaren vanwege het feit dat men in de veronderstelling verkeert dat niets meer aan het pand mag worden veranderd. Echter, als de monumentale waarden van een pand worden gerespecteerd, bestaat er in principe geen bezwaar om wijzigingen aan een gemeentelijk monument aan te brengen.De meeste eigenaren van potentiële gemeentelijke monumenten hebben in het verleden reeds blijk gegeven, dat zij op zorgvuldige wijze omgaan met de monumentale waarden van hun pand. Indien deze eigenaren in het verleden geen “liefde” voor hun pand hadden getoond en niet met respect voor de monumentale waarden waren omgegaan, waren deze waarden wellicht reeds verloren gegaan. In enkele gevallen kan het wijzigen van een monument zelfs wenselijk zijn.Hedendaagse monumentenzorg streeft immers naar een (functioneel) gebruik van monumenten, omdat dit de beste garantie is voor de instandhouding. Dit impliceert dat voor de functionele bruikbaarheid van het monument verantwoorde aanpassingen mogelijk zijn, mits deze worden toegepast met respect voor de monumentale waarde.

In de praktijk blijkt dat de belangen van de monumenteigenaren en die van de gemeente niet tegengesteld hoeven te zijn. Het belang van de monumenteigenaren is tegelijk het belang van de gemeente. De eigenaar van een historisch pand kan trots zijn op zijn bezit. Het feit dat hij aan dat historisch pand gehecht is, brengt met zich mee dat handhaving in goede staat ook in zijn belang is.

Accent op de ondersteuning van monumenteigenarenOm deze reden ligt in deze subsidieverordening het accent niet op compenserende maatregelen, maar op het ondersteunen van de monumenteigenaar bij het in goede staat houden van zijn bezit.Naast het signaleren van gebreken bestaat deze ondersteuning in hoofdlijnen uit het (laten) adviseren van de eigenaar over onderhoud en restauratie van en eventuele wijzigingen aan het monument. De monumenteigenaar wordt met raad en daad bijgestaan bij de instandhouding van zijn pand.

Signaleren van gebrekenOm eventuele gebreken in een vroegtijdig stadium te kunnen signaleren wordt de onderhoudstoestand van het pand regelmatig onderzocht. Hiervoor krijgen de eigenaren van gemeentelijke monumenten een door de gemeente gesubsidieerd abonnement bij de stichting Monumentenwacht Limburg aangeboden. De stichting Monumentenwacht Limburg heeft in dit kader een signaalfunctie, zowel in de richting van de monumenteigenaren als in de richting van de gemeente. De Monumentenwacht stelt een indicatief rapport op met een grofmazige behoeftepeiling, waardoor duidelijk wordt welke technische gebreken zich voordoen en welke werkzaamheden op korte en lange termijn aan de orde zijn. Dit stuk kan tevens dienen als ijkpunt bij de controle van de voltooide werkzaamheden. Het rapport van de Monumentenwacht wordt zowel aan de gemeente als aan de monumenteigenaar toegezonden.OnderhoudHet is belangrijk om zich te realiseren dat iedere eigenaar er een persoonlijk belang bij heeft om zijn onroerend goed in behoorlijke staat van onderhoud te bewaren. Aanwijzing van een gebouw als gemeentelijk monument betekent dan ook niet dat de gemeenschap een morele taak heeft de instandhouding van dat object voor haar rekening te nemen. Wel kan men de eigenaren steunen in de zorg voor hun pand door de drempel tot systematisch onderhoud te verlagen. Dat is enerzijds mogelijk door te voorzien in informatie en expertise die voor het uitvoeren van het noodzakelijke werk van effectieve betekenis zijn en anderzijds door een regeling te treffen voor een financiële impuls. Het doel van deze tegemoetkoming is ‘instandhouding’, welk begrip betrekking heeft op de bestaande toestand van een pand dat in goede bouwtechnische staat moet blijven verkeren. Onderhoud dient dus in eerste instantie gericht te zijn op het voorkomen of herstellen van bouwtechnische gebreken en vervolgens op behoud en versterking van de historische meerwaarde.

Opheffen van verstoringenDe behoefte bestaat om sturend op te treden ten aanzien van aanwezige verstoringen van gemeentelijke monumenten. Met de eigenaren zal overleg worden gepleegd om verstoringen ongedaan te maken. Dit overleg moet een impuls geven om de historische waarde van een verstoord monument te herstellen.

Ondersteuning bij wijzigingsplannenDe gemeente wil de eigenaar met raad en daad bijstaan bij eventuele veranderingen aan een gemeentelijk monument. De gemeente geeft advies omtrent de waardevolle onderdelen van het gemeentelijk monument. De ervaring leert dat juist karakteristieke ‘details’ als authentieke deuren, raamkozijnen, haarden, dakpannen, et cetera, in de loop van de tijd onnadenkend verdwijnen en vervangen worden door iets nieuws dat afbreuk doet aan het totaalbeeld en het oorspronkelijke karakter van het monument. Dit wordt vaak veroorzaakt doordat monumenteigenaren niet op de hoogte zijn van de waarde van deze specifieke onderdelen van hun monument. Het is dus van elementair belang om eigenaren te attenderen op deze kwetsbare kant van hun bezit.

Compenserende maatregelenDe compenserende maatregelen beperken zich tot beschermingswaardige onderdelen die vanuit architectonisch en/of bouwhistorisch oogpunt in hoge mate bepalend zijn, die voorts weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding extreem hoge kosten met zich meebrengt.Monumentenzorg is niet alleen een kwestie van tijdig ingrijpen bij technische gebreken, maar ook van selectief beheer van die waardevolle elementen die het gebouw beschermingswaardig maken. Veelal gaat het daarbij om kwalitatief hoogwaardige onderdelen als authentieke deuren, gootdetails, bekroningen, raamkozijnen, et cetera. Om deze karakteristieke ‘details’, die zo belangrijk zijn voor het totaalbeeld en het oorspronkelijke karakter van het monument, voor het nageslacht te bewaren, is het accent van deze verordening komen te liggen op deze bijzondere onderdelen.

Onderhoudssubsidie voor bijzondere onderdelenMet (preventief) onderhoud kunnen dure restauraties worden voorkomen en uitgesteld. Om het onderhoud aan gemeentelijke monumenten te bevorderen wordt de periodieke inspectie van gemeentelijke monumenten grotendeels gesubsidieerd. Voor wat betreft de subsidiëring van bijzondere gemeentelijke monumenten is aansluiting gezocht bij de systematiek van de subsidieregelingen die ook voor rijksmonumenten gelden.

Het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM) voorziet in een financiële ondersteuning van het onderhoud bijzondere en onrendabele monumenten zoals kerken, kastelen, molens, et cetera.In de gemeentelijke regeling is, analoog aan de rijksregeling, gekozen voor de subsidiëring van het onderhoud van "bijzondere objecten".

Dit zijn gemeentelijke monumenten die geheel bestaan uit beschermingswaardige onderdelen, die architectonisch en/of cultuurhistorisch in hoge mate bepalend zijn, die weinig functioneel zijn en waarvan de instandhouding extreem hoge kosten met zich meebrengt. Het betreft o.a. kruisen, kapellen, etc.

RestauratiesubsidieOver het algemeen kan worden gesteld dat de (potentiële) gemeentelijke monumenten zich in een vrij goede staat van onderhoud bevinden. Dit maakt restauraties op korte termijn niet direct noodzakelijk. Ondanks het feit dat door het signaleren van gebreken en het op deze wijze bevorderen van onderhoud van gemeentelijke monumenten, restauraties worden uitgesteld, zullen deze niet helemaal voorkomen kunnen worden. Om deze reden voorziet de subsidieregeling eveneens in een bijdrage voor de restauraties van bijzondere objecten en van bijzondere onderdelen van gemeentelijke monumenten.