Beleidsregels (huis)nummering en straatnaamgeving gemeente Bergen (NH) 2014

Geldend van 10-12-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels (huis)nummering en straatnaamgeving gemeente Bergen (NH) 2014

Beleidsregels (huis)nummering en straatnaamgeving gemeente Bergen (NH) 2014

Beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van de verplichting van het college van burgemeester en wethouders om de openbare ruimte te benoemen en te nummeren

Inhoud:

Pagina:

Inhoud 1

  • 1.

    Aanleiding en toelichting 3

  • 1.

    1 Bevoegdheid tot het regelen van (huis)nummering en straatnaamgeving 3

  • 1.

    2 Straatnaamgeving 3

1.2.1 Aanleiding 3

1.3 (Huis)nummering 3

1.3.1 Aanleiding 3

1.3.2 Toelichting 4

  • 2.

    Beleidsregels 4

  • 2.

    1 Benoemen openbare ruimte (straatnaamgeving) 4

2.1.1 Wat is openbare ruimte 4

2.1.2 Nemen van een straatnaambesluit 4

2.1.3 Uitgangspunten bij het nemen van een straatnaambesluit 4

2.1.4 Straatnamen moeten de gehele openbare ruimte beslaan 5

2.1.5 Originele straatnamen 5

2.1.6 Benoeming naar toponiemen 5

2.1.7 Stappenplan procedure straatnaamgeving 5

2.1.8 Criteria voor straatnaamgeving 5

2.1.9 Stappenplan procedure straatnaamgeving 6

2.2 Nummeraanduiding (huisnummering) 6 2.2.1 Criteria voor (huis)nummering 6

2.2.2 Vernummering 7

2.2.3 Het gebruik van letters en toevoegingen in (huis)nummeraanduidingen 7

2.2.4 Vernummering door verandering van straatnaam 8

2.2.5 Waaraan kunnen (huis)nummeraanduidingen worden toegekend? 8 2.2.6 Specifieke kenmerken objecttypen 8

  • 3.

    Besluitvorming toekennen, intrekken, vernummeren van (huis)nummeraanduidingen 10

  • 3.

    1 Toekenning/intrekking/vernummering van (huis)nummeraanduidingen 10

    3.1.1 Toekenning (huis)nummeraanduiding 11

    3.1.2 Intrekking (huis)nummeraanduiding 12

    3.1.3 Vernummering (huis)nummeraanduiding 13

  • 3.

    2 Leges aanvraag (huis)nummeraanduiding 13

  • 4.

    Plaats en zichtbaarheid van de (huis)nummeraanduiding 14

  • 4.

    1 Plaatsing 14

  • 4.

    2 Hoogte 14

  • 4.

    3 Verzamel- en verwijsborden 14

  • 4.

    4 Kleur en grootte van (huis)nummeraanduidingen 14

  • 5.

    Slotbepalingen 15

5.1. Hardheidsclausule 15

5.2. Overgangsrecht 15

5.3. Publicatie en ingangsdatum 15

5.4 Citeertitel 15

1. Aanleiding en toelichting

1.1. Bevoegdheid tot het regelen van (huis)nummering en straatnaamgeving

De bevoegdheid tot het benoemen en nummeren van de openbare ruimtes volgt uit het bepaalde in artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en in de op 15 december 2011 (inwerkingtreding 1 januari 2012) door de gemeenteraad vastgestelde “Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Bergen (NH) 2012”. De verordening legt de bevoegdheid tot het vaststellen van namen en nummers bij het college van burgemeester en wethouders. Het college kan op basis van de verordening regels vaststellen, waarin is vastgelegd aan welke objecten of te onderscheiden delen daarvan nummers worden toegekend.

1.2 Straatnaamgeving

1.2.1 Aanleiding

Straatnaamgeving behoort evenals het nummeren van objecten tot de huishouding van de gemeente. De beleidsregels straatnaamgeving zijn door het college vastgesteld om zijn bevoegdheid om straten namen te geven een duidelijk kader te geven. Met het vaststellen van dit kader heeft het college uitgesproken hoe het van zijn bevoegdheid wil gebruiken. Voor de commissie straatnaamgeving is dit beleidskader van groot belang. Adviezen van deze commissie dienen immers binnen dit kader gegeven te worden. Bij de beoordeling van de adviezen kan het college volstaan met een toets of het voorstel tot straatnaamgeving inderdaad past binnen het beleidskader en of het advies van de commissie zorgvuldig tot stand is gekomen.

Straatnaamgeving gebeurt aan de hand van de richtlijnen die de VNG hiervoor heeft opgesteld. Dit zijn algemene richtlijnen die verband houden met de bruikbaarheid van namen, b.v. het wel of niet vernoemen van nog in leven zijnde personen, spelling die gemakkelijk tot verschrijvingen leidt, etc. Aangezien de adresregistratie de ingang is tot bijzonder veel gegevensbestanden, is de burger er mee gediend als hierbij zo min mogelijk problemen ontstaan. Door het overnemen van de algemene richtlijnen van de VNG kan in voorkomende gevallen gemakkelijk naar eigen beleid verwezen worden bij het overnemen dan wel afwijzen van suggesties van burgers. Zonder de straatnaamgeving te laten verstikken in een overvloed aan regels is het uit praktische overweging raadzaam straatnaamsuggesties aan de vastgestelde richtlijnen te toetsen. Doordat de gangbare praktijk wordt vastgelegd is er geen sprake van het toevoegen van regelgeving.

1.3 (Huis)nummering

1.3.1 Aanleiding

Het planologisch beleid is er op gericht woningbouw zoveel mogelijk binnen bestaande kernen te realiseren. Dit zal o.a. leiden tot het toevoegen van woningen tussen de bestaande bebouwing, waarbij huisnummers toegevoegd moeten worden. Het verdient aanbeveling op voorhand duidelijk te maken in welke gevallen dit zal leiden tot subnummering en in welke gevallen er een vernummering van bestaande adressen moet plaatsvinden. Ook hier wordt beoogd de bestaande praktijk vast te leggen en de redenen die aan (huis)nummerbesluiten ten grondslag liggen transparant te maken. Daarmee vormen de regels een kader voor zowel burgerinitiatieven als voor collegebesluiten. Doordat de gangbare praktijk wordt vastgelegd is er geen sprake van het toevoegen van regelgeving.

1.3.2 Toelichting

Er komt regelmatig commentaar op het toekennen van huisnummers met toevoegingen. Een nummer als 2a wordt als minderwaardig gezien en als niet passend bij een dure vrijstaande woning. Aangezien het alternatief vaak vernummering is, wordt in de beleidsregel verwezen naar de overlast en de kosten die dat met zich meebrengt. Er wordt een richtlijn gegeven voor de te maken keuze tussen b.v. subnummering en vernummering. Gecompliceerde subnummeringen leiden gemakkelijk tot verschrijving en kunnen in geautomatiseerde gegevensbestanden tot verwarring en fouten leiden. Nummers als 2-201 of 2o-201 zullen hierdoor niet in de logische nummeropeenvolging geregistreerd worden onder het bedoelde nummer 2. Daarnaast is het gewenst in een beleidsregel vast te leggen in welke gevallen (huis)nummers worden toegekend. In het verleden is verwarring ontstaan door het al dan niet toekennen van nummers aan delen van (meergeneratie)woningen, bedrijfsgebouwen en dergelijke. Als de beleidsregel aansluit op de planologische ondergrond en de wijze waarop belastingen en heffingen worden opgelegd, kan hiermee een eenduidige systematiek ontstaan. Tenslotte wordt iets vastgelegd over vernummering van objecten. Als er te nummeren objecten worden toegevoegd, kan in het uiterste geval worden overgegaan tot het vernummeren van bestaande objecten. Voor de gebruiker van het object kan dit kosten met zich meebrengen (die op de gemeente te verhalen zijn). Voor de eigen administratie betekent vernummering een extra belasting omdat deze vernummering in alle bestanden en archieven doorgevoerd moet worden. De ervaring leert dat hiermee problemen kunnen ontstaan, waardoor opgeslagen informatie onvindbaar wordt. Als vernummering onvermijdelijk is, moet deze dan ook tot een minimum worden beperkt, ook al zou een rigoureuze vernummering tot een fraaiere nummeropeenvolging leiden.

2. Beleidsregels

2.1 Benoemen openbare ruimte (straatnaamgeving)

2.1.1 Wat is openbare ruimte

Alle voor het openbaar rijverkeer, of andere verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, landschappelijke- en natuurgebieden, stranden, bruggen, viaducten, knooppunten en daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar en anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.

2.1.2 Nemen van een straatnaambesluit

In de volgende gevallen wordt een straatnaambesluit genomen:

  • a.

    Bij het toekennen van een naam aan een gedeelte van de openbare ruimte;

  • b.

    Bij het hernoemen van een gedeelte van de openbare ruimte;

  • c.

    Bij het intrekken van een naamgeving van een gedeelte van de openbare ruimte.

2.1.3 Uitgangspunten bij nemen van straatnaambesluit

Uitgangspunt bij het nemen van een straatnaambesluit is dat de openbare ruimte voldoende duidelijk en duidbaar dient te zijn. Bij benoeming van de openbare ruimte wordt een duidelijk omlijnd en concreet af te bakenen, te begrenzen gedeelte van de openbare ruimte aangewezen. Daartoe wordt het te benoemen gedeelte van de openbare ruimte vastgelegd op een planologische kaart, behorende bij het straatnaambesluit. De term ‘straatnaam’ heeft dus niet slechts betrekking op ‘straten’, maar ook op andere gedeelten van de openbare ruimte. De naamgeving van de openbare ruimte wordt zo mogelijk ter plaatse kenbaar gemaakt middels het plaatsen van straat- of gebiedsnaamborden, tenzij de gegeven situatie ter plaatse dit niet mogelijk maakt of dit niet doelmatig is.

2.1.4 Straatnamen voor de gehele openbare ruimte

In verband met de vindbaarheid, het verlenen van hulp door politie, brandweer en ambulance is het van belang dat alle openbare ruimten zoveel mogelijk benoemd worden. Het gaat hierbij niet alleen om het geven van namen, maar het moet ook duidelijk zijn welk deel een bepaalde naam heeft gekregen. Elk voorstel voor een nieuw te benoemen straat of gebied moet voorzien worden van een straatnaamtekening waarop de begrenzing is aangegeven.

2.1.5 Originele straatnamen

De straatnamen vormen een erfgoed- en cultuurbezit. Uitgangspunt is het adviseren van een originele straatnaam die algemeen gewaardeerd zal worden. Bij de keuze van een straatnaam dient er rekening mee te worden gehouden dat een straatnaam eeuwen mee kan gaan. Een duidelijke verklaring van de straatnaam geeft meer begrip voor de keuze van de naam en gaat hierdoor meer leven.

2.1.6 Benoeming naar toponiemen

Bij de straatnaamgeving geldt als uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten op bestaande toponiemen en hydroniemen: namen van percelen, akkers, bosgronden etc. en waterlopen, duingebieden, landschappelijke- en natuurgebieden etc. die van oudsher bekend zijn.

2.1.7 Benoeming naar personen

Indien straten naar personen worden vernoemd, zal die persoon in principe zijn sporen hebben verdiend in de samenleving in brede zin of in de gemeente Bergen (NH) in zijn algemeenheid of in één van de afzonderlijke kernen in het bijzonder. Dit betekent dat hij zich verdienstelijk moet hebben gemaakt voor de samenleving op bestuurlijk of maatschappelijk gebied of anderszins.

Uitgangspunt daarbij is dat de te vernoemen persoon tenminste tien jaar geleden moet zijn overleden. Dit geldt niet voor een lid van het Koninklijk Huis. Gestreefd moet worden naar een evenredige verdeling van de straatnamen van mannen en vrouwen.

2.1.8 Criteria voor straatnaamgeving

Straatnamen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a.

    Namen mogen geen aanstoot geven;

  • b.

    De naam moet kort zijn (ten hoogste 24 karakters). Indien de voorgestelde naam langer is,

vindt in beginsel een afkorting plaats volgens de Boco-norm tot een maximum van 24

posities;

  • c.

    De spelling moet eenduidig en correct zijn (voorkeursspelling volgens het Groene Boekje);

  • d.

    De uitspraak van de naam moet eenduidig zijn;

  • e.

    Namen of begrippen moeten algemeen bekend dan wel te begrijpen zijn en bij voorkeur

samengesteld zijn uit Nederlandse termen. Uitzondering kan gemaakt worden voor

buitenlandse namen en begrippen waarvan de betekenis en schrijfwijze verondersteld

worden algemeen bekend te zijn;

  • g.

    Bedrijven worden niet vernoemd;

  • h.

    Bij vernoeming van personen moet de te vernoemen persoon:

    • -

      van onbesproken gedrag en onomstreden zijn;

    • -

      van groot belang geweest zijn voor de gemeente Bergen (NH), de afzonderlijke kernen binnen de gemeente of de samenleving in bredere zin;

    • -

      de nabestaanden moeten geen bezwaar hebben tegen vernoeming.

2.1.9 Stappenplan procedure straatnaamgeving

De volgende stappen worden doorlopen voor het toekennen van straatnamen:

  • 1.

    Het college of de afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie (bijvoorbeeld n.a.v. een nieuw bestemmingsplan) komt, zodra de mogelijkheid zich voordoet, met een verzoek voor een straatnaam bij de afdeling Ontwikkeling.

  • 2.

    Indien en zodra behoefte bestaat aan nieuwe straatnamen, krijgt de commissie straatnaamgeving in een zo vroeg mogelijk stadium de (voorlopige) verkavelingtekeningen en/of de plankaarten toegezonden.

  • 3.

    De Commissie voor Cultuurhistorische Kwaliteit (hierna: commissie), fungeert als de commissie straatnaamgeving. Zij komt tweemaandelijks samen.

  • 4.

    Vervolgens brengt de commissie advies uit aan het college van B&W voor een straatnaam. Hierbij wordt de uniciteit van de straatnaam nagegaan. De gemeente vraagt toestemming aan de levende familie indien het een persoonsnaam betreft.

  • 5.

    Het college van B&W neemt een besluit tot vaststelling van de betreffende straatnaam.

  • 6.

    Indien het college van B&W bij het besluit tot vaststelling van de betreffende straatnaam het advies van de commissie niet overneemt, stelt het de commissie daarvan in kennis met aangeven van de motieven die aan dit besluit ten grondslag liggen. Indien het college van B&W nader advies van de commissie straatnaamgeving wenselijk acht met het oog op het besluit tot vaststelling van de straatnaam, zal het de commissie daartoe verzoeken.

  • 7.

    Het college van B&W publiceert het besluit met daarbij een (korte) toelichtende verklaring.

2.2Nummeraanduiding (huisnummering)

2.2.1 Criteria voor (huis)nummeraanduiding

De nummeraanduiding bestaat uit:

  • ·

    één straatnaam;

  • ·

    één (huis)nummer van maximaal 5 cijfers;

  • ·

    eventueel één letter;

  • ·

    eventueel één toevoeging van 1 tot 4 letters en/of cijfers. Hierbij zijn geen spaties of andere tekens toegestaan (bijvoorbeeld: 1, 03, 006a, TRAF);

  • ·

    één woonplaats;

  • ·

    één postcode. Dit wordt door PostNL toegekend. Een postcode wordt niet toegekend voor adressen waar geen postafgifte plaatsvindt.

2.2.2 Vernummering

Per verblijfsobject wordt één hoofdnummer in Arabische cijfers toegekend. Latere splitsingen en toevoegingen krijgen een letter en/of toevoeging.

2.2.3 Het gebruik van letters en toevoegingen in (huis)nummeraanduidingen

Als nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd:

  • a.

    Het doorzetten van bestaande nummering en het invoegen van nog niet gebruikte cijfers. Dit is de meest gewenste methode. Gebruikmakend van de standaardsystematiek wordt doorgenummerd of tussengevoegd vanuit de bestaande nummers en combinatie van letter- en cijfercombinaties.

  • b.

    Bij de huisnummertoekenning maken we binnen de gemeente Bergen verschil in het toekennen van achtervoegsels. Dit onderscheid geldt voor de drie oude gemeenten Bergen, Schoorl en Egmond. Hieronder een overzicht van de geldende regels:

  • I.

    Bergen / Bergen aan Zee:

    • ·

      (Huis)letter voor appartementen, bovenwoningen en tussengevoegde woningen: A, B, C, etcetera. (gebruik geen I of O als letter of toevoeging);

    • ·

      (Huis)letter voor één zomerwoning S;

    • ·

      (Huis)letter en toevoeging bij meerdere zomerwoningen S 1, S 2, etcetera.

  • II.

    Egmond-Binnen / Egmond aan Zee / Egmond aan den Hoef:

    • ·

      (Huis)letter voor appartementen, bovenwoningen en tussengevoegde woningen: A, B, C, etcetera. (gebruik geen I of O als letter of toevoeging);

    • ·

      (Huis)letter voor één zomerwoning Z;

    • ·

      (Huis)letter en toevoeging bij meerdere zomerwoningen Z 1, Z 2, etcetera.

  • III.

    Schoorl / Groet:

    • ·

      (Huis)letter voor appartementen, bovenwoningen en tussengevoegde woningen: a, b, c, etcetera. (gebruik geen i of o als letter of toevoeging);

    • ·

      Toevoeging voor één zomerwoning ZA;

    • ·

      Toevoeging bij meerdere zomerwoningen ZA, ZB, etcetera.

  • c.

    Naast de hierboven onder punt b. genoemde uitzonderingsmethodiek voor de drie oude gemeenten, geldt meer in het algemeen voor het toevoegen van letters en cijfers aan bestaande nummers het volgende: bij het tussenvoegen van letters en cijfers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter of cijfer toegevoegd. Zo liggen geletterde objecten altijd na het nummer waaraan de letter wordt toegevoegd (2, 2 a, 2 b). Als er vóór een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt, moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. De letters “i” en “o” worden i.v.m. de leesbaarheid in beginsel niet toegepast.

Voorbeelden:

    • o

      Bij appartementen volgt hieruit: bijv. 40, 40 a, 40 b, etc.

    • o

      Bij bovenwoningen volgt hieruit: 3 a ligt boven 3.

    • o

      Bij recreatieparken volgt hieruit: in beginsel slechts één nummeraanduiding en een aantal toevoegingen met voorloopnullen: bijv. Driehuizerweg 8 001, 8 002, 8 003, etc. (let op, een (tussen)streepje zoals 8-002 is niet toegestaan, dit is immers een bijzonder teken).

    • d.

      Het toevoegen van een straatnaam: als toevoeging van letters en cijfers geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er al een subnummering bestond, wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe straatnaam kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo'n straatnaam logisch is. Er is b.v. sprake van een hofje of plein.

    • e.

      Vernummering van één of meer van de naastgelegen hogere nummers: er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige letter- of cijfertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers.

2.2.4 Vernummering door verandering van straatnaam

Als door het toevoegen van straten, objecten hun ontsluiting aan een nieuwe straat krijgen, dan wel nummering om andere redenen aan de nieuwe straat logisch is, wordt aan die objecten een nummer toegekend aan die nieuwe straat.

2.2.5 Waaraan kunnen (huis)nummeraanduidingen worden toegekend?

Officiële adressen met nummeraanduiding kunnen alleen nog toegekend worden aan drie soorten (zogenaamde) adresseerbare objecttypen: verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

  • a.

    Verblijfsobject: is de kleinste binnen een of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige-, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechterlijke rechtshandelingen en die functioneel zelfstandig is.

  • b.

    Standplaats: is een formeel door het college aangewezen terrein of gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte

  • c.

    Ligplaats: is een door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatig of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

2.2.6 Specifieke kenmerken objecttypen

Bij het bepalen of en wanneer sprake is van een verblijfsobject waaraan een nummeraanduiding toegekend zal worden, wordt aangesloten bij het bepaalde in het “Objectenhandboek basisregistraties adressen en gebouwen” (juni 2009), samengesteld door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Hieronder volgt ten behoeve van de volledigheid van deze beleidsregels een korte algemene uitleg naar te onderscheiden verblijfsobjecten, waarbij opgemerkt moet worden dat iedere situatie op uniciteit en met gebruikmaking van het hierboven genoemde handboek beoordeeld wordt.

  • 1.

    Verblijfsobjecten:

  • a.

    Woonobjecten : Zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang/voordeur hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee onder één kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke huisnummers, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in b.v. een kamerverhuurbedrijf niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen apart pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen of schuren behorende bij een hoofdgebouw zijn wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen en een niet nabij een hoofdgebouw gelegen schuren, ook al vinden daarin geen afzonderlijke activiteiten plaats. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.

  • b.

    Bedrijfsruimte : Is een verblijfobject, als deze deel uitmaakt en/of behorende bij een hoofdgebouw of een pand, en met een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelte verkeersruimte, ongeacht het soort pand, of ongeacht deze zich in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte of in een fabriek bevindt. Dit geldt ook als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein, die bedrijfsmatig in gebruik zijn en zelfstandig voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobject-afbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.

Leidraad bij de bepaling is de vraag of de objecten als een functionele eenheid kunnen worden gezien, gelet op de verbondenheid van de activiteiten die erin plaatsvinden.

  • c.

    Nutsvoorzieningen: Het hoofdgebouw van b.v. elektriciteitscentrale wordt als verblijfobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject. Gebouwen voor telecommunicatie, die als pand zijn afgebakend, zijn tevens verblijfsobjecten.

  • d.

    Verkeer en vervoer : Stationsgebouwen die afgebakend zijn als pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. Wachtruimte op een perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is teven een verblijfobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw is een verblijfsobject, mits deze afsluitbaar is.

  • e.

    Agrarische objecten: Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarische gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar aan het hoofdgebouw en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoering een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is van een object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.

  • f.

    Overigen:

I Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, krijgen een eigen nummeraanduiding.

II Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfobject, mits deze een pand is.

III Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte.

IV Musea en pretparken. Het hoofdgebouw krijgt een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.

  • g.

    Recreatie terreinen en -parken : Terreinen worden genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigenlijke functionaliteit van dit gebouw. De op het recreatieterrein of –park aanwezige voor recreatieve doeleinden geschikte verblijfsobjecten krijgen een zelfstandige nummeraanduiding. Bij de in-/opgang van een recreatieterrein-/park dienen verzamel- en/of verwijsborden geplaatst te worden.

  • h.

    Terreinen met specifieke functie : Bijvoorbeeld parkeerterreinen, campings, speelplaatsen e.d. zullen niet worden genummerd, indien er geen gebouwen op staan. Bij aanwezigheid van een hoofdgebouw, krijgt deze een nummeraanduiding.

  • 2.

    Standplaatsen

Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Dit betekent, dat b.v. seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen, geen standplaatsen zijn. Bij standplaatsen wordt primair gedacht aan woonwagens, strandpaviljoens (zowel seizoensplaatsing als gehele jaar geplaatst).

3.Ligplaatsen

Woonboten, waterwoningen zijn geen verblijfsobject, maar de gemeente kan, als aan de definitie is voldaan, een ligplaats aanwijzen.

3. Besluitvorming toekennen, intrekken, vernummeren van (huis)nummeraanduidingen

Het toekennen, intrekken en vernummeren van (huis)nummeraanduidingen geschiedt door middel van (huis)nummerbeschikkingen

3.1 Toekenning/intrekking/vernummering van (huis)nummeraanduidingen

In de navolgende situaties wordt een nummeraanduiding/vernummering opgenomen of ingetrokken. Dit kan ambtshalve plaatsvinden bij vergunningverlening, bij sloop of indien de BAG-coördinator signaleert dat de situatie daarom vraagt. Ook kan iedere belanghebbende of derde een verzoek indienen om een nieuw adres toe te kennen of een bestaand adres om te nummeren of in te trekken. Daarbij zal de noodzaak in verband met gewijzigde of te wijzigen omstandigheden aangetoond moeten worden. Een aanvraag kan worden ingediend door middel van het invullen en toesturen van het door het college vastgestelde aanvraagformulier “Aanvraagformulier nummeraanduiding”. Dit formulier is te downloaden van de internetpagina van de gemeente of te verkrijgen aan de balie van het gemeentehuis.

  • 1.

    Nieuwbouw: er is sprake van een nieuw object, waardoor een nieuwe nummeraanduiding moet worden toegekend;

  • 2.

    Sloop: een bestaand object verdwijnt, waardoor de bestaande nummeraanduiding moet worden ingetrokken.

  • 3.

    Splitsing: één object wordt gesplitst in twee of meerdere objecten, waardoor de oude nummeraanduiding wordt ingetrokken en twee of meerdere nieuwe nummeraanduidingen worden toegekend.

  • 4.

    Samenvoeging: twee of meerdere objecten worden samengevoegd, waardoor de oude nummeraanduidingen worden ingetrokken en één nieuwe nummeraanduiding wordt toegekend.

  • 5.

    Vernummering: indien een nummeraanduiding niet meer logisch is, of als er ruimte gemaakt moet worden voor tussenliggende nummeraanduidingen, kan een bestaande nummeraanduiding omgenummerd worden.

3.1.1 Toekenning(huis)nummeraanduiding

In de volgende gevallen worden nummeraanduidingen toegekend:

  • 1.

    Verlening omgevingsvergunning bouwen: Ingeval een omgevingsvergunning wordt verleend voor het bouwen, splitsen of samenvoegen van een verblijfsobject. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, vindt een toets plaats of het betreffende object waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft een nummeraanduiding moet hebben. Onderdeel Vergunningen van de afdeling Afdeling Burgers en Bedrijven doet een voorstel voor nummeraanduiding. De BAG-coördinator neemt een besluit tot toekenning van een nummeraanduiding. Het besluit wordt gelijktijdig met de verlening van de omgevingsvergunning genomen.

  • 2.

    Verlening omgevingsvergunning (wijziging) gebruik: Ingeval een omgevingsvergunning wordt verleend voor het wijzigen van het gebruik, vindt een toets plaats of het betreffende object  waarop de omgevingsvergunning betrekking heeft een nummeraanduiding moet krijgen (bv schuur wordt kantoor). Onderdeel Vergunningen van de afdeling Afdeling Burgers en Bedrijven doet een voorstel voor nummeraanduiding. De BAG-coördinator neemt een besluit tot toekenning van een nummeraanduiding. Het besluit wordt gelijktijdig met de verlening van de omgevingsvergunning genomen.

  • 3.

    Aanwijzen van een standplaats of ligplaats: Ingeval een B&W-aanwijzingsbesluit genomen wordt voor een standplaats of ligplaats, is ook een nieuwe nummeraanduiding nodig. De BAG-coördinator neemt daartoe separaat een besluit tot toekenning van een nummeraanduiding. Het besluit wordt dan gelijktijdig met het aanwijzingsbesluit genomen.

  • 4.

    Ambtshalve terugmelding bij onjuiste gegevens opgenomen in het systeem of bij ontbrekende gegevens in het systeem: Ingeval uit een terugmelding blijkt dat er onjuiste gegevens of ontbrekende gegevens in het systeem zijn, voert de BAG-coördinator een kort onderzoek uit naar BAG, luchtfoto, straatbeeld. Indien nodig wordt een grondiger vooronderzoek uitgevoerd door de Medewerker Omgevingsloket. Hier wordt naar aanwijzingen gezocht in het archief, bouwvergunning, bestemmingsplan, WOZ. Indien er een nummeraanduiding nodig is, neemt de BAG-coördinator ambtshalve een besluit tot toekenning van een nummeraanduiding. Daarbij kan de nummeraanduiding in onderzoek gezet worden als er meer onderzoek nodig is om een definitieve conclusie te trekken. Ook kan een object op “geconstateerd” gezet worden, als er bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor bouwen, splitsen, samenvoegen of gebruik ontbreekt, terwijl

die wel nodig is. In dat geval gaat er een melding naar onderdeel Toezicht en Handhaving.

3.1.2 Intrekking(huis)nummeraanduiding

In de volgende gevallen worden nummeraanduidingen ingetrokken:

  • 1.

    Slopen van een verblijfsobject: Na ontvangst van een melding of berichtgeving, bijvoorbeeld via Onderdeel Toezicht en Handhaving, dat een pand met één of meerdere verblijfsobjecten gesloopt is, verwerkt de BAG-coördinator deze melding in het systeem. Hiermee verdwijnt automatisch het adres. De BAG-coördinator neemt alleen ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

  • 2.

    Samenvoeging van één of meerdere verblijfsobjecten: Na ontvangst van een melding, berichtgeving, bij voorkeur via onderdeel Toezicht en Handhaving, dat twee of meerdere verblijfsobjecten samengevoegd zijn, verwerkt de BAG-coördinator deze melding in het systeem. Hiermee verdwijnen automatisch de oude adressen. De BAG-coördinator neemt alleen ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

  • 3.

    Splitsing van éé n of meerdere verblijfsobjecten: Na ontvangst van een melding of berichtgeving, bij voorkeur via Onderdeel Toezicht en Handhaving, dat één verblijfsobject gesplitst is in meerdere verblijfsobjecten, verwerkt de BAG-coördinator deze melding in het systeem. Hiermee verdwijnt automatisch het oude adres. De BAG-coördinator neemt alleen ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

  • 4.

    Cala miteit (brand, instorting etc.): Na ontvangst van een melding of berichtgeving, bijvoorbeeld en met name via Onderdeel Toezicht en Handhaving,dat één of meerdere verblijfsobjecten door een calamiteit verloren zijn gegaan, verwerkt de BAG-coördinator deze melding in het systeem. De BAG-coördinator neemt doorgaans ambtshalve een besluit tot intrekking van een of meerdere nummeraanduidingen om duidelijkheid te creëren richting de eigenaar en de afnemers;

  • 5.

    Intrekken standplaats: Na ontvangst van het B&W-besluit waarmee een standplaats ingetrokken is, verwerkt de BAG-coördinator dit besluit in het systeem. Hiermee verdwijnt automatisch het adres. De BAG-coördinator neemt alleen ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

  • 6.

    Intrekken ligplaats: Na ontvangst van het B&W-besluit waarmee een ligplaats ingetrokken is, verwerkt de BAG-coördinator dit besluit in het systeem. Hiermee verdwijnt automatisch het adres. De BAG-coördinator neemt alleen ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

  • 7.

    Ambtshalve terugmelding bij onjuiste gegevens opgenomen in het systeem : Ingeval uit een terugmelding blijkt dat er onjuiste gegevens in het systeem zijn opgenomen, onderzoekt de BAG-coördinator ter verificatie onder meer de gegevens in de BAG, luchtfoto’s en straatbeeld. Indien nodig wordt door medewerkers van het Omgevingsloket een nader onderzoek uitgevoerd ten aanzien van onder meer de archieven, verleende omgevingsvergunningen, vastgestelde bestemmingsplannen en WOZ-gegevens. Indien de BAG-coördinator aan de hand hiervan concludeert dat de status van een object als verblijfsobject kan vervallen, stelt de BAG-coördinator een ambtshalve verklaring op, waarmee het verblijfsobject komt te vervallen. Hiermee verdwijnt automatisch het adres en de (huis)nummeraanduiding. De BAG-coördinator neemt vervolgens alleen nog ambtshalve een besluit tot intrekking van een nummeraanduiding als de burger of de situatie hierom vraagt.

3.1.3 Vernummering (huis)nummeraanduiding

Indien de situatie erom vraagt, kan een (huis)nummeraanduiding vernummerd worden. Voorbeelden van situaties zijn: de voordeur ligt of komt aan een andere straat te liggen, de bestaande toevoeging is niet wenselijk, de nummervolgorde binnen de straat is niet meer logisch. Indien tot vernummering besloten wordt, zal de BAG-coördinator altijd een huisnummerbesluit nemen.

3.2Leges aanvraag (huis)nummeraanduiding

Aan de aanvraag van een huisnummeraanvraag zijn leges verschuldigd. De tarieven aan leges zijn opgenomen in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening van de gemeente Bergen NH. De tarieven in de tarieventabel worden met enige regelmaat aangepast.

De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten onder andere rechten kunnen heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Leges kunnen dus uitsluitend geheven worden voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Voor het ongevraagd verlenen van diensten is geen legesheffing mogelijk. Hierbij wordt opgemerkt dat het ‘verlenen’ van een dienst, uitsluitend betrekking heeft op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is dus sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting.

Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Niet elke aanvraag zal echter afzonderlijk op zijn kostendekkendheid worden beoordeeld. Dit laatste zou ook moeilijk realiseerbaar zijn gezien het feit dat de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen. Dat neemt niet weg dat een gemeente wel een kostendekkendheid per dienst of per samenhangende groep van diensten mag nastreven, als de gemeente in dit opzicht maar een consequente lijn volgt.

Bij de bepaling van de hoogte van de tarieven aan leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een huisnummerbesluit is rekening gehouden met de kostendekkendheid van het verlenen van deze dienst. Naast een beoordeling van de aanvraag, een feitelijk- en archiefonderzoek, registeronderzoeken, zijn bij de bepaling van de kostendekkendheid tevens meegenomen de werkzaamheden voor het opstellen van een toekennende- of afwijzende beslissing en de werkzaamheden om een verleend huisnummerbesluit te registreren in de registers en de besluitvorming kenbaar te maken. Gelet op dit ruimomvattende proces is een kostendekkend legestarief tot stand gekomen. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de Legesverordening van de gemeente Bergen (NH) en aanverwante toelichtingen.

4. Plaats en zichtbaarheid van de (huis)nummeraanduiding

4.1 Plaatsing

(Huis)nummeraanduidingen moeten op of direct naast de toegang van een object worden aangebracht (bijvoorbeeld op de toegangsdeuren, de muur direct naast de toegangsdeur, op de brievenbus die zich in of in de directe nabijheid van de toegangsdeur bevindt) dan wel indien dit feitelijk niet mogelijk is zo dicht mogelijk bij de toegang tot het object, op een vanaf de weg zichtbare plaats. In situaties waarbij deze directe zichtbaarheid niet aanwezig of voorhanden is, moet een tweede (huis)nummeraanduiding zodanig worden aangebracht, dat dit vanaf de weg zichtbaar is. Dit kan bijvoorbeeld op een hekwerk dat dient als omheining van het perceel, op een toegangshek of op een aan de weg vrijstaande permanent aanwezige brievenbus.

4.2Hoogte

De afstand tussen de onderzijde van de (huis)nummeraanduiding en het bij de toegang van het object aansluitende grondniveau dient niet minder dan 1,75 meter en niet meer dan 2,25 meter te zijn. (Huis)nummeraanduidingen die worden geplaatst op andere plaatsen dan direct op of in de nabijheid van de toegang van een object dienen op niet minder dan 1,50 meter en niet meer dan 2,25 meter hoogte te worden geplaatst.

4.3 Verzamel- en verwijsborden

In situaties die op onoverzichtelijke wijze op de weg aansluiten en waarbij sprake is van meerdere objecten met zelfstandige dan wel sub(huis)nummeraanduidingen, dienen zich verzamel- en/of verwijsborden te bevinden. De aanduidingen dienen duidelijk zichtbaar te zijn.

Verzamelborden dienen te worden aangebracht nabij één van de volgende plaatsen:

  • -

    de (openbare) weg;

  • -

    de toegang van een (openbare) bij een object behorende parkeergelegenheid of parkeergarage;

  • -

    de toegang van een afzonderlijk voetpad;

  • -

    de hoofdtoegang van een gebouw;

  • -

    de toegang van een galerij, gang e.d.;

  • -

    een trap of een lifthal;

  • -

    in een lift.

Op verzamelborden kan worden volstaan met het vermelden van het laagste en het hoogste nummer, bijvoorbeeld: 2 – 36.

4.4Kleur en grootte van (huis)nummeraanduidingen

De kleur en de grootte van de cijfers en subaanduidingen zijn dusdanig dat deze vanaf de openbare weg duidelijk zijn te lezen.

Voor verzamel- en verwijsborden dienen de hoogten voor het aanbrengen van de (huis) nummeraanduidingen als bedoeld onder paragraaf 4.2 te worden aangehouden.

5. Slotbepalingen

5.1. Hardheidsclausule

De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden. Tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het met deze beleidsregels na streven doel. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de wet BAG.

5.2. Overgangsrecht

Deze beleidsregels krijgen het karakter van ‘onmiddellijke werking’. De onmiddellijke werking gaat in na publicatie (zie 5.3).

5.3. Publicatie en ingangsdatum

Deze beleidsregels moeten worden gepubliceerd in het lokale huis-aan-huisblad/Gemeentekrant en op internet. De dag van publicatie is tevens de dag van invoering.

5.4 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald onder de titel ‘Beleidsregels (huis)nummering en straatnaamgeving gemeente Bergen (NH) 2014’.

Bergen (NH), 2 december 2014,

Ondertekening

College van burgemeester en wethouders van Bergen (NH),
H.G.T. Brouwer drs. H. Hafkamp
secretaris burgemeester