Eenmalige bijdrage regeling Wmo-stimuleringsfonds gemeente Bergen

1. Het college kan op aanvraag een instelling of een natuurlijke persoon een éénmalige bijdrage, in de vorm van een subsidie, verstrekken voor de hele of gedeeltelijke bekostiging van een activiteit die zich richt op:

• a.

  het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid in de gemeente Bergen:

• b.

  het bevorderen van participatie in aan de Bergense samenleving, in het bijzonder van kwetsbare groepen;

2. Aanvullingen op individuele voorzieningen of uitkering, komen niet voor subsidiëring in aanmerking.

3. Geen subsidie wordt verstrekt wanneer de activiteit of het plan uit andere subsidies of bijdragen kunnen worden betaald.

4. Een activiteit die heeft plaatsgevonden voordat de subsidieaanvraag is beoordeeld, komt niet voor subsidiëring in aanmerking.

5. De in het eerste lid bedoelde activiteit mag een looptijd van maximaal 1 jaar hebben.

6. Op subsidies op basis van deze beleidsregels zijn de voorwaarden van de Algemene subsidieverordening gemeente Bergen (2001) en zoals deze later is gewijzigd, niet van toepassing.

1. Het subsidieplafond van het Stimuleringsfonds is voor de jaren 2009 € 75.000,00 per jaar. Voor de volgende jaren wordt het jaarlijks, bij begroting, opnieuw vastgesteld.

2. De subsidie voor een natuurlijk persoon bedraagt maximaal € 10.000,00 en voor instellingen maximaal € 15.000,00 per activiteit of plan.

3. Indien het in lid 1 genoemd subsidieplafond ten aanzien van natuurlijke personen of instellingen niet wordt bereikt, kan het college afwijken van de verdeling als vermeld in lid 2.

1. De aanvragen worden beoordeeld in volgorde van binnenkomst en kunnen het gehele jaar worden ingediend.

2. De subsidieaanvrager maakt bij de indiening van de aanvraag gebruik van een door het college vast te stellen en te verstrekken formulier.

3. De subsidieaanvrager dient bij de aanvraag een plan in waarin is opgenomen:

• a.

  een opgave van de startdatum en de duur van de activiteit;

• b.

  een beschrijving van de doelstellingen en beoogde resultaten van de activiteit;

• c.

  een beschrijving van de te bereiken doelgroep;

• d.

  een beschrijving van de uit te voeren activiteit en het tijdpad waarbinnen is uitgevoerd;

• e.

  een beschrijving van de wijze waarop aan de activiteit bekendheid wordt gegeven;

• f.

  een beschrijving van de wijze waarop de resultaten van de activiteit geëvalueerd worden;

• g.

  informatie over de subsidieaanvrager en de overige participanten in de activiteit;

• h.

  de mate van zelfwerkzaamheid.

4. Het plan, als bedoeld in het derde lid, gaat vergezeld van een begroting.

5. Wordt de aanvraag gedaan door een natuurlijk persoon dan moet de aanvraag door minimaal drie inwoners van de gemeente Bergen zijn gedaan.

1. Het college beslist binnen zes weken na datum van binnenkomst op een aanvraag.

2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

1. Subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen, in ieder geval geweigerd worden, indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

• a.

  de activiteiten van de aanvrager niet in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang zijn;

• b.

  de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

• c.

  de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde, of met het beleid van de gemeente Bergen;

• d.

  de aanvrager zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

• e.

  de activiteiten blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben.

2. Subsidie kan worden geweigerd, indien en voor zover niet wordt voldaan aan de eisen en voorwaarden gesteld in deze regeling.

1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 12 weken na afloop van de activiteit een verantwoording over de subsidie in.

2. De verantwoording bestaat uit een financieel verslag en een inhoudelijk verslag.