Reglement van orde voor de vergadering van het college van burgemeester en wethouders 2003

1 Het college vergadert in de regel eenmaal per week op een in onderling overleg vast te stellen dag en voorts zo dikwijls de voorzitter of twee wethouders dit nodig achten.

2 De vergaderingen worden als regel gehouden in de vergaderkamer van

het college in het gemeentehuis.

1 Onverminderd het bepaalde in artikel 56, lid 3 van de Gemeentewet worden de gewone vergaderingen zonder schriftelijke oproeping gehouden.

2 Indien de voorzitter een buitengewone vergadering nodig acht roept hij deze bijeen.

3 Indien twee of meer wethouders een buitengewone vergadering nodig achten verzoeken zij de voorzitter deze bijeen te roepen. Indien de voorzitter de vergadering niet binnen 48 uur belegt, zijn de verzoekers gerechtigd zelf schriftelijk een vergadering bijeen te roepen.

1 Het college verdeelt in zijn eerste vergadering na de benoeming van de wethouders de portefeuilles door ten aanzien van alle leden te bepalen welke onderwerpen hem in het bijzonder aangaan.

2 Bij verhindering of ontstentenis van een van de wethouders worden diens werkzaamheden, zo nodig, door een of meer van de overige wethouders verricht op de wijze zoals het college dit bepaalt.

3 Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester neemt de wethouder, aan wie tijdelijk het burgemeestersambt is opgedragen, tevens diens werkzaamheden waar.

4 Bij veranderde omstandigheden kan de portefeuilleverdeling worden gewijzigd.

1 Als eerste te behandelen onderwerp vermeldt de agenda de notulen van de vergadering, voorafgaande aan de vergadering waarop de agenda betrekking heeft.

2 De agenda vermeldt verder de te behandelen onderwerpen en rangschikt deze naar de verdeling van de sectoren en afdelingen; vermelding vindt plaats in de volgorde waarin de onderwerpen uit de verschillende portefeuilles volgens een vast rouleersysteem in de betrokken vergadering aan de orde zullen komen.

3 Als laatste te behandelen onderwerp vermeldt de agenda de rondvraag. De voorzitter geeft daarbij gelegenheid onderwerpen aan de orde te stellen.

1 De voorzitter is belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

2 Nadat hij de vergadering geopend heeft stelt de voorzitter de behandelingen van de op de agenda vermelde onderwerpen aan de orde.

1 De secretaris draagt zorg voor de opstelling van de notulen van de vergadering.

2 De notulen houden in:

• a.

  al hetgeen de agenda bevat;

• b.

  vermelding van de namen van de aanwezigen;

• c.

  vermelding van de namen van degenen die de vergadering slechts voor een gedeelte heeft bijgewoond en de reden daarvan;

• d.

  vermelding van de namen van de afwezigen met een korte aanduiding van de reden van hun afwezigheid;

• e.

  indien aan artikel 56, tweede lid van de Gemeentewet toepassing is gegeven, vermelding daarvan;

• f.

  vermelding van de niet op de agenda vermelde doch wel behandelde onderwerpen;

• g.

  een formulering van de besluiten van het college;

• h.

  het minderheidsstandpunt indien een of meer van de aanwezigen dat wenst of wensen.

3 De notulen worden in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

4 De notulen worden aan de raadsleden verstrekt.

1 Tijdens de vergaderingen besluit het college over welke van de genomen besluiten actief informatie aan de media verstrekt wordt.

2 Tevens besluit het college tijdens de vergaderingen welke besluiten op de openbare- en welke op de niet openbare besluitenlijst geplaatst worden.

1 Indien geen van de leden bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

2 Indien een lid bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt mondeling gestemd.

3 De wethouders brengen daarbij hun stem uit in volgorde waarin zij als plaatsvervanger van de burgemeester optreden. De voorzitter stemt het laatst.

4 Indien bij een stemming de stemmen staken wordt opnieuw gestemd.

5 Staken de stemmen andermaal over hetzelfde onderwerp, dan beslist de stem van de voorzitter.

6 De leden stemmen met de woorden "voor" of "tegen”, zonder enige bijvoeging.

1 Indien het college omtrent het in de vergadering besprokene en beslotene geheimhouding oplegt, bepaalt het daarbij tevens de duur van de geheimhoudingsplicht, behoudens het bepaalde in artikel 55, derde lid, van de Gemeentewet.

2 In afwijking van artikel 8 van dit reglement worden van de onderwerpen waaromtrent geheimhouding is opgelegd door de secretaris afzonderlijke notulen opgemaakt, die door hem worden bewaard.