Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidskader Wet investeren in jongeren

Geldend van 21-04-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidskader Wet investeren in jongeren

Inleiding: De Wet investeren in jongeren

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

Met de komst van de WIJ is de relatie tussen werken/leren en een uitkering grondig veranderd ten opzichte van de WWB. In de WWB staat het recht op bijstand voorop met daarvan afgeleid de plicht tot arbeidsparticipatie. In de WIJ geldt ‘geen uitkering‘ tenzij er geen passend werkleeraanbod door de gemeente kan worden aangeboden. In de WIJ geldt net als in de WWB een stelsel van rechten en plichten. De gemeente is onder bepaalde voorwaarden verplicht een werkleeraanbod en eventueel een inkomensvoorziening aan te bieden. De jongere is verplicht zich te houden aan diverse verplichtingen. Worden deze verplichtingen geschonden, dan kan het werkleeraanbod worden ingetrokken en dient de inkomensvoorziening verlaagd te worden (artikel 41, eerste lid WIJ). Die verlaging geschiedt conform de regels die in een gemeentelijke verordening moeten zijn vastgelegd (artikel 12, eerste lid onderdeel b WIJ). Dat is de maatregelenverordening WIJ. Daarnaast is er voor gehandicapte jongeren en alleenstaande ouders speciale aandacht binnen dit wetsvoorstel. Want zoals bekend kan er bij deze specifieke genoemde groep sprake zijn van (medische) beperkingen of het hebben van zorgtaken.

Voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar ontstaat onder de voorwaarden die in de WIJ zijn genoemd, een individueel recht op een werkleeraanbod. Dat is meer dan een recht op een eenmalige voorziening. Zo nodig is het een recht op een reeks voorzieningen gericht op de kortste weg naar duurzame arbeidsparticipatie. Langs welke route die weg verloopt, is een individueel gegeven dat wordt bepaald door de afstand van de jongere tot de arbeidsmarkt en de beschikbaarheid van voorzieningen. Onder duurzame arbeidsparticipatie wordt verstaan de arbeidsinschakeling waarbij jongeren gedurende langere tijd en op eigen kracht aan het arbeidsproces kunnen deelnemen en arbeid verrichten dat past bij hun kennis en vaardigheden of deze kennis en vaardigheden bevordert (Kamerstukken II 2008-2009, 31 775, nr. 7, p. 11). Tot dat punt is bereikt is de gemeente verplicht de jongere (bij herhaling) een werkleeraanbod te doen gericht op arbeidsinschakeling. Er is nadrukkelijk voor gekozen om niet bij voorbaat te bepalen hoe lang de algemeen geaccepteerde arbeid zou moeten duren voordat over 'duurzame arbeidsparticipatie' kan worden gesproken (Handelingen TK 2008-2009, nr. 76, p. 6006). De jongere dient op het punt gebracht te worden dat hij geen ondersteuning van het college meer nodig heeft.

Het beleidskader

De gemeentelijke investering is gericht op zowel ‘het laatste zetje’ dat de jongere nodig heeft naar regulier arbeid, als op een langdurig traject als dat nodig is om een grote afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen. De gemeente moet, conform het gestelde in artikel 4 van de verordening Werkleeraanbod WIJ, welke door de gemeenteraad van Bergen is vastgesteld per 27 januari 2011 een beleidskader vaststellen.

In dit beleidskader worden regels opgenomen over:

  • §

    De inhoud van het werkleeraanbod en de aanspraak op ondersteuning;

  • §

    De omschrijving van het beleid ten aanzien van de arbeidsinschakeling van de jongeren en de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de verschillende doelgroepen;

  • §

    Een omschrijving van de beschikbare voorzieningen en instrumenten ter ondersteuning van de arbeidsinschakeling

  • §

    De wijze waarop de voorzieningen worden ingezet voor de verschillende doelgroepen; een omschrijving van de maatregelen die worden genomen om het niet gebruik van een voorziening tegen te gaan.

Beleidsregels behorende bij artikel 3: Inhoud werkleeraanbod en aanspraak op ondersteuning

Het begrip 'werkleeraanbod' moet ruim worden uitgelegd. Het werkleeraanbod kan allerlei vormen hebben, variërend van een reguliere baan tot vakgerichte scholing of een combinatie van beide. Een werkleeraanbod kan ook bestaan uit voorzieningen die nodig worden geacht op weg naar arbeidsinschakeling, zoals een sollicitatietraining, een cursus gericht op de ontwikkeling van werknemersvaardigheden, een stageplaats, schuldhulpverlening, sociale activering, nazorg en gesubsidieerde arbeid. Met uitzondering van participatieplaatsen kan het gehele instrumentarium dat gemeenten hebbenontwikkeld voor de re-integratie in het kader van de WWB, ook op jongeren toegepast worden. Participatieplaatsen zijn zoals gezegd uitgezonderd.

Bij jongeren zal de situatie waarin de afstand tot de arbeidsmarkt dusdanig groot is dat die alleen met de maximale drie jaar additionele arbeid te overbruggen is zich in de praktijk niet (gauw)voordoen. De minister heeft participatieplaatsen in de vorm van artikel 10a WWB dan ook niet noodzakelijk geacht. Ook uitgezonderd is het reguliere onderwijs dat door het Rijk wordt bekostigd (zie ook artikel 23, eerste lid, onderdeel a WIJ). Het college kan de jongere weliswaar adviseren een dergelijke vorm van onderwijs te volgen of weer te gaan volgen als dit zinvol wordt geacht, maar het is geen voorziening die de gemeente kan inzetten om vorm te geven aan het werkleeraanbod.

Een premie voor de arbeidsinschakeling past niet bij het uitgangspunt dat jongeren die daartoe in staat zijn moeten leren of werken. Daarom is er geen aanleiding om werken en/of leren te belonen met een financiële vrijlating van inkomsten uit deeltijdarbeid of van een premie i.v.m. arbeidsinschakeling bij de inkomensvoorziening. Dat geldt evenzeer voor een onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk, tenzij deze bestemd is voor aantoonbaar gemaakte kosten.

Het college bepaalt de inhoud van het werkleeraanbod. Dat geldt ook voor de vraag of het accent komt te liggen op werken of leren. Gelet op de duurzame arbeidsparticipatie als einddoel, zal werken de hoogste prioriteit hebben als de jongere daartoe in staat is. Zijn er echter belemmeringen op de weg daar naartoe, dan kunnen allerlei voorzieningen worden ingezet om dat einddoel te bereiken. Van belang daarbij is dat de startkwalificatie binnen het werkleeraanbod een ijkpunt vormt, omdat deze in belangrijke mate kan bijdragen aan duurzame arbeidsparticipatie. Het is aan de gemeenten overgelaten om te beoordelen in hoeverre de jongere in staat moet worden gesteld een dergelijke kwalificatie te behalen of anderszins scholing te ontvangen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Echter het uitgangspunt is wel dat maatwerk wordt geleverd. Het werkleeraanbod wordt dus afgestemd op de omstandigheden, krachten en capaciteiten van de jongere (artikel 18, eerste lid WIJ). De wensen van jongeren worden betrokken bij het vormgeven van het werkleeraanbod (artikel 14, eerste lid WIJ). Het college is verplicht die wensen vast te leggen in de rapportage die ten grondslag ligt aan het werkleeraanbod en dient daarbij tevens aan te geven op welke wijze die wensen bij het werkleeraanbod betrokken zijn.

Wanneer het doen van een werkleeraanbod bestaande uit werken en/of leren niet direct mogelijk is, dient een aanbod gedaan te worden dat op termijn perspectief biedt op arbeidsinschakeling. Dat kan betekenen dat voorzieningen worden ingezet in de vorm van zorg- of hulpverlening, waarbij ook aandacht kan worden besteed aan belemmerende factoren, zoals psychische, sociale en cognitieve problemen. Het werkleeraanbod omvat immers het geheel van re-integratievoorzieningen, dat gericht is op duurzame arbeidsparticipatie. Is de jongere naar het oordeel van het college in het geheel niet in staat om uitvoering te geven aan een werkleeraanbod om redenen van lichamelijk, sociale of psychische aard, dan kan daarvan vooralsnog worden afgezien (artikel 17, tweede lid WIJ).

Het hebben van zorgtaken kan worden aangemerkt als een reden van sociale aard, voor zover daarmee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening. Als bijvoorbeeld door middel van het regelen van kinderopvang kan worden voorzien in de zorgtaak, kan de jongere een volledig werkleeraanbod krijgen. Parallel aan artikel 9a van de WWB kan ookde alleenstaande ouder met een kind tot 5 jaar een aanbod van algemeen geaccepteerde arbeid weigeren. Deze ouders hebben de mogelijkheid een verzoek in te dienen het werkleeraanbod vorm te geven met scholing of opleiding. Zo wordt geïnvesteerd in het vergroten van de eigen kwalificaties voor toetreding tot de arbeidsmarkt. Als zou blijken dat dit de krachten of bekwaamheden van de jongere alleenstaande ouder te boven gaat, dan dient het aanbod gericht te zijn op een andere voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Uiteindelijk gaat het erom jongeren te activeren, goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt en bijstandsafhankelijkheid tegen te gaan.

Beleidsregels behorende bij artikel 4: omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen

Om effectief beleid te kunnen voeren waarmee alle WIJ klanten worden bediend die tot de gemeentelijke doelgroep gerekend worden, is het van belang enige ordening aan te brengen in de verschilende doelgroepen. Immers een alleenstaande ouder jonger dan 27 jaar zal een ander aanbod krijgen dan alleenstaande jongere met inburgeringsplicht. Het aanbod moet worden afgestemd op de behoefte van de jongeren. In deze nota wordt allereerst een omschrijving gegeven van het beleid ten aanzien van verschillende doelgroepen.

De WJ doelgroep is als volgt gedefinieerd.

  • -

    Jongeren van 16 en 17 jaar

  • -

    Jongeren van 18 tot 27 jaar

  • -

    Alleenstaande ouders tot 27 jaar

  • -

    Gehandicapte jongeren

  • -

    Jongeren met een WSW indicatie

Hierna volgt een korte omschrijving van de WIJ doelgroep en de voor hen van toepassing zijnde criteria om in aanmerking te komen voor een voorziening.

§Jongeren van 16 en 17 jaar

De regering acht het voor een bepaalde groep jongeren van 16 en 17 jaar wenselijk dat zij ook in aanmerking komt voor het gemeentelijke aanbod op grond van het werkleerrecht indien zij zich tot de gemeente wenden. Het gaat om de situatie waarin jongeren al voor hun 18de verjaardag de startkwalificatie behalen, of op grond van de Leerplichtwet vrijgesteld zijn van de kwalificatieplicht. De groep jongeren die deze vrijstelling heeft kan wel onder bereik van het werkleeraanbod vallen.

Voor de inkomensvoorziening daarentegen geldt, aansluitend op de huidige leeftijdsgrens in de WWB, een leeftijdsgrens van 18 jaar. Voor de jongeren onder 18 jaar bestaat geen recht op een inkomensvoorziening; voor de ouders van deze jongeren bestaat recht op kinderbijslag, conform de bestaande regelgeving, tenzij zij op een andere regeling aanspraak kunnen maken, bv. de Wajong.

§Jongeren van 18 tot 27 jaar

Tot de doelgroep van dit wetsvoorstel behoren alle jongeren van 18 tot 27 jaar die niet leren en niet werken en zich om die reden tot de gemeente wenden voor ondersteuning.

Het werkleerrecht legt aan het college de plicht op om op verzoek van de jongere een werkleeraanbod te doen. De verplichting laat onverlet dat de gemeenten over alle nodige ruimte beschikt bij de invulling van de individuele rechten en plichten en het aanbieden van voorzieningen. Het is aan het college om te beoordelen op welke wijze het verzoek van de jongere wordt gehonoreerd.

Het college beoordeelt, zo nodig met behulp van het UWV, of de jongere algemeen geaccepteerde arbeid kan worden aangeboden of dat de jongere ondersteuning nodig heeft richting duurzame arbeidsparticipatie. In dat laatste geval is het college vervolgens verantwoordelijk voor het leveren van deze ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Deze kunnen onder meer bestaan uit scholing, opleiding, loonkostensubsidie, tijdelijke gesubsidieerde arbeid, sociale activering, en stages (zie voor een uitgebreide omschrijving de beleidsregel behorend bij artikel 5).

  • Ø

    De gemeente heeft in het kader van de WIJ de wettelijke opdracht om aan elke jongere tot 27 jaar, binnen acht weken, nadat de jongere zich heeft gemeld, een werkleeraanbod gericht op arbeidsinschakeling te doen en tevens een inkomensvoorziening te verstrekken aan hen die dat nodig hebben. Alleenstaande ouders tot 27 jaar met ten laste komende kinderen jonger dan vijf jaar alsmede jongeren die op de WSW wachtlijst staan komen eveneens in aanmerking.

  • §

    Alleenstaande ouders tot 27 jaar

In het wetsvoorstel Verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders is de ontheffingsmogelijkheid van de arbeidsplicht in combinatie met een scholingsplicht opgenomen. Met dit wetsvoorstel krijgen alleenstaande ouders met ten laste komende kinderen jonger dan vijf jaar een recht op ontheffing van de arbeidsverplichting indien zij daarom verzoeken. Onlosmakelijk gekoppeld aan de ontheffing van de arbeidsverplichting is de verplichting scholing te volgen of, als zij beschikken over een startkwalificatie of als scholing niet haalbaar is, de verplichting anderszins door het college aangeboden voorzieningen te accepteren. De ontheffing van de arbeidsverplichting is dan ook niet vrijblijvend. De daaraan gekoppelde scholings- c.q. re-integratieplicht geeft een duidelijk signaal aan de alleenstaande ouder dat hij/zij zich serieus dient voor te bereiden op terugkeer naar de arbeidsmarkt.

Criteria voor het ontheffingsbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting van alleenstaande ouders tot 27 jaar met ten laste komende kinderen jonger dan 5 jaar

  • Ø

    De werkleerplicht zal niet gaan gelden voor jongeren alleenstaande ouders tot 27 jaar met ten laste komende kinderen jonger dan vijf jaar die niet kunnen werken of leren omdat die ouder voorrang wil geven aan de zorgtaken. Zij komen wel in aanmerking voor een (volledige) financiële ondersteuning.

  • Ø

    Alleenstaande ouders tot 27 jaar met ten laste komende kinderen jonger dan vijf jaar kunnen op hun eigen verzoek gedeeltelijk ontheffing krijgen van de arbeidsplicht indien die ouder voorrang wil geven aan de zorgtaken. De gemeente houdt hierbij rekening met een verantwoorde invulling van de combinatie arbeid en zorg en zal ook hier voorzieningen ter beschikking stellen die deze combinatie mogelijk maken.

  • Ø

    De duur van de ontheffing van de arbeidsverplichting is éénmalig en maximaal voor de duur van zes jaar totdat het jongste kind in die periode de leeftijd van 5 jaar bereikt. Dit ongeacht het aantal kinderen, de duur en de frequentie van de bijstandsverlening.

  • Ø

    Alleenstaande ouders die gebruik maken van de ontheffingsmogelijkheid, hebben de verplichting scholing te volgen. Het recht op een ontheffing van de arbeidsverplichting en de plicht tot het volgen van scholing zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

  • Ø

    Indien een alleenstaande ouder nog geen startkwalificatie heeft, dan kan de zorgperiode voor de kinderen zo veel mogelijk worden benut voor de benodigde scholing waarmee die startkwalificatie kan worden behaald.

  • §

    Gehandicapten tot 27 jaar

De jongeren die wegens het niet voldoen aan het leeftijdscriterium niet voor de Wajong in aanmerking komen, zijn aangewezen op bijstand en zullen met deze wet onder het bereik van het werkleerrecht komen.

Voor deze groep jongeren is het van belang dat het aanbod aansluit bij hun mogelijkheden. Het uitgangspunt van maatwerk bij het werkleerrecht zal vooral voor deze groep een cruciale rol spelen. Aan de hand van de individuele situatie zal de gemeente beoordelen welk aanbod past bij de jongere met inachtneming van zijn/haar mogelijkheden en beperkingen. Voor de groep jongeren die weinig perspectief heeft op arbeidsinschakeling behoort sociale activering tot de mogelijkheden.

Ondanks maximale inspanningen van de zijde van de gemeente en van de jongere kunnen tot deze kwetsbare groep ook jongeren behoren die niet in staat zijn om enige vorm van activiteiten te verrichten. Voor deze jongeren, waarvoor de gemeente de aanwezige belemmeringen dus niet door een werkleeraanbod kan opheffen, is de inkomensvoorziening gegarandeerd, voor zover aan de overige voorwaarden daarvoor wordt voldaan.

Criteria voor de bepaling van het werkleeraanbod aan arbeidsgehandicapten

  • Ø

    Tot de doelgroep gehandicapten behoren cliënten, die al langere tijd in de uitkeringssituatie zitten en die op basis van een éénmalige individuele beoordeling geen mogelijkheden hebben om deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Zij worden gestimuleerd deel te nemen aan vormen van vrijwilligerswerk en andere vormen van zinvolle dagbesteding. Zij komen wel in aanmerking voor (volledige) financiële ondersteuning.

  • Ø

    Op basis van maatwerk, op het individu gericht, wordt een frequentie van periodieke herbeoordeling afgesproken voor de hiervoor genoemde groep.

  • Ø

    Personen waarvan is vastgesteld dat er mogelijkheden zijn om deel te nemen aan de arbeidsmarkt worden met een passend begeleidings- en zorgarrangement toegeleid richting arbeid.

§Jongeren met een WSW – indicatie

Voor de groep jongeren met een medische beperking (die niet behoren tot de doelgroep van de Wajong is het van belang dat het aanbod aansluit bij hun mogelijkheden. Het uitgangspunt van maatwerk bij het werkleerrecht zal vooral voor deze groep een cruciale rol spelen. Aan de hand van de individuele situatie zal beoordeeld moeten worden welk aanbod past bij de jongere gelet op zijn/haar mogelijkheden en beperkingen. Het werkleeraanbod moet aansluiten bij de individuele mogelijkheden van de persoon in verband met gezondheid en belastbaarheid. Maatwerk betekent een zorgvuldige op de persoon toegesneden afweging bij de uiteindelijke keuze van een traject. Voor de groep jongeren die weinig perspectief heeft op arbeidsinschakeling behoort sociale activering tot de mogelijkheden. Als een werkleeraanbod vanwege de medische situatie in het geheel niet mogelijk is, wordt de gehandicapte geen aanbod gedaan. Wel bestaat aanspraak op een inkomensvoorziening.

§Zelfstandigen

Besloten is om zelfstandigen uit te zonderen van het recht op een werkleeraanbod en van het recht op inkomensvoorziening (artikel 23, eerste lid, onderdeel e jo. artikel 42, eerste lid, onderdeel m, WIJ). Zij kunnen een beroep doen op algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van artikel 78f van de WWB, zodat de (jongere) zelfstandige zich geheel kan richten op zijn bestaan als zelfstandige. In het zesde lid van artikel 17 WIJ wordt evenwel bepaald dat het college de mogelijkheid (niet de verplichting) heeft om aan de jongere die als zelfstandige wil beginnen een werkleeraanbod te doen dat bestaat uit een voorbereidingsperiode op het bestaan als zelfstandige. Dit werkleeraanbod duurt maximaal twaalf maanden en kan slechts worden aangeboden op verzoek van de jongere.

Beleidsregels behorend bij artikel 5: een omschrijving van de beschikbare voorzieningen en instrumenten ter ondersteuning van de arbeidsinschakeling

De WWB geeft het college van burgemeester en wethouders de opdracht de cliënt bij zijn arbeidsinschakeling te ondersteunen. Daarbij wordt een voorziening aangeboden indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is. Voor de uitvoering van de WIJ is het college verantwoordelijk voor het doen van een werkleeraanbod. Dit werkleeraanbod bestaat uit het aanbieden van:

  • §

    Algemeen geaccepteerde arbeid

  • §

    Een voorziening gericht op- / of ondersteuning bij de arbeidsinschakeling (als scholing, opleiding sociale activering)

Het aanbod voor de doelgroep kan dus heel breed zijn. Het einddoel van het werkleeraanbod is duurzame arbeidsparticipatie. Waaruit dan het werkleeraanbod bestaat, is afhankelijk van de krachten en bekwaamheden alsmede de omstandigheden en mogelijkheden van de jongere, waarop het college dat aanbod afstemt.

Een werkleeraanbod vanuit de gemeente komt aan de orde waar regulier onderwijs en reguliere arbeid geen oplossing bieden. Als een RMC-traject in het kader van de kwalificatieplicht wordt aangeboden, dan geldt de Leerplichtwet. Deze trajecten voor 18 jarigen en ouder kunnen als werkleeraanbod worden aangemerkt. Het is verstandig om deze ingezette trajecten te respecteren en het werkleeraanbod daarop te laten aansluiten.

Of het enkele aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid adequaat is of dat een reeks van voorzieningen nodig is, is afhankelijk van de individuele situatie van de jongere.

Omschrijving van de aangeboden voorziening

In het kader van de WIJ voldoen in principe alle re-integratievoorzieningen, zoals we die nu ook al hebben vastgesteld in de re-integratieverordening. Deze bestaande WWB re-integratievoorzieningen met uitzondering van de participatiebanen blijven in ieder geval beschikbaar voor de WIJ-doelgroep.

Voorts kunnen onderstaande voorzieningen in elk geval aan jongeren worden aangeboden als werkleeraanbod.

Voorzieningen specifiek gericht op de uitvoering van de WIJ.

Onder een werkleeraanbod wordt dus verstaan het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen scholing, opleiding, of sociale activering. Er zijn dus geen vereisten gesteld aan de vorm van het aanbod. Juist de grote verscheidenheid van het aanbod moet het mogelijk maken om, rekening houdend met maatwerk en de wensen van de jongere zelf, altijd tot een aanbod te kunnen komen. Mogelijke vorm van het werkleeraanbod:

  • §

    Stage

  • §

    Werkervaringsplaatsen

  • §

    Loonkostensubsidie

  • §

    Work first

  • §

    Jobcoaching

  • §

    Begeleiding op de werkplek

  • §

    Scholing buiten regulier onderwijs

  • §

    Inburgeringstraject

  • §

    Sociale activering; (vrijwilligerswerk)

  • §

    Schuldhulpverlening

  • §

    Zorg en hulpverlening

Voorzieningen uit het Actieplan Jeugdwerkgelegenheid Noord Holland Noord

Het Actieplan heeft tot doel zoveel mogelijk jongeren een plek of perspectief op de arbeidsmarkt te geven in verband met de huidige en toekomstige arbeidsmarktvraag van werkgevers in de regio Noord-Holland Noord, met speciale aandacht voor de groep kwetsbare jongeren. Op individueel niveau wordt een traject richting arbeidsmarkt en/of onderwijs gerealiseerd waarbij middelen uit het actieplan worden ingezet, maar ook middelen van de gemeenten, onderwijs en werkgevers worden ingebracht.

De voorgestelde maatregelen beogen de werkgevers die door de jaren heen jongeren hebben opgeleid tot vakmensen te belonen met een subsidie uit het actieplan. Het gaat daarbij te allen tijde om extra plekken voor jongeren. Voorkomen van verdringing van de reguliere BBL en BOL-plekken is een belangrijk aandachtspunt. Met het COLO, de bedrijfsscholen en met werkgevers worden hier afspraken over gemaakt. Mocht uit de praktijk blijken dat de voorgestelde maatregelen toch tot verdringing leiden, dan worden de afspraken herijkt.

Voor de uitvoering van het Actieplan wordt verwezen naar het Uitvoeringsplan Raamwerkovereenkomst Actieplan Jeugdwerkgelegenheid Noord Holland Noord. Hierin is een volledig overzicht opgenomen van de te nemen stappen en de in te zetten instrumenten. Om voor ondersteuning en voorzieningen in aanmerking te komen dient de persoon te behoren tot de in dit beleidsplan opgenomen en beschreven doelgroepen en als werkloos werkzoekende geregistreerd te zijn bij het UWV Werkbedrijf.

Voorziening uit het Jongerenloket

Het jongerenloket heeft als doelstelling een effectieve bestrijding van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid van jongeren in de regio Noord Kennemerland. Met de invoering van de Wet investeren in jongeren is de doelgroep uitgebreid tot jongeren van 16 tot 27 jaar.

Bij het jongerenloket kunnen werkgevers, werknemers en werkzoekenden terecht voor informatie en advies over leren en werken,het realiseren van duale trajecten en de mogelijkheid van het Erkennen van Verworven Competenties (EVC) EVC brengt in beeld wat iemand kan (herkenning van vaardigheden), waarbij ook de vaardigheden die zijn opgedaan buiten de schoolomgeving, zoals op het werk, via hobby’s en vrijwilligerswerk, worden meegenomen. Bovendien worden met EVC deze vaardigheden ook erkend via een opleidingsinstantie. Vaak met aanvulling van een verkort scholingstraject kan de EVC - deelnemer (een werkende of werkzoekende) alsnog het beoogde diploma behalen of vaardigheden verwerven, waarmee hij binnen zijn organisatie bijvoorbeeld kan doorstromen of de beoogde functie/vacature bij een werkgever kan vervullen.

Beleidsregels behorend bij artikel 6: verplichtingen van de jongeren

Iedere jongere, behorende tot de doelgroep heeft:

  • §

    desgevraagd recht op een geïndividualiseerd werkleeraanbod indien het inkomen onder de van toepassing zijnde norm ligt;

  • §

    recht op een werkleeraanbod binnen een termijn van 8 weken na aanvraag;

  • §

    recht op duidelijkheid over de mate waarin en de wijze waarop rekening is gehouden met zijn/haar wensen bij het geformuleerde werkleeraanbod;

  • §

    na het accepteren van een werkleeraanbod recht op een ambtshalve beoordeling van een inkomensvoorziening, als het (gezins)inkomen onder de van toepassing zijnde norm ligt;

  • §

    geen recht op een werkleeraanbod indien:

    • -

      regulier bekostigd onderwijs wordt gevolgd

    • -

      rechtens zijn vrijheid is ontnomen

    • -

      onbetaald verlof wordt genoten

    • -

      er sprake is van een zelfstandige die aanspraak kan maken op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 en

    • -

      er sprake is van het vervullen van militaire of vervangende dienstplicht

Indien er sprake is van het zich herhaaldelijk - verwijtbaar - zeer ernstig misdragen kan een jongere uitgesloten worden van het recht op werkleeraanbod.

Iedere jongere, behorende tot de doelgroep, heeft de plicht:

  • §

    medewerking te verlenen aan het opstellen van een plan ter bevordering van de arbeidsinschakeling, inclusief het onderzoek naar de mogelijkheden hiervan;

  • §

    het direct/onverwijld en uit eigen beweging verstrekken van inlichtingen die van invloed kunnen zijn op het werkleeraanbod of de inkomensvoorziening aan gemeente én UWV Werkbedrijf;

  • §

    geen onredelijke eisen te stellen aan de door hem te verrichten algemeen geaccepteerde arbeid;

  • §

    geen onredelijke eisen te stellen die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid in de weg staan/belemmeren;

  • §

    mee te werken aan het behoud en bevorderen van de arbeidsbekwaamheid;

  • §

    mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden gericht op arbeidsinschakeling;

  • §

    opgedragen activiteiten of werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten;

  • §

    om zich op advies van een arts te onderwerpen aan een noodzakelijke behandeling van medische aard;

In het door beide partijen ondertekende trajectplan worden de wederzijdse rechten, verplichtingen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan vastgelegd.

LIJST VAN AFKORTINGEN

VC Elders verworven competenties

RMC Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten

COLO Samenwerkende kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven

BBL Beroepsbegeleidende leerweg

BOL Beroepsopleidende leerweg

TK Tweede Kamer

WIJ Wet investeren in jongeren

WWB Wet werk en bijstand

UWV Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

WSW wet sociale werkvoorziening