Regeling vervallen per 01-01-2016

afvalbeleidsplan 2011-2015 "Bergen(s) afval scheiden"

Geldend van 31-03-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

afvalbeleidsplan 2011-2015 "Bergen(s) afval scheiden"

Inleiding

AFVALBELEIDSPLAN 2011-2015

"BERGEN(S) AFVAL SCHEIDEN"

GEMEENTE BERGEN

Definitief

28 december 2010

075255492:0.1

.0820

Inhoud

Samenvatting 4

1 Inleiding 7

1.1 Achtergrond 7

1.2 Visie, doelstellingen en voorgenomen maatregelen 7

1.3 Scope van het afvalbeleidsplan: huishoudelijk afval en zwerfafval 8

1.4 Leeswijzer 8

2 Kaders van het gemeentelijk afvalbeleid 9

2.1 Inleiding 9

2.2 Wettelijk kader 9

2.3 Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) 9

2.4 Producentenverantwoordelijkheid 11

2.5 Flankerend gemeentelijk beleid 12

3 Huidige situatie 13

3.1 Inleiding 13

3.2 Huidige inzamelstructuur 13

3.3 Huidige serviceniveau 14

3.4 Huidige scheidingsresultaten 14

3.5 Huidige kostenstructuur 15

3.6 Conclusies huidige situatie 16

4 Visie en doelstellingen 17

4.1 Inleiding 17

4.2 Algemene visie 17

4.3 De afvaldriehoek 18

4.4 Algemene doelstellingen 18

4.4.1 Milieu 18

4.4.2 Service 19

4.4.3 Kosten 20

4.4.4 Uitvoering 20

4.5 Een bijzonder onderwerp: beleid ten aanzien van vakantiewoningen 21

5 Doelstellingen en voorgenomen maatregelen per afvalstroom 22

5.1 Inleiding 22

5.2 Gft- en restafval 23

5.2.1 Doelstelling 23

5.2.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 23

5.2.3 Voorgenomen maatregelen voor periode 2011 – 2015 23

5.3 Papier en karton 26

5.3.1 Doelstelling 26

5.3.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 26

5.3.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 27

5.4 Glas 27

5.4.1 Doelstelling 27

5.4.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 28

5.4.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 28

5.5 Textiel 29

5.5.1 Doelstelling 29

5.5.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 29

5.5.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 30

5.6 Kunststof 31

5.6.1 Doelstelling 31

5.6.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 31

5.6.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 31

5.7 Klein chemisch afval 32

5.7.1 Doelstelling 32

5.7.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 32

5.7.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 32

5.8 Grof huishoudelijk afval 33

5.8.1 Doelstelling 33

5.8.2 Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie 33

5.8.3 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 34

5.9 Overige afvalstromen 36

5.9.1 Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015 36

6 Beleidsinstrumenten 37

6.1 Inleiding 37

6.2 Monitoring 37

6.3 Communicatie 39

6.4 Handhaving 40

6.5 Financiën 40

7 Financieel-economische randvoorwaarden 43

7.1 Uitgangspunten 43

7.2 Analyse investeringen en capaciteit 43

7.2.1 Investeringen 43

7.2.2 Capaciteit 45

7.3 Baten 45

Bijlage 1 Middelen en capaciteit voorgenomen maatregelen 47

Bijlage 2 Kerncijfers 49

Bijlage 3 Beleidskaders 51

Colofon

Samenvatting

Voor u ligt het eerste afvalbeleidsplan van de gemeente Bergen. Dit beleidsplan geeft de kaders weer waarbinnen het afvalbeheer in de gemeente Bergen in de planperiode 2011-2015 wordt vormgegeven. Doel van dit beleidsplan is het vastleggen van een praktisch en haalbaar gemeentelijk afvalbeleid dat de basis biedt voor concrete maatregelen die op het gebied van afvalbeheer de komende jaren kunnen worden genomen.

Er is in het verleden nog geen eenduidig afvalbeleid vastgesteld. Met dit afvalbeleidsplan wordt een traject ingezet naar een wijze van afvalbeheer die geheel bij de tijd is, in lijn met de landelijke ontwikkelingen die op de gemeente Bergen af komen. Op basis van dit beleidsplan wordt zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma vastgesteld, waarin de concrete te nemen maatregelen voor het betreffende jaar zijn uitgewerkt. In dit afvalbeleidsplan zijn daartoe voorgenomen maatregelen reeds opgenomen voor de periode 2011-2015.

Huidige situatie

De huidige situatie van de gemeente Bergen op het gebied van huishoudelijk afvalbeheer bestaat in hoofdzaak uit uitvoering van de taken zonder goede randvoorwaarden en borging. Er bestaat momenteel geen gedegen inzicht in de prestaties en kosten van het huishoudelijke afvalbeheer. Daarnaast voldoet de gemeente Bergen niet aan de in het Landelijk AfvalbeheerPlan (hierna te noemen LAP2) gestelde doelstelling van 60% nuttige toepassing van het huishoudelijke afval.

Wij baseren dit afvalbeleid daarom op de feiten die beschikbaar zijn en maken waar nodig aannames. Daaruit zijn onze visie en doelstellingen gevormd. De uitkomsten en de ervaringen met de huidige inzamelstructuur vormen de basis voor de te bepalen visie en doelstellingen voor de planperiode 2011-2015.

Visie

Het gemeentelijk afvalbeleid is de komende jaren gericht op een gestructureerde en verantwoorde inzameling en duurzame verwerking van huishoudelijk afval, waarbij in eerste instantie gericht wordt op het intensiveren van de afvalscheiding om de doelstelling van nuttige toepassing te behalen.

Doelstellingen

Milieu

De gemeente Bergen streeft naar het beperken van de milieudruk van de activiteit afvalbeheer. Dit betekent dat zoveel mogelijk afval nuttig moet worden toegepast, dat alleen afval dat niet nuttig kan worden toegepast mag worden verwijderd en dat alleen het onbrandbaar afval mag worden gestort. Hier draagt de gemeente Bergen zorg voor door onder andere goede inzamelvoorzieningen voor afvalscheiding te creëren.

Gemeente Bergen het als doel in 2015 te voldoen aan de landelijke doelstelling uit het Landelijk AfvalbeheerPlan 2 (LAP2) van 60% nuttige toepassing van huishoudelijk afval. Hiernaast dienen de ingezamelde huishoudelijke afvalstromen tenminste te worden verwerkt volgens de minimumstandaard uit het LAP2. Als er methoden beschikbaar komen die milieuvriendelijker en goedkoper zijn, worden deze toegepast. Methoden, die milieuvriendelijker zijn maar wel duurder, zullen eventueel alleen na een apart besluit daarover worden toegepast.

Service

Afvalbeheer is een belangrijk onderwerp als het gaat om de dienstverlening naar de inwoners. In vergelijking met gemeenten heeft gemeente Bergen een hoog voorzieningenniveau. Dit komt onder andere door het haalsysteem voor grof huishoudelijk afval en gft, gratis gebruik van drie afvalbrengstations en de hoge dichtheidsgraad van de brengvoorzieningen. Onderzoek dient uit te wijzen wat het niveau van het serviceniveau moet zijn om de doelstellingen uit dit afvalbeleidsplan te behalen.

Doordat de gemeente Bergen is ontstaan uit drie voormalige gemeenten, bestaan er diverse inzamelsystemen. Er is momenteel nog geen samenhangend systeem ten aanzien van de inzamelmiddelen. De gemeente Bergen gaat een uniform systeem realiseren om de scheidingresultaten te verbeteren, de uitvoering efficiënter te laten verlopen en beeldkwaliteit te verhogen.

Kosten

De gemeente Bergen streeft er naar de inzameling en verwerking kostendekkend te laten geschieden. Verder houd de gemeente Bergen de inzameling laagdrempelig door de inzameling middels brengvoorzieningen gratis te houden. Reden hiervoor is de scheiding te bevorderen en illegale stort tegen te gaan.

Uitvoering

Om te komen tot een gestructureerde inzamel- en verwerkingsystematiek worden de opzet van de inzamelstructuur en de contractuele afspraken herzien. Middels deze herziening worden maatregelen uitgevoerd om te komen tot een beheersbare situatie, waarbij de structuur wordt geborgd en er wordt gemonitoord. Een belangrijk onderdeel hierbij is het opzetten van een eenduidig registratiesysteem. Het doel van de monitoring is een volledig inzicht te verkrijgen in de afvalstromen. Dit inzicht is een sturingelement om betere afvalscheiding te verkrijgen.

Om de gestelde doelen te kunnen realiseren en een effectief en efficiënt afvalbeheer mogelijk te maken, richt de gemeente Bergen zich primair tot haar wettelijke taak: de zorgplicht voor het inzamelen van afval dat afkomstig is uit particuliere huishoudens.

Voorgenomen maatregelen

In de planperiode 2011-2015 zijn er in totaal 37 maatregelen voorgenomen uit te voeren.

Dit zijn zowel structurele als eenmalige maatregelen, waarbij het gaat om optimalisatie van de inzamelstructuur, uitvoering van onderzoek en communicatie. De belangrijkste maatregelen betreffen invoering van containermanagement, het opzetten van een registratiesysteem en financiële administratie, het ondergronds brengen van containers en invoering van toegangssystemen bij verzamelcontainers.

De te kwantificeren verwachte lasten voor de planperiode 2011-2015 bedragen in totaliteit circa € 334.226,--. De lasten bestaan voor € 288.226,-- uit investeringskosten en voor

€ 46.000,-- uit nieuwe exploitatiekosten. De te verwachten lasten komen met name voort uit de investeringen voor de invoering van containermanagement, toepassing van een toegangssysteem voor verzamelcontainers en het ondergronds brengen van (glas en textiel) containers. Hierbij zijn twee omvangrijke posten, het ondergronds brengen van de verzamelcontainer (restafval) en de scheiding aanbrengen tussen werven en afvalbrengstations, nog niet meegenomen. Om de investering hiervan te kwantificeren, dient nader onderzoek naar de mogelijkheden te worden verricht. Er is een verhoging van de exploitatiekosten door onder andere uitvoering van sorteeranalyses.

Met de invoering van containermanagement en het voorkomen van bedrijfsafval in de huishoudelijke afvalstroom worden de grootste financiële baten gerealiseerd.

De te verwachten baten van deze twee maatregelen bedragen circa € 387.500,--.

in de planperiode. Daarnaast zijn er meerdere effecten in de vorm van baten te verwachten, maar deze dienen nog te worden gekwantificeerd.

In de planperiode zijn er circa 3.800 uren benodigde om invulling te geven aan de maatregelen. De uitvoering van de maatregelen zal deels worden uitbesteed en deels worden uitgevoerd door de gemeente Bergen. Het uitbesteden van deze geraamde uren vertaalt zich naar kosten.

Achtergrond

Voor u ligt het eerste afvalbeleidsplan van de gemeente Bergen. Dit beleidsplan geeft de kaders weer waarbinnen het afvalbeheer in de gemeente Bergen de komende jaren wordt vormgegeven. Doel van dit afvalbeleidsplan is het vastleggen van een praktisch en haalbaar gemeentelijk afvalbeleid dat de basis is voor concrete maatregelen die op het gebied van afvalbeheer de komende jaren worden genomen.

Er is in het verleden geen eenduidig afvalbeleid vastgesteld. Met dit afvalbeleidsplan wordt een traject ingezet naar een wijze van afvalbeheer die geheel bij de tijd is, in lijn met de landelijke ontwikkelingen die op de gemeente Bergen af komen. Op basis van dit beleidsplan zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma worden vastgesteld waarin de concrete te nemen maatregelen voor het betreffende jaar zijn uitgewerkt. In dit afvalbeleidsplan zijn daartoe voorgenomen maatregelen reeds opgenomen voor de periode 2011-2015.

Visie, doelstellingen en voorgenomen maatregelen

In dit afvalbeleidsplan wordt op basis van een analyse van de huidige situatie, rekening houdend met de actuele ontwikkelingen op afvalgebied, een visie gegeven op afvalbeheer en worden voor de gemeente Bergen daarop gebaseerde heldere en uitvoerbare doelstellingen geformuleerd.

Voorliggend afvalbeleidsplan geeft dus de visie weer en beschrijft de beleidsdoelstellingen van de gemeente Bergen op het gebied van afvalbeheer. Per afvalstroom zijn voorgenomen maatregelen geïnventariseerd die genomen kunnen worden om de doelstellingen te realiseren. Deze maatregelen zijn beoordeeld op globale haalbaarheid (zowel financieel als qua capaciteitsvraag).

Met dit afvalbeleidsplan wordt besloten tot het uitvoeren van deze voorgenomen maatregelen, wat betekent dat het college besluit tot nadere concrete, gedetailleerde uitwerking van de maatregelen in een jaarlijks op te stellen en vast te stellen uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma worden de maatregelen voor het betreffende jaar gedetailleerd met financieel-economische randvoorwaarden en gevolgen uitgewerkt. Indien blijkt dat de voorgenomen maatregelen niet haalbaar zijn of dat er andere, alternatieve maatregelen zijn die de voorkeur genieten om de doelstellingen te verwezenlijken, dan zal het uitvoeringsprogramma daarop worden aangepast.

Scope van het afvalbeleidsplan: huishoudelijk afval en zwerfafval

Dit beleidsplan gaat in op de inzameling van huishoudelijk afval en op zwerfafval in de openbare ruimte. Onder huishoudelijk afval wordt verstaan restafval, gft-afval, glas, papier, textiel, kunststof, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval en grof huishoudelijk afval. Zwerfafval kan worden gedefinieerd als “afval dat door de mens is weggeworpen of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn, of afval dat door indirect toedoen of juist het nalaten van bepaalde handelingen op die plaatsen terecht is gekomen”.

Bedrijfsafval (van bedrijven binnen de gemeente dan wel de gemeente zelf) maakt geen onderdeel uit van dit afvalbeleidsplan. Ook afval dat vrijkomt uit de openbare ruimte, door vegen (straatreiniging) of door het onderhoud van bos en plantsoenen, wordt niet beschouwd omdat dit onderdeel uitmaakt van het bedrijfsafval van de gemeente zelf.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de kaders beschreven waarop het afvalbeleid is gebaseerd.

In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie met betrekking tot afvalbeheer op hoofdlijnen beschreven.

Hoofdstuk 4 bevat het voorgestelde afvalbeleid, bestaande uit een visie en een vertaling naar algemene doelstellingen op het gebied van afvalbeheer.

In hoofdstuk 5 wordt deze algemene doelstellingen uitgewerkt tot doelstellingen per afvalstroom. Hierbij worden tevens de voorgenomen maatregelen beschreven om deze doelstellingen te verwezenlijken.

In hoofdstuk 6 worden de beleidsinstrumenten belicht die een rol spelen bij de sturing van het afvalbeleid.

In hoofdstuk 7 wordt tenslotte ingegaan op de financiële consequenties van het afvalbeleid en de voorgenomen maatregelen in de planperiode 2011 tot 2015.

Kaders van het gemeentelijk afvalbeleid

Inleiding

In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen een beschrijving gegeven van de beleidskaders met betrekking tot afvalbeheer. Deze beschrijving betreft een samenvatting van de beleidskaders die in bijlage 3 in uitgebreide vorm zijn terug te vinden. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het wettelijk kader (paragraaf 2.2), het Landelijk AfvalbeheerPlan (paragraaf 2.3), de verplichtingen met betrekking tot producentenverantwoordelijkheid (paragraaf 2.4) en flankerend gemeentelijk beleid (paragraaf 2.5).

Wettelijk kader

  • De belangrijkste wettelijke basis voor het afvalstoffenbeleid is de Wet milieubeheer.

  • Hierin is onder meer de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen verwerkt. De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen geeft het Europese raamwerk voor het beheer van afvalstoffen. Met de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn de algemene uitgangspunten en kaders voor het afvalbeheer voor de lidstaten vastgelegd.

Nederlandse gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer een wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval. Groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) dient daarbij in ieder geval afzonderlijk te worden ingezameld. De gemeente kan bij verordening afwijken van deze verplichting indien het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijk afval dat eist, bijvoorbeeld om redenen van de gft-kwaliteit, kostenniveau en milieuhygiëne.

Daarnaast zijn gemeenten verplicht grof huishoudelijk afval aan huis in te zamelen.

In de Wet milieubeheer is echter geen (verplichte) inzamelfrequentie aangegeven.

Het bieden van een minimale faciliteit is voldoende. Ook moeten gemeenten een locatie inrichten waar inwoners grof huishoudelijk afval kunnen wegbrengen.

De wet is op 8 mei 2002 aangepast. Door de aanpassing van de Wet milieubeheer kreeg onder meer het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP) een wettelijke basis.

Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP)

In het LAP wordt aangegeven wat de hoofdlijnen zijn van het beleid voor afvalpreventie en afvalbeheer in Nederland, hoe die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen zijn uitgewerkt, wat de benodigde capaciteit van bepaalde beheersvormen is en wat het beleid is voor grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen. Op 24 december 2009 is het LAP2 in werking getreden. Hiermee wordt meer gericht op ketengericht afvalbeleid.

Alle overheden moeten rekening houden met het LAP2. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 10.14 van de Wet milieubeheer.

In het LAP2 zijn de volgende algemene doelstellingen voor het afvalstoffenbeleid vastgelegd:

  • §

    Het beperken van het ontstaan van afvalstoffen. Dit betekent dat de groei van het totale afvalaanbod moet zijn ontkoppeld van de economische groei.

  • §

    Het beperken van de milieudruk van de activiteit ‘afvalbeheer’. Dit betekent dat in principe zoveel mogelijk afval nuttig moet worden toegepast, dat alleen afval dat niet nuttig kan worden toegepast mag worden verwijderd en dat alleen het onbrandbaar afval mag worden gestort.

  • §

    Het vanuit ketengericht afvalbeleid beperken van de milieudruk van productketens (grondstofwinning, productie, gebruik en afvalbeheer, inclusief hergebruik). Dit betekent onder meer dat voor vermindering van milieudruk in de afvalfase de gehele keten in beschouwing wordt genomen en dat de inzet op vermindering van de milieudruk in de afvalfase niet mag resulteren in afwenteling van milieudruk op andere fases in de keten.

Deze algemene afvaldoelstellingen resulteren in de volgende kwantitatieve en meetbare doelstellingen:

  • 1.

    Stimuleren van preventie van afvalstoffen, zodanig dat de in de periode 1985-2006 bereikte ontkoppeling tussen de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en de ontwikkeling van het totale afvalaanbod wordt versterkt. Dit houdt in dat het totaal afvalaanbod in 2015 niet groter mag zijn dan 68 Mton en in 2021 niet groter mag zijn dan 73 Mton.

  • 2.

    Verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan afvalstoffen van 83% in 2006 naar 85% in 2015. Dit kan met name worden bereikt door het stimuleren van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om producthergebruik, materiaalhergebruik en gebruik van afval als brandstof te bereiken.

  • 3.

    Verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan huishoudelijk afval van 51% in 2006 naar 60% in 2015. In diverse besluiten zijn doelstellingen opgenomen voor te bereiken percentages nuttige toepassing van afzonderlijke afvalstoffen, zoals verpakkingen, batterijen en elektr(on)ische apparatuur. Er worden aanvullend aan deze wettelijke vastgelegde doelstellingen geen andere doelstellingen voor afzonderlijke afvalstoffen vastgelegd. Dat betekent dat gemeenten een bepaalde mate van vrijheid hebben bij het invullen van het behalen van de doelstelling van 60%.

Ook voor de gemeente Bergen zijn deze doelstellingen van belang.

Een belangrijk doel van het LAP2 is het bewerkstelligen van meer preventie en nuttige toepassing en minder verbranden en storten van afvalstoffen. Naast de doelstelling om 60% van het huishoudelijke afval middels nuttige toepassing te verwijderen, is er per afvalstroom een minimum verwerkingsmethode vastgesteld, op basis van de Ladder van Lansink (zie figuur 1).

Producentenverantwoordelijkheid

Producentenverantwoordelijkheid houdt in dat producenten of importeurs (mede) verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer van de producten die door hen op de markt zijn of worden gebracht. Concreet betekent dit dat de producenten en importeurs verantwoordelijk worden gesteld om een logistiek op te zetten voor het afvalbeheer en hiervan ook de financiering te organiseren. Er worden verschillende instrumenten ingezet om aan producentenverantwoordelijkheid invulling te geven.

Op grond van de artikelen 10.17 en 15.32 van de Wet milieubeheer kan producenten-verantwoordelijkheid wettelijk worden ingevoerd. Momenteel is dit voor vijf afvalstromen geregeld. De betreffende regelingen worden ook wel ‘productbesluiten afvalbeheer’ genoemd. In tabel 2.1 is een overzicht opgenomen.

Instrument

Afvalstoffen

Uitwerking instrument

Regelgeving

Verpakkingen

Besluit beheer verpakkingen en

papier en karton

Autobanden

Besluit beheer autobanden

Elektrische en elektronische apparatuur

(inclusief spaarlampen)

Besluit beheer elektr(on)ische apparatuur

Regeling beheer elektr(on)ische apparatuur

Batterijen

Besluit beheer batterijen 2008

Regeling beheer batterijen en accu’s 2008

Autowrakken

Besluit beheer autowrakken

Algemeen

verbindend

verklaring

Oud-papier/karton

Overeenkomst inzake de

afvalbeheerbijdrage voor papier en karton 2006

Vlakglas

Overeenkomst over de

afvalbeheerbijdrage voor vlakglas (november 2008)

Flankerend gemeentelijk beleid

In de Afvalstoffenverordening geeft de gemeente Bergen uitvoering aan haar zorgplicht door aan te geven welke stromen door huishoudens gescheiden moet worden gehouden. Het wel of niet gescheiden houden van bepaalde stromen heeft rechtstreeks effect op het wel of niet ontstaan van (grof) huishoudelijk restafval.

De gemeente Bergen heeft de algemene klimaatsdoelstellingen van de gemeente afgeleid van het rijksbeleid: dat wil zeggen 2% energiebesparing per jaar ten opzichte van 1990,

20% duurzame energie in 2020 en 30% CO2-reductie in 2020. Het CQ-team heeft de mogelijkheden tot verduurzaming onderzocht in een “Quick scan studie” Masterplan duurzame energie gemeente Bergen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de inzet van huishoudelijk afval, B-hout en gft voor de opwekking van duurzame energie. Dit door het realiseren van maximale inzet biomassa voor verbranding/vergassing respectievelijk vergisting.

Huidige situatie

Inleiding

De gemeente Bergen beschikt niet over een formeel (geschreven) beleid met betrekking tot het gescheiden inzamelen (en verwerken) van huishoudelijke afvalstoffen, voorlichting- en communicatie en op het gebied van controle en handhaving. Dit is onder andere aanleiding geweest om onderhavig beleidsplan op te stellen.

Over het algemeen kan worden gesteld dat er momenteel weinig inzicht bestaat in de prestaties van de gemeente Bergen op het gebied van afvalbeheer. Dit komt doordat er in geen volledige registratie heeft plaatsgevonden, er geen sorteeranalyses en inwonersenquêtes zijn uitgevoerd en geen monitoring is toegepast. Hierdoor zijn de prestaties alleen af te leiden van de hoeveelheden en de ervaringen met de huidige inzamelstructuur.

Huidige inzamelstructuur

De huidige inzamelstructuur bestaat uit een aantal haal- en brengvoorzieningen, waarvan de wijze waarop deze zijn ingevuld per dorpskern kan verschillen. In tabel 3.2 wordt de huidige inzamelstructuur onderverdeeld naar afvalfractie en wijze van inzameling (haal- en/of brengsysteem) weergegeven.

Afvalfractie

Haalvoorzieningen

Brengvoorzieningen

Restafval

Alternerende inzameling met minicontainers van 240 en 140 liter

Bij hoogbouw bovengrondse containers

Gft-afval

Alternerende inzameling met minicontainers van 140 en 240 liter

Bij hoogbouw bovengronds containers of geen inzameling

Oud papier en karton

In sommige wijken huis-aan-huis

Bovengrondse- en ondergrondse papiercontainers (verspreid door de gemeente en per afvalbrengstation )

Glas

Geen

Bovengrondse- en ondergrondse glascontainers

(1 glasbak per 820 inwoners) (verspreid door de gemeente en per afvalbrengstation )

Textiel

Eenmaal per maand

huis-aan-huis

Bovengrondse- en ondergrondse textielcontainers

(1 container per 2.833 inwoners) (verspreid door de gemeente en per afvalbrengstation)

Kunststof

Geen

13 ondergrondse containers

3 bovengrondse containers

(verspreid door de gemeente en per afvalbrengstation )

Klein Chemisch Afval

Geen

Via winkeliers of apotheken

KCA per afvalbrengstation

Grof huishoudelijk afval

Eenmaal per twee weken, middels telefonische aanmelding

Drie afvalbrengstations

Huidige serviceniveau

In de praktijk loopt de inzamel- en verwerkingsstructuur goed. Het serviceniveau van afvalinzameling is goed aan te merken, dit door onder andere voldoende containers per inwoner en de tweewekelijkse gratis ophaalservice grof huishoudelijk afval. Met betrekking tot de afvalbrengstations is deze zelfs als zeer goed aan te merken, dit door ruime openingstijden en in totaliteit drie afvalbrengstation op circa 32.000 inwoners.

De inwoners van de gemeente Bergen zijn nooit bevraagd naar hun ervaringen met het inzamelsysteem. Hierdoor is het onbekend of het goede serviceniveau toereikend is of juist overdone.

Huidige scheidingsresultaten

De scheidingsresultaten uit 2007 zijn vergeleken met de in die periode geldende doelstellingen uit LAP1. In de grafiek 3.2 zijn de richtlijnen, uitgedrukt in kilogram per inwoner, vergeleken met de inzamelresultaten van de gemeente Bergen in 2007.

De gemeente Bergen is een groene en toeristische gemeente, wat terug te zien is in het aanbod van gft en glas.

Het scheidingspercentage in 2007 van bronscheiding fijn huishoudelijk afval betreft 50% en van bronscheiding grof huishoudelijk afval 73%.

Totaal levert dit een bron scheidingpercentage van al het huishoudelijk afval op van 58%. Wat betekent dat de gemeente Bergen niet voldoet aan de gestelde doelstelling (LAP1) voor bronscheiding van 60%.

Wegens geen volledige registratie en de samenvoeging van particulier en gemeentelijk (bedrijfs-)afval is het niet mogelijk de genoemde cijfers te verifiëren. Er vindt bijvoorbeeld samenvoeging van particulier en gemeentelijk (bedrijfs-)afval bij de stromen grof groenafval en puin plaats. De gemeente Bergen staat er echter wel garant voor dat deze cijfers een goed beeld van de situatie geven. Om deze reden deze cijfers dan ook als uitgangspunt gehanteerd.

Huidige kostenstructuur

Ten aanzien van de kostenstructuur wordt hieronder ingegaan op de afvalstoffenheffing en de interne organisatie van kostenstructuur.

Afvalstoffenheffing

Ten aanzien van de genoemde tarievenstructuur en de toerekening van de kosten voor afvalbeheer kan het volgende worden gesteld:

  • §

    De afvalstoffenheffing is niet gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten.

  • §

    De afvalstoffenheffing is slechts beperkt gebaseerd op het idee “de vervuiler betaalt”.

  • §

    Het afvalstoffensysteem richting de burgers nodigt (wellicht nog) niet uit tot het verminderen van de hoeveelheid huishoudelijk afval.

De tarieven van 2009 van de gemeente Bergen zijn in de figuur hieronder weergegeven en vergeleken met de gemiddelde afvalstoffenheffing in Nederland.

Uit de vergelijking blijkt dat het tarief voor meerpersoonshuishoudens hoger (+5,5%) ligt en het tarief voor eenpersoonshuishoudens lager (3,7%) ligt dan het gemiddelde in Nederland. De conclusie is dat de tarieven in de gemeente Bergen ongeveer gelijk liggen met de gemiddelde tarieven in Nederland.

In vervolg op bovenstaande vergelijking wordt in onderstaande tabel een vergelijking gemaakt met acht andere Noord-Hollandse gemeenten.

Het tarief in de gemeente Bergen is gemiddeld ten opzichte van de tarieven in de vergeleken Noord-Hollandse gemeenten.

Interne organisatie

Bij de interne organisatie van kostenstructuur wordt er om te komen tot een overzicht van kosten en baten nog veel met aannames in de begroting gewerkt. Reden hiervoor is het ontbreken van een gedegen inzicht in de huidige situatie.

Conclusies huidige situatie

In de praktijk werkt de inzamel- en verwerkingsstructuur goed. Het serviceniveau van afvalinzameling is goed en met betrekking tot de afvalbrengstations is deze zelfs als zeer goed aan te merken.

De inzamelstructuur is echter ondoorzichtig. Er worden verschillende vormen van tarieven gehanteerd en de inzamelstructuur is niet eenduidig. Er is daardoor weinig sturing en monitoring op de huidige inzamelstructuur. Dit wordt veroorzaakt door het ontbreken van een eenduidige registratie, eenduidige afspraken en onduidelijke of ontbrekende overeenkomsten (zowel intern als extern).

Daarnaast is niet inzichtelijk wat de eisen en wensen zijn van de burgers met betrekking tot de afvalinzameling. Ook is onduidelijk hoeveel en welke soorten nog te scheiden afvalstromen zich nog in het restafval bevinden.

Ten aanzien van het milieurendement voldoet de gemeente Bergen niet aan de gestelde doelstelling (LAP1) voor bronscheiding van 60%.

Op het gebied van kosten is geconstateerd dat de kosten voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval niet gebaseerd zijn op het uitgangspunt de vervuiler betaalt.

De opzet van de begroting inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is niet in overeenstemming met de registraties van de dienstverleners, interne kosten, et cetera.

Visie en doelstellingen

Inleiding

In dit hoofdstuk zijn, op basis van de analyse van de huidige situatie in het vorige hoofdstuk, rekening houdend met de actuele ontwikkelingen op afvalgebied (beschreven in hoofdstuk 2), de visie en doelstellingen voor de gemeente Bergen geformuleerd.

Middels de visie (paragraaf 4.2) op het afvalbeheer wordt het gewenste langetermijn-perspectief voor afvalbeheer van de gemeente Bergen verwoord. Deze visie schept de kaders waaraan de gemeente Bergen haar activiteiten op het gebied van afvalbeheer gaat uitvoeren. De visie laat zich door toepassing van de afvaldriehoek(paragraaf 4.3) in doelstellingen vertalen (paragraaf 4.4). Tenslotte wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het onderwerp vakantiewoningen (paragraaf 4.5).

Algemene visie

De gemeente Bergen loopt achter ten aanzien van de landelijke trend. De gemeente Bergen dient eerst haar inzamelstructuur en randvoorwaarden goed in te richten. Hiernaast gaat men wel al aan de slag met verbetering van het onder andere het milieuresultaat.

De huidige situatie en het ambitieniveau vertalen zich in de volgende visie:

Het gemeentelijk afvalbeleid is de komende jaren gericht op een gestructureerde en verantwoorde inzameling en duurzame verwerking van huishoudelijk afval, waarbij in eerste instantie gericht wordt op het intensiveren van de afvalscheiding.

Nadere verklaring visie

De visie is per onderdeel van de afvaldriehoek (paragraaf 4.3) vertaald naar doelstellingen (paragraaf 4.4).

De afvaldriehoek

Om bovenstaande visie in concrete doelstellingen te kunnen vertalen, wordt een benadering met vier invalshoeken gevolgd:

  • §

    Die van kosten die met afvalbeheer gemoeid zijn.

  • §

    Die van het noodzakelijke en gewenste milieurendement.

  • §

    Die van het serviceniveau die de burger geboden wordt.

  • §

    En de invulling van de uitvoering als integraal onderdeel.

  • Deze benadering is genaamd ‘de afvaldriehoek’.

Deze vier invalshoeken houden met elkaar verband, bijvoorbeeld brengt een hoog serviceniveau extra kosten met zich mee. Middels de toepassing van de afvaldriehoek worden de vragen beantwoord: welk milieuresultaat gewenst is, wat het serviceniveau dient te zijn en tegen welke kosten.

Algemene doelstellingen

In deze paragraaf zijn voor de drie peilers en het integrale onderdeel van de afvaldriehoek de doelstellingen geformuleerd.

Milieu

De gemeente Bergen streeft naar het beperken van de milieudruk van de activiteit afvalbeheer. Dit betekent dat er zoveel mogelijk afval nuttig moet worden toegepast, dat alleen afval dat niet nuttig kan worden toegepast mag worden verwijderd en dat alleen het onbrandbaar afval mag worden gestort. Hier draagt de gemeente Bergen aan bij door goede inzamelvoorzieningen voor afvalscheiding.

Afvalscheiding

De gemeente Bergen wil de komende jaren meer aandacht besteden aan afvalscheiding om de doelstelling van 60% nuttige toepassing in 2015 te bereiken. In diverse besluiten zijn doelstellingen opgenomen voor te bereiken percentages nuttige toepassing van afzonderlijke afvalstoffen, zoals verpakkingen, batterijen en elektr(on)ische apparatuur (paragraaf 2.4). Er worden aanvullend aan deze wettelijke vastgelegde doelstelling geen andere doelstellingen voor afzonderlijke afvalstoffen vastgelegd. Dat betekent dat gemeenten een bepaalde mate van vrijheid hebben bij het invullen van het behalen van de doelstelling van 60% nuttige toepassing.

Gemeente Bergen kiest ervoor om middels bronscheiding te komen tot het nuttig toepassen van haar huishoudelijk afval. Om de doelstelling van 60% nuttige toepassing na te streven, wordt de doelstelling van 60% bronscheiding en de scheidingsdoelstellingen uit LAP1 gehanteerd. De gemeente Bergen hanteert deze planperiode de richtlijnen voor scheiding uit LAP1, omdat uit ervaring blijkt dat deze doelstellingen goed werkbaar zijn en bewezen zijn een goed uitgangspunt te vormen om op te sturen. Hiernaast wil de gemeente Bergen, indien het scheidingsresultaat voor een bepaalde afvalstroom al is behaald of hoger is, dit niveau behouden. Dit resulteert in specifieke scheidingsdoelstellingen voor verschillende afvalfracties.

In onderstaande tabel wordt een overzicht van deze scheidingsdoelstellingen weergegeven.

Scheidingsdoelstelling

Scheidingsresultaat

Afvalfractie

Eenheid

LAP1

Bergen 2007

Doelstelling 2015

Fijn huishoudelijk afval

%

60

50

60

Gft-afval

kg per inwoner

125

144

144

Oud papier en karton

kg per inwoner

95

71

95

Glas

kg per inwoner

23

35

35

Textiel

kg per inwoner

5

4

5

Klein Chemisch Afval

kg per inwoner

2

1

2

Grof huishoudelijk afval

%

75

73

75

Afvalverwerking

Om de doelstelling van 60% nuttige toepassing in 2015 te bereiken, zullen de ingezamelde huishoudelijke afvalstromen tenminste worden verwerkt volgens de minimumstandaard uit het LAP2. In het LAP2 staat per afvalstroom voor verwerking een minimumstandaard aangegeven. Deze minimumstandaards worden als uitgangspunt genomen. Als er methoden komen die milieuvriendelijker en goedkoper zijn, worden deze toegepast. Methoden, die milieuvriendelijker zijn maar wel duurder, zullen eventueel alleen na een apart besluit daarover worden toegepast.

Middels het Masterplan duurzame energie gemeente Bergen wordt de maximale inzet van biomassa voor verbranding/vergassing respectievelijk vergisting bepaald.

Service

Afvalbeheer is een belangrijk onderwerp als het gaat om de dienstverlening naar de inwoners. De wijze, waarop de afvalinzameling wordt uitgevoerd, dat wil zeggen het serviceniveau, is van invloed op het afvalscheidingsgedrag.

Aspecten die hierbij een rol spelen, zijn:

  • §

    het wel of niet tijdig ophalen en/of ledigen;

  • §

    de klantgerichtheid van de inzamelaar;

  • §

    de openingstijden van de afvalbrengstations;

  • §

    de wijze van klachtenregistratie en afhandeling;

  • §

    de communicatie en het wel of niet raadplegen van inwoners bij beleidskwesties of de uitvoering.

Dienstverlening

Afvalbeheer is een belangrijk onderwerp als het gaat om de dienstverlening naar de inwoners. In vergelijking met andere gemeenten heeft gemeente Bergen een hoog voorzieningenniveau. Dit komt onder andere door het haalsysteem voor grof huishoudelijk afval en gft, gratis gebruik van drie afvalbrengstations en de hoge dichtheidsgraad van de brengvoorzieningen. Onderzoek dient uit te wijzen wat het niveau van het serviceniveau moet zijn om de doelstellingen uit dit afvalbeleidsplan te behalen. Dit moet blijken uit onder andere bewonersenquêtes en sorteeranalyses.

Klanttevredenheid

Omdat de kwaliteit van de dienstverlening een bepalende rol speelt bij het gedrag van de burger en daarmee indirect van invloed is op de afvalscheiding, is het belangrijk bij de uitvoering van de inzameling van de diverse afvalstromen expliciet rekening te houden met de serviceverlening. Dat kan door regelmatig de inwoners te raadplegen en te bevragen op hun ervaringen. Aan het aspect dienstverlening zal naar aanleiding van de bewonersenquêtes verder invulling worden gegeven.

Inzamelmiddelen

Er is momenteel geen samenhangend systeem ten aanzien van de inzamelmiddelen.

Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vele dienstverleners die actief zijn in het afvalbeheer van de gemeente Bergen. De gemeente Bergen gaat een uniform systeem realiseren om de scheidingresultaten te verbeteren, de uitvoering efficiënter te laten verlopen en de beeldkwaliteit te verhogen.

Kosten

Naast de wijze waarop de inzameling is geregeld, zijn de kosten, die in rekening worden gebracht ten behoeve van inzameling en verwerking, een belangrijk aspect. Een belangrijke afweging hierbij is het resultaat dat hierbij wordt geboekt. Het instellen van een (hoger) tarief kan afvaltoerisme of illegale stort in de hand werken. Anderzijds zal het bijdragen aan een bewustere burger. Per stroom kan de afweging worden gemaakt wat het meest geschikte tarief is.

De gemeente Bergen streeft ernaar de inzameling en verwerking kostendekkend te laten geschieden. De burger betaalt afvalstoffenheffing voor de basisset minicontainers en extra toeslagvoor extra minicontainers. Voor (deel)stromen op de afvalbrengstations en milieuparken wordt geen tarief in rekening gebracht. Reden hiervoor is het laagdrempelig houden van de inzameling, waardoor de scheiding wordt bevorderd en illegale stort tegen gegaan.

Uitvoering

Om te komen tot een gestructureerde inzamel- en verwerkingsystematiek worden de opzet van de inzamelstructuur en de contractuele afspraken herzien. Middels deze herziening worden maatregelen uitgevoerd om te komen tot een beheersbare situatie, waarbij de structuur wordt geborgd en er wordt gemonitord. Een belangrijk onderdeel hierbij is het opzetten van een eenduidig registratiesysteem. Het doel van de monitoring is een volledig inzicht in de afvalstromen te verkrijgen. Dit inzicht is een sturingselement om betere afvalscheiding te verkrijgen.

Om de gestelde doelen te kunnen realiseren en een effectief en efficiënt afvalbeheer mogelijk te maken, richt de gemeente Bergen zich primair tot haar wettelijke taak: de zorgplicht voor het inzamelen van afval dat afkomstig is uit particuliere huishoudens.

Een bijzonder onderwerp: beleid ten aanzien van vakantiewoningen

De gemeente Bergen is een gemeente met veel toeristen. Om deze reden wordt in dit afvalbeleidsplan extra aandacht besteed aan het beleid rondom vakantiewoningen.

Wettelijk kunnen zich ten aanzien van afvalinzameling bij vakantiewoningen twee situaties voordoen:

  • 1.

    Bedrijfsafval Gaat het bij de vakantiewoningen om een inrichting, dan is het vrijkomende afval bedrijfsafval. Er is sprake van een inrichting zodra er een organisatorische samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een vakantiepark of als er voor de woningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij huisjes, die vaak worden verhuurd, is dit vrijwel altijd het geval. De aanwezigheid van gastanks en dergelijke maakt een vakantiepark ook al snel tot een inrichting. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de eigenaar van de woningen. De regels, die hiervoor gelden, staan in het Activiteitenbesluit. De gemeente kan hierop handhaven.

  • 2.

    Huishoudelijk afval Gaat het bij de vakantiewoningen niet om een inrichting, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. Omdat er regelmatig bij de woningen huishoudelijk afval vrijkomt op het perceel, kan de gemeente een afvalstoffenheffing opleggen. De eigenaar kan hier tegen bezwaar maken. Hij moet dan zelf aantonen dat het huishoudelijk afval niet regelmatig vrijkomt. De eigenaar moet er wel rekening mee houden dat als het bezwaar gegrond wordt verklaard, en er dus geen sprake is van huishoudelijk afval, de eigenaar verantwoordelijk wordt voor de afvalverwerking en zelf een inzamelaar moet regelen. In sommige gevallen kan de eis om huishoudelijk afval in te zamelen onredelijk zijn (bijvoorbeeld wanneer de woningen vrijwel onbereikbaar zijn). In dat geval biedt de Wet milieubeheer een mogelijkheid voor de gemeenteraad om te beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld. Dit is gebaseerd op artikel 10.26, lid 1c van de Wet milieubeheer.

Er wordt onderscheid gemaakt in de commerciële vakantiewoningen en de vakantiewoning bij een particulier “achter in de tuin”. Het afval van commerciële vakantiewoningen dient te worden beschouwd als bedrijfsafval. Vakantiewoningen bij particulieren kunnen minicontainer(s) ontvangen wanneer deze worden aangeduid als aparte heffingsobject. Hierdoor dienen particulieren de volledige afvalstoffenheffing te betalen. Wanneer een vakantiewoning niet als apart heffingsobject wordt aangeduid, dan wordt er geen (extra) minicontainer verstrekt en dient de verhuurder zelf voorzieningen te treffen. Dit betekent dat de verhuurder het afval als bedrijfsafval moet afvoeren.

Ten aanzien van deze uitgangspunten wordt er door de gemeente kritisch gekeken naar specifieke recreatieterreinen, huisjes terreinen en dergelijke. Wat is de situatie daar ter plaatse met betrekking tot de afvalstromen. Dit zou kunnen leiden tot meer grondslagen voor de afvalstoffen heffing als blijkt dat het geen bedrijfsmatige afval is maar percelen waar huishoudelijke afvalstoffen ontstaan en ook aangeboden kunnen worden bij de inzamelaar.

Doelstellingen en voorgenomen maatregelen per afvalstroom

Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft per afvalstroom een analyse van de huidige situatie met betrekking tot de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval, waarna wordt ingegaan op de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen (paragraaf 4.4) te kunnen verwezenlijken.

Per afvalstroom wordt in dit hoofdstuk beschreven:

  • 1.

    het huidige scheidingsresultaat en de doelstelling voor 2015, voortkomend uit de doelstellingen zoals verwoord in paragraaf 4.4. Het huidige scheidingsresultaat is gebaseerd op de inzamelresultaten van 2007.

  • 2.

    een analyse van de huidige situatie. Dit betreft per afvalstroom:

    • -

      het huidige inzamelsysteem, dat wil zeggen op welke wijze de afvalstroom wordt ingezameld en verwerkt;

    • -

      het milieuresultaat, dat wil zeggen de hoeveelheid van een afvalstroom die door de inwoners apart wordt aangeboden. Zo mogelijk wordt aangegeven welke oorzaken ten grondslag liggen aan stijgingen of dalingen van het milieuresultaat in de afgelopen jaren;

    • -

      de service, dat wil zeggen de mate van dienstverlening die de gemeente en burger ervaart. Deze gegevens zijn gebaseerd op eigen ervaringen van de gemeente en klachten van burgers;

    • -

      de kosten in de huidige situatie zijn niet geheel inzichtelijk en daarom niet per afvalstroom toegelicht.

  • 3.

    de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Tevens wordt aangegeven hoeveel uren en financiële middelen er globaal benodigd zijn voor de uitvoering van de maatregelen. Voor de geraamde uren geldt dat dit de inzet betreft die moet worden gereserveerd binnen de beschikbare formatie. Indien van toepassing zijn per afvalstroom ook de financiële effecten van het bereiken van de doelstelling aangegeven.

Gft- en restafval

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 144 kg per inwoner

Doelstelling Bergen 2015 144 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

In laagbouwwoningen hebben inwoners de beschikking over minicontainers, één voor restafval en één voor gft-afval. De containers worden om en om geleegd, de ene week de container voor restafval en de andere week de container voor gft-afval. De minicontainers zijn er in twee volumematen: 140 liter en 240 liter. De meest voorkomende combinatie is een 140 liter container voor gft-afval en een 240 liter voor restafval (basisset). Inwoners, die gebruik maken van extra minicontainers, betalen hiervoor een aanvullende heffing.

De gemeente beschikt niet over een registratie van de containers. De dienstverlener registreert de nummers van nieuwe containers. De huidige minicontainers worden continu ververst en gewisseld bij kapotte en/of beschadigde minicontainers. Hierdoor betreft het een variatie aan leeftijden van uitgezette minicontainers.

Verzamelcontainers gft- en restafval

Bij de meeste hoogbouwwoningen staan verzamelcontainers opgesteld (meestal in betonboxen). Daarnaast staan er ook een of meerdere containers van 240 liter waarin de bewoners het gft-afval kwijt kunnen. De lediging van de gft-containers vindt plaats tijdens de inzamelronde van gft-afval in de wijk waar de verzamelplaats zich bevindt.

Verwerking van huishoudelijk restafval en gft-afval

Het huishoudelijk restafval uit de gemeente Bergen wordt verbrand in de verbrandingsinstallatie van Huisvuilcentrale Alkmaar (HVC) in Alkmaar. Bij de verbranding wordt energie voor de omliggende industrie en elektriciteit teruggewonnen.

Het gft-afval van de gemeente Bergen wordt verwerkt tot compost in de composteerinrichting van HVC Compostering. HVC is twee vergistinginstallaties aan het realiseren om energie uit het gft-afval terug te winnen.

Milieuresultaat

Het inzamelresultaat voor gft-afval is de afgelopen jaren enigszins gedaald (-3,5%).

In 2007 is gemiddeld per inwoner 144 kilogram gft-afval apart ingezameld, in 2005 was dat nog 149 kilogram per inwoner. Mogelijk houdt de afname verband met het feit dat gemeenten minder voorlichting geven over nut en noodzaak van gescheiden inzameling van gft-afval.

Voorgenomen maatregelen voor periode 2011 – 2015

De gemeente Bergen heeft een vervuild containerbestand, wat inhoudt dat er containers zijn die niet aan een heffingsobject zijn gekoppeld. Uit ervaringen met containermanagement is gebleken dat de winst (zuiver containerbestand, minder aanbiedingen en een vermindering van de aangeboden hoeveelheid afval) bij de invoering van een dergelijk systeem opweegt tegen de investerings- en onderhoudskosten.

De invoering van containermanagement leidt over het algemeen tot een reductie van het restafval aanbod van 5% tot 15% met uitschieters tot 25%. Elke “illegale” container in het systeem kost circa € 75,-- per jaar. Als het Bergense containerbestand vervuild is met circa 700 containers bedraagt de vermindering van inzamel- en verwerkingskosten € 52.500,--

per jaar. Per saldo leidt invoering van containermanagement voor de overgrote groep eerlijke burgers tot lagere lasten, c.q. een beperking van de stijging van de lasten.

Voor een containermanagementsysteem is het noodzakelijk dat alle containers zijn voorzien van een chip. Op basis van de gegevens die zijn vastgelegd in de chip, is het veel eenvoudiger om de containers te beheren, wisselingen bij te houden en het aantal minicontainers per huishouden te registreren. Daarmee wordt het ook veel eenvoudiger om met een kleinere foutmarge de afvalstoffenheffing per huishouden af te stemmen op het aantal minicontainers.

Invoering van een containermanagementsysteem is tevens een geschikt moment om een overweging te maken over het al of niet invoeren van tariefdifferentiatie (diftar).

Echter gezien het aantal voorgenomen maatregelen dat de komende planperiode gepland staat en het feit dat de gemeente eerst over goed gestructureerd afvalbeheer dient te beschikken, is het pas later in deze planperiode een geschikt moment om onderzoek te doen naar de invoering van diftar. In paragaaf 6.5 is een uitgebreide toelichting op eventuele invoering van diftar gegeven.

Het gebruik van de verzamelcontainers is niet inzichtelijk. Het is op diverse locaties niet duidelijk wie de gebruikers van de container zijn en of er bedrijfsafval in terecht komt.

Het is nodig in kaart te brengen wie de verzamelcontainers mogen gebruiken.

Naar aanleiding hiervan kunnen nut en noodzaak van de verzamelcontainer bepaald worden. Om bedrijfsafval te voorkomen, gaat er een toegangssysteem op de containers worden toegepast middels sleutel/tag. De verwachting is dat er minimaal 5% minder restafval wordt ingezameld omdat dumping van bedrijfsafval bij het huishoudelijk afval wordt voorkomen. Dit betekent dat de verwerkingskosten met circa € 25.000,-- per jaar worden verminderd. De sloten voor verzamelsystemen van restafval zijn circa € 1.500,-- per bovengrondse voorziening en iets meer voor ondergrondse systemen. Het totale aantal inzamelmiddelen betreft circa 100 stuks. De maximale kosten komen daardoor uit op circa

€ 150.000,--. Onderzoek dient uit te wijzen hoeveel en welke inzamelmiddelen van een slot dienen te worden voorzien.

In de jaren 2009 en 2010 zijn er voor onder andere restafval al elf ondergrondse containers geplaatst. Dit gaf positieve resultaten in gebruik en beeldkwaliteit, waardoor er het streven is om alle, waar mogelijk, bovengrondse verzamelcontainers te vervangen door ondergrondse verzamelcontainers. Ondergrondse inzameling heeft als hoofddoel het vergroten van de inzamelcapaciteit zonder dat er meer beslag op de openbare ruimte wordt gelegd. Ook heeft ondergrondse inzameling een gunstig effect op het verminderen van vandalisme en verbetering van de beeldkwaliteit. Verder is het illegaal gebruik van ondergrondse verzamelcontainers veel lager, waardoor ook de overlast voor de gebruikers afneemt. Na het inzichtelijk verkrijgen van de situatie omtrent de verzamelcontainers dient er onderzocht te worden welke bovengrondse containers vervangen kunnen worden door ondergrondse containers.

Een complete ondergrondse unit voor restafval kost circa € 8.000,--.

Gemeenten hebben de mogelijkheid om de inzamelfrequentie van gft-afval zelf vast te stellen of om alleen bepaalde fracties van het gft-afval gescheiden in te zamelen. Voor de gemeente Bergen is er geen aanleiding af te zien van de huidige situatie. De verwerking van gft-afval kost slechts een derde van de verwerking van restafval. Alleen al uit oogpunt van kosten is het nog steeds gunstig gft-afval apart in te zamelen en te verwerken. Daarnaast blijft het apart verwerken van gft-afval minder milieubelastend dan verbranden. Om het apart houden van gft-afval in de gemeente te bevorderen, is het wenselijk hierover meer te communiceren naar de burgers. Hiernaast wordt er onderzocht of het rendabel is om thuiscomposteren, door een bijdragevergoeding te verstrekken bij de aanschaf van een compostvat, te stimuleren.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Een container managementsysteem in gebruik nemen, inclusief communicatie over het container managementsysteem.

  • §

    Onderzoek invoering diftar (uitwerking zie paragraaf 6.5).

  • §

    Inzichtelijk maken gebruik verzamelcontainers en optimaliseren inzamelstructuur.

  • §

    Toepassing toegangssysteem middels en sleutel/tag bij verzamelcontainer.

  • §

    Onderzoek welke bovengrondse verzamelcontainers vervangen kunnen worden door ondergrondse verzamelcontainers.

  • §

    Uitvoering van het, waar mogelijk, ondergronds brengen van de verzamelcontainers.

  • §

    Extra aandacht aan voorlichting over het apart inzamelen en verwerken van gft-afval.

  • §

    Onderzoek stimuleren van thuis composteren.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Gft- en restafval

Container managementsysteem, inclusief communicatie

€ 262.500,--

€ 250.000,--

440

i

2012/2013

Onderzoek invoering diftar

Uitwerking zie § 6.5

Optimaliseren inzamelstructuur verzamelcontainers

120

i

2011

Toepassing toegangssysteem verzamelcontainers

€ 125.000,--

€ 150.000,--

270

i

2011/2012

Onderzoek ondergronds brengen verzamelcontainers

100

i

2011

Verzamelcontainers bij hoogbouw vervangen door ondergrondse verzamelcontainers

p.m.

p.m.

i

2012-2013-2014

Voorlichting gft-afval

40

i

2013

Onderzoek stimuleren van thuis composteren

30

i

2013

Papier en karton

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 71 kg per inwoner

Doelstelling Bergen 2015 95 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

De inzameling van papier en karton wordt uitgevoerd door instellingen, scholen en verenigingen. Deze halen maandelijks huis-aan-huis het papier op in de kernen en/of beheren containers waar bewoners het papier en karton kunnen brengen. Hiernaast verzorgt Roele de Vries/Sortiva de inzameling van papier en karton afkomstig van de milieuparken. Dit betreft vier bovengrondse en elf ondergrondse papierbakken.

Deze inzamelstructuur zorgt ervoor dat het inzamelsysteem in de gemeente Bergen volledig dekkend is. Uit een quick scan optimalisatie inzameling oud papier, uitgevoerd door VAOP in mei 2008, blijkt dat er bij diverse locaties van papierinzameling door verengingen en dergelijke inzameling sprake is van onderbelading. Bij deze locaties en routes dient onderbelading voorkomen te worden.

Al het ingezamelde papier en karton wordt in het kader van bilaterale afspraken met VAOP afgevoerd naar papierverwerkingsbedrijf Sortiva. Verenigingen, instellingen en scholen, die door de gemeente zijn aangewezen als inzamelaar ontvangen een vergoeding voor hun inspanningen. Verenigingen, instellingen en scholen blijven deze inzameling verzorgen.

Milieuresultaat

Het inzamelresultaat is de laatste jaren redelijk constant gebleven, van 69 kg papier en karton per inwoner in 2004 naar 71 kg in 2007. Bij deze afvalstroom moet nog een forse inspanning worden geleverd om de doelstelling te bereiken. Uit sorteeranalyses blijkt dat er in 2003 nog circa 42 kg/inwoner aan bruikbaar afval in het restafval zit.

Service

Er zijn geen klachten te herleiden ten aanzien van de papier- en kartoninzameling.

Kosten

De gemeente Bergen heeft een bilaterale overeenkomst met VAOP voor de logistiek en de afvoer van het papier en karton. Door inefficiënte inzet (onderbelading) zijn de kosten hoger dan benodigd.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

Om het inzamelresultaat te verbeteren, worden, in overleg met de verenigingen, instellingen, scholen en de VAOP, maatregelen getroffen om onderbelading te minimaliseren.

Locatie of route specifiek wordt beoordeeld hoe dit geminimaliseerd kan worden.

Dit is mogelijk door een van de volgende maatregelen te nemen:

  • §

    Een groter inzamelmiddel te plaatsen.

  • §

    De inzamelfrequentie te verlagen.

  • §

    Inzamellocaties te laten vervallen c.q. te wijzigingen.

De inzamelfrequentie dient geëvalueerd te worden. Middels een bewonersonderzoek wordt er nagegaan welke inzamelfrequentie toereikend is.

Uit ervaringen in andere gemeenten blijkt dat vooral de introductie van een aparte minicontainer voor papier en karton leidt tot een sterk verbeterd inzamelresultaat.

Gezien de benodigde investeringen en het nog te structureren afvalbeheer is er voor gekozen deze planperiode nog geen onderzoek of proef uit te voeren met betrekking tot een aparte minicontainer voor de papierinzameling.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

In samenwerking met verenigingen, instellingen, scholen en VAOP invoeren maatregelen om onderbelading te minimaliseren en het inzamelsysteem te optimaliseren. Hierbij onder andere evaluatie van de inzamelfrequentie bij de huis-aan-huis inzameling en het uitvoeren van onderzoek naar het functioneren van de gemeentelijke papiercontainers. Zo nodig handhaven, containers weghalen of de ledigingsfrequentie verlagen.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Papier en karton

In samenwerking met inzamelaar het inzamelsysteem optimaliseren

p.m.

80

i

2012

Glas

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 35 kg per inwoner

Doelstelling Bergen 2015 35 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

Verspreid over de gemeente staan op 25 locaties in totaal 41 glasbakken (inclusief de afvalbrengstations), waarvan 27 ondergronds. Dit komt overeen met één glasbak per 820 inwoners. De landelijke richtlijn gaat uit van één glasbak per 650 inwoners. Het aantal glasbakken in Bergen ligt onder de richtlijn.

De meeste glasbakken zijn geplaatst in de buurt van winkelcentra. Wit, bruin, groen en bont glas worden gescheiden. Vlakglas (vensterglas) kan alleen worden ingeleverd op de afvalbrengstations.

Milieuresultaat en service

Het inzamelresultaat is de afgelopen jaren vrij constant met gemiddeld rond 34 kilogram per inwoner en ligt hoger dan de doelstelling voor de planperiode. Uit klachten en ervaringen van de buitendienst blijkt dat ondernemers veel gebruik maken van de glasbakken. Dit betekent een hoger tonnage glas en levert vaak een volle glasbak op.

Het glas van ondernemers is bedrijfsafval en mag niet in de glasbakken worden gedeponeerd. Dit verschijnsel verklaart waarschijnlijk de hoge inzamelresultaten per inwoner.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

Met betrekking tot de inzamelresultaten zijn waarschijnlijk geen ingrijpende maatregelen nodig. Echter hebben bevindingen met betrekking tot het bedrijfsafval waarschijnlijk veel invloed op het inzamelcijfer. Bedrijfsafval in de glasbakken dient te worden aangepakt. Handhaving blijkt hiervoor onreëel omdat het dumpen van bedrijfsmatig glas veelal in de nacht plaatsvindt. De gemeente Bergen gaat hiervoor een apart plan voor de afvalinzameling bij de middenstand op zetten. Het is niet inzichtelijk wat dit aan eventuele vermindering van glas oplevert. Hierdoor is nog niet te bepalen wat de eventuele besparing betreft.

Het serviceniveau is laag ten opzichte van de landelijke richtlijn. Hierom wordt na de uitvoering van het plan “afvalinzameling middenstand” de vullingsgraad van de glasbakken vastgesteld.

Naar aanleiding hiervan kan worden geconcludeerd of de inzamelfrequentie aangepast moet worden of dat er glasbakken bijgeplaatst moeten worden. Dit is in samenloop met het, daar waar mogelijk, ondergronds brengen van de glasbakken. Want hiermee wordt al gekomen tot een capaciteitsvergroting.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Opstellen plan afvalinzameling middenstand.

  • §

    De vullinggraad van glasbakken vaststellen en bij glasbakken die vaak vol zijn de inzamelfrequentie aanpassen of een glasbak bijplaatsen.

  • §

    Ondergronds brengen van glasbakken.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Glas

Plan afvalinzameling middenstand

Onbekend

170

i

2011/2012

Onderzoek naar de vullingsgraad van glasbakken

40

i

2013

Ondergronds brengen van glasbakken

€ 90.000,--

200

i

201-2014

Textiel

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 4,0 kg per inwoner

Doelstelling Bergen 2015 5,0 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

De huis-aan-huis inzameling van textiel is deels uitbesteed aan charitatieve instellingen. Hiernaast is er een brengsysteem dat deels wordt beheerd door Reshare (Leger des Heils) en deels door Humana. Reshare heeft in de gemeente Bergen acht bovengrondse en één ondergrondse textielcontainers staan, welke middels een wekelijkse route (sommige vaker, sommige minder frequent) worden geleegd.

Humana heeft in de gemeente twee bovengrondse en één ondergrondse container staan.

Dat is één textielbak per 2.833 inwoners. De landelijke richtlijn stelt dat een dichtheid van één textielbak op 3.000 inwoners in combinatie met een inzameling aan huis het meest optimale inzamelsysteem is.

De gemeente Bergen heeft verleent incidenteel aan Reshare (Leger des Heils), Humana en kleinere charitatieve instellingen een inzamelvergunning. Met de vergunningverlening wordt tegemoet gekomen aan het mededingingsrecht, waarbij ook andere instellingen aanspraak kunnen maken op een vergunning en de belangen van een doelmatige inzameling van huishoudelijk afval.

Een langdurige relatie met een gemeente biedt de instelling de mogelijkheid zich te presenteren aan de inwoners door middel van communicatie en publiciteit.

De ervaring leert dat bekendheid met de instelling die het textiel ophaalt en de doelen van die instelling, een groter draagvlak geeft bij de inwoners. Dit heeft een positieve invloed op de hoeveelheid ingezameld textiel. Om een intensievere relatie en meer bekendheid te creëren wordt ervoor gekozen te gaan werken met één inzamelaar. De inzamelaar wordt geselecteerd door een offerte uitvraag.

Milieuresultaat

Het inzamelresultaat is de laatste jaren constant geweest met 4 kilogram per inwoner.

Niet duidelijk is of dit de totale hoeveelheid aangeboden textiel betreft en in welke mate gebruikt textiel wordt aangeboden bij tweedehands kledingwinkels en andere instellingen waar de gemeente geen weet van heeft. Deze hoeveelheden vallen buiten de registratie van de inzamelcijfers.

Service

Er zijn geen van belang zijnde eigen ervaringen en klachten.

Kosten

De inzameling is volledig kostenneutraal. Voor de inzameling en verwerking worden door de gemeente geen kosten in rekening gebracht. De opbrengst van het ingezamelde textiel is voor de inzamelaar.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

Onderzoek heeft uitgewezen dat een combinatie van inzameling aan huis en het plaatsen van textielbakken de beste resultaten geeft. Vergeleken met de richtlijn voor het aantal textielcontainers zijn er in Bergen voldoende containers geplaatst. De inspanningen in de planperiode moeten zich vooral richten op de registratie van het ingezamelde textiel en borging van de afspraken. Hiernaast worden, om te komen tot een beter straatbeeld en capaciteitsvergroting, de textielcontainers de komende jaren daar waar mogelijk en gewenst ondergronds geplaatst.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Inzamelhoeveelheden beter registreren en hierover afspraken maken met inzamelende instelling.

  • §

    Ondergronds brengen verzamelcontainers.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Textiel

Afspraken met inzamelaars registratie

20

i

2011

Ondergronds brengen verzamelcontainers

€ 33.000,--

60

i

2012

Kunststof

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 geen

Doelstelling Bergen 2015 5 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

In de gemeente Bergen is een brengsysteem van 16 containers, waar inwoners kunststof verpakkingen gescheiden kunnen aanbieden.

Dit betreffen 13 ondergrondse containers en 2 bovengrondse containers op de afvalbrengstations. Harde kunststoffen worden niet gescheiden ingezameld.

Zoals is beschreven in paragraaf 2.4, is er overeenstemming met de verpakkingsindustrie over de inzameling van kunststofafval. De Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) en Nedvang hebben een uitvoerings- en monitoringprotocol opgesteld.

Milieuresultaat

Het apart houden van kunststof verpakkingen heeft effect op de totale hoeveelheid restafval die in de gemeente wordt aangeboden. De aangegeven doelstelling van 5 kg verpakkingsafval per inwoner per jaar is een voorzichtige aanname. Het streefcijfer van Nedvang ligt op 6 kg per inwoner. Bij 5 kg per inwoner per jaar zal de totale opbrengst aan kunststof afval ongeveer 155 ton per jaar bedragen.

Service

Over de inzameling van kunststoffen zijn nog geen gegevens beschikbaar met betrekking tot service. Landelijk bekeken hanteert de gemeente Bergen een redelijk serviceniveau.

Wel blijkt uit de huidige ervaringen dat er te weinig communicatie plaatsvindt over de werking van het inzamelsysteem.

Kosten

In principe worden de inzamelkosten, die een gemeente maakt, vergoed uit het ingestelde

Afvalfonds. Voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen, is een sluitende registratie van de ingezamelde hoeveelheden.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

In 2010 is het inzamelsysteem ingevoerd. Het belangrijkste knelpunt bij de inzameling van kunststof verpakkingsafval is het grote volume bij een klein gewicht. Dat maakt de inzameling relatief inefficiënt.

De inzameling van kunststof verpakkingsafval heeft behoorlijke consequenties voor de gemeentelijke afvalinzameling. Echter kunnen deze op dit moment ook nog niet goed worden overzien. Daarom wordt actief ingezet op de monitoring van het inzamelsysteem en worden de ontwikkelingen kritisch gevolgd. Landelijk wordt er veel gedaan aan communicatie. De gemeente Bergen gaat extra communicatie verrichten over de werkwijze van haar inzamelsysteem.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Actief inzetten op de monitoring en resultaten van het inzamelsysteem voor kunststof verpakkingen.

  • §

    Communicatie werkwijze inzamelsysteem.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Kunststof verpakkingen

Monitoring inzamelsysteem

40

s

2011 - 2015

Communicatie inzamelsysteem

28

i

2011

Klein chemisch afval

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 1,0 kg per inwoner

Doelstelling Bergen 2015 2,0 kg per inwoner

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

Inwoners kunnen Klein Chemisch Afval (KCA) gratis aanbieden bij de drie afvalbrengstations en winkels.

Milieuresultaat

In 2007 is gemiddeld per inwoner 1,0 kilogram KCA apart ingezameld. Het is niet bekend hoeveel KCA wordt afgegeven bij winkeliers. De gemeente heeft geen contact met winkeliers waar KCA wordt ingeleverd. Het inzamelresultaat voor KCA is de laatste jaren constant gebleven. Middels het landelijk beleid zijn bepaalde stoffen, die eerder werden aangemerkt als KCA, aangeduid om te beschouwen als restafval. Dit is echter niet terug te zien in door dalende inzamelresultaten.

Service

Er zijn geen van belang zijnde eigen ervaringen en klachten.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

De hoeveelheid ingezameld Klein Chemisch Afval is constant, maar onder de doelstelling. Er is waarschijnlijk onduidelijkheid bij de burger over wat wel en wat geen KCA is. Hierdoor zal er veel chemisch afval in het restafval terecht komen. De gemeente Bergen gaat middels de KCA-lijst op de afvalkalender meer voorlichting geven over klein chemisch afval om de burger in staat te stellen een goede afweging te maken.

De gemeente Bergen onderneemt geen acties ten aanzien van het inzamelsysteem via winkeliers.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

§Verbetering van de voorlichting over de KCA-lijst in de afvalkalender.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Klein chemisch afval

Verbeteren voorlichting over de KCA-lijst

28

i

2012

Het apart houden van KCA heeft tot doel giftige en verontreinigende stoffen uit het afval te houden. Ook al wordt er meer KCA gescheiden gehouden, in gewichtsprocenten levert dat nauwelijks minder aanbod op aan restafval. Hier zijn de minderkosten dan ook gering.

Daar staat tegenover dat, wanneer er meer KCA apart wordt gehouden, de verwerkingskosten toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Het behalen van de doelstelling betekent in dit geval een verhoging van de kosten.

Grof huishoudelijk afval

Doelstelling

Resultaat Bergen 2007 73 %

Doelstelling Bergen 2015 75 %

Bevindingen naar aanleiding van analyse van huidige situatie

Inzamelsysteem

Haalsysteem

Inwoners kunnen na telefonische aanmelding grof huishoudelijk afval eens per twee weken op woensdag gratis laten ophalen. Tijdens het ophalen wordt het afval niet gewogen.

Er is gekozen om de kosten niet in rekening te brengen vanwege de service. Hiermee wordt het brengen van grof huishoudelijk afval naar de afvalbrengstations niet bevorderd.

Echter is het op de afvalbrengstations wel mogelijk de afvalstromen optimaal te scheiden.

Hiernaast is er in het voor- en najaar een haalservice voor grof tuinafval, hiervoor dient een afspraak te worden gemaakt.

Brengsysteem

Grof huishoudelijk afval kan door inwoners van Bergen op afvalbrengstations in Bergen, Egmond en Schoorl worden ingeleverd. Verder kan bruikbare huisraad bij de kringloopophaaldienst Heiloo en de kringloopwinkel Alkmaar worden ingeleverd.

De gemeente Bergen heeft drie afvalbrengstations in exploitatie. Het afvalbrengstation in Bergen is 13 uur per week geopend en heeft circa 570 bezoekers per week.

De afvalbrengstations in Egmond en Schoorl zijn beide 12 uur per week geopend en hebben beide circa 270 bezoekers per week. Inwoners van de gemeente Bergen kunnen hier gratis het grof huishoudelijk afval aanleveren. Op de afvalbrengstations worden de afvalcategorieën accu´s, afgewerkte olie, asbest, autobanden, batterijen, gasflessen, KCA, oud ijzer, puin, snoeiafval, TL-buizen, vlakglas, wit- en bruingoed gescheiden ingezameld.

Er vindt geen ingangscontrole op herkomst van het afval plaatst. De bezetting voor het beheer van de drie afvalbrengstations bestaat in totaliteit uit vijf personen met een totaal van circa 140 uur per week. In totaliteit komt dit neer op 3,5 fte (bruto fte inclusief divers verlof).

Gezien de omvang van de gemeente Bergen is drie afvalbrengstations veel. Afvalbrengstations met een verzorgingsgebied vanaf 50.000 inwoners zijn goed exploitabel te maken. Tegen deze achtergrond is het verzorgingsgebied van de Bergense afvalbrengstations (kleiner dan 50.000 inwoners) in feite te klein voor een rendabele exploitatie van één afvalbrengstation. Uit een onderzoek van de NVRD blijkt dat het ontwerp en de inrichting van het afvalbrengstation bepalend is voor de hoeveelheid (gescheiden) afval die de gemeente op het afvalbrengstation mag verwachten en het stimulerende of afremmende beleid dat gehanteerd wordt ten aanzien van de acceptatie van afvalfracties. De inrichting van de afvalbrengstations voldoet gedeeltelijk aan de uitgangspunten uit het onderzoek van de NVRD. Een model-afvalbrengstation bestaat niet.

Milieuresultaat

De scheidingsdoelstelling van 75%, die geldt voor een weinig stedelijke gemeente als Bergen, wordt genaderd. Om beter scheiding te bewerkstellingen, is het mogelijk meer scheidingsmogelijkheden te bieden op de afvalbrengstations.

De volgende afvalstromen kunnen momenteel nog niet gescheiden worden aangeleverd: hout (A-kwaliteit), hout (B-kwaliteit), schone grond, blad/gras, dakbedekking, piepschuim (EPS), harde kunststoffen en vloerbedekking. Deze fracties belanden nu in het grof huishoudelijk afval. Middels sorteeranalyses dient bepaald te worden welke van deze stromen nog veelvuldig in het grof huishoudelijk afval voorkomen en er dient onderzocht te worden welke van deze afvalstromen gescheiden ingezameld het meeste effect (milieurendement) hebben.

Service

De dienstverlening is in vergelijking met andere gemeenten hoog te noemen. Dit door de haalservice en een korte rijafstand voor iedere burger tot de afvalbrengstations.

Het aantal meldingen bij de haalservice is zo hoog dat hier wekelijks volledige routes mee gevuld kunnen worden. Rapportages laten zien, dat burgers structureel tijdens verbouwen gebruik maken van deze service, waar hij feitelijk niet voor is bedoelt.

Kosten

De kosten van de afvalbrengstations zijn niet geheel inzichtelijk wegens de verwevenheid met de werffuncties.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

Om inzicht en grip te krijgen op de toestroom van afval op de afvalbrengstations wordt onderzocht welke methodiek van toegangscontrole toepasbaar is. Dit is mogelijk middels legitimatieplicht of een pasjessysteem. Hiermee wordt een daling van de hoeveelheid afval verwacht. Omdat de samenstelling en de hoeveelheid afval moeilijk te bepalen zijn, kan er nog geen inschatting van de vermindering op het grof huishoudelijk afval worden gegeven.

Het verhogen van het scheidingspercentage en daarmee het behalen van de doelstelling kan slechts worden gerealiseerd op de afvalbrengstations. Het brengen van grof huishoudelijk afval op de brengstations zal dan ook worden bevorderd. De gemeente zal om die reden een limiet aan het aantal keren dat er kosteloos grof huishoudelijke afval kan worden aangeboden stellen. Burgers mogen maar 3 keer per jaar kosteloos aanbieden en ongelimiteerd op de afvalbrengstations.

Een uitzondering kan worden gemaakt voor afvalstromen die op bepaalde momenten van het jaar in grote hoeveelheden worden aangeboden en die een te grote belasting betekenen voor de afvalbrengstations. Zo zal het aan huis ophalen van grof tuinafval, met een maximum van 6 keer kosteloos per jaar, blijven bestaan.

Om meer milieurendement en het scheidingspercentage te behalen, gaat onderzocht worden of het qua capaciteit mogelijk is om meer grof huishoudelijke afvalstromen gescheiden in te zamelen. In dit onderzoek gaat ook gekeken worden naar toepassing van verdichtingvormen, zoals persen, waar mogelijk. Hiermee wordt de capaciteit verhoogd en het aantal transportbewegingen verminderd.

Ondanks dat drie afvalbrengstations veel is voor het aantal inwoners, is er voor gekozen om dit hoge serviceniveau te blijven handhaven. Wel dienen de openingstijden te worden herzien, waardoor er een efficiëntere bezetting van de drie afvalbrengstations mogelijk is.

Op dit moment wordt gemeentelijk grof groenafval en puin nog op de afvalbrengstations ingezameld. Hierdoor is er geen gescheiden registratie, wat wel wettelijk verplicht is.

Door een scheiding aan te brengen tussen het afvalbrengstation en werf en een separaat contract af te sluiten voor de afvoer van gemeentelijke afvalstromen wordt de scheiding tussen particulier en gemeentelijk afval gerealiseerd. Het aanbrengen van een scheiding tussen afvalbrengstation en werf brengt investeringskosten met zich mee. Deze investeringskosten kunnen pas bij planvorming (uitvoeringprogramma) bepaald worden.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Onderzoek toegangscontrole afvalbrengstations.

  • §

    De haalservice voortzetten met een limiet aan aantal keer gratis.

  • §

    Onderzoek naar meer gescheiden afvalstromen op de afvalbrengstations.

  • §

    Wijzigingen openingstijden.

  • §

    Scheiding particulier en gemeentelijk afval.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Grof huishoudelijk afval

Onderzoek toegangscontrole

Onbekend

120

i

2011

Limiet aan haalservice stellen

60

i

2011

Onderzoek meer scheiding van grof huishoudelijk afval

100

i

2012

Wijzigen van openingstijden

30

i

2012

Scheiding particulier en gemeentelijk afval

Onbekend

400

1

2011

Overige afvalstromen

Zwerfafval en illegale dumpingen

In de gemeente Bergen wordt het ontstaan van zwerfafval zoveel mogelijk tegengegaan door het schoonmaken van de leefomgeving. Hiermee wordt getracht de aantrekking van zwerfafval en illegale dumpingen door de aanwezigheid van afval te voorkomen. De eigen dienst maakt alle doorgaande wegen, rond glasbakken, kledingcontainers, speeltuinen en het winkelcentra in de gemeente, zwerfvuil vrij. De eigen dienst ruimt zwerfafval en illegale dumpingen in de gemeente dagelijks op. Dit naar aanleiding van eigen constateringen en meldingen van derden.

De klachten over illegale dumpingen worden af en toe geregistreerd. Het illegale afval en zwerfafval gaan naar de gemeentewerf in Bergen.

Kadavers (afkomstig van huishoudens)

De gemeente heeft op grond van de Destructiewet een taak te waarborgen dat dode honden en katten kunnen worden ingeleverd. De gemeente beschikt niet over een gemeentelijke voorziening om kadavers voor enige tijd te bewaren.

Voorgenomen maatregelen 2011 – 2015

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Registratie zwerfafval en illegale dumpingen.

  • §

    Opslagvoorzieningen voor kadavers realiseren.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Overige afvalstromen

Registratiesysteem illegale dumpingen en zwerfafval

38

i

2012

Eén opslaglocatie voor kadavers realiseren

€ 5.000,--

80

i

2011

Beleidsinstrumenten

Inleiding

De gemeente Bergen werkt met verschillende beleidsinstrumenten om de doelstellingen te kunnen verwezenlijken. Dit hoofdstuk gaat in op de instrumenten die worden toegepast.

Monitoring

De eisen en doelstellingen van het landelijk afvalbeheer verplichten gemeenten om hun prestaties op afvalgebied vergaand te intensiveren en te optimaliseren. Een goede aansturing van dit proces maakt de verzameling en analyse van een grote hoeveelheid informatie noodzakelijk. Het gaat daarbij onder andere om de registratie van afvalhoeveelheden, een financiële analyse, effectmeting van aanbied- en scheidingsgedrag en de servicebeleving van de burgers. Ook de specifieke lokale kenmerken van het inzamelgebied, zoals een groene en toeristische gemeente, spelen daarbij een rol.

Juiste inzamelcijfers zijn de basis voor de evaluatie van het beleid, en geven inzicht in de effecten van het beleid en de vorderingen die worden gemaakt. Daarom is het belangrijk deze gegevens adequaat te registreren en monitoren. De inzamelcijfers worden door de dienstverleners geleverd. Voor het verbeteren van de afvalmonitoring is een goed registratiesysteem nodig. Er dient van de dienstverlener een heldere, duidelijke registratie te worden geëist middels een gemakkelijk en goed te lezen format.

Om inzicht te krijgen in de effecten van de ingezette beleidsinstrumenten, evenals de belemmeringen en knelpunten die daarbij spelen, is het van belang om gegevens op een structurele, eenduidige en systematische wijze te verzamelen en bij te houden. Er is een systematische aanpak op het gebied van informatiemanagement, monitoring en analyse gewenst, zodat een structurele inbedding in de organisatie wordt gewaarborgd.

Belangrijke onderdelen zijn: jaarlijkse evaluaties, planning, sorteeranalyses en bewonersenquêtes. Middels bewonersenquêtes worden inwoners bevraagd op hun ervaringen.

Ook het aansluiten bij de jaarlijkse benchmark afvalscheiding is een monitoringsinstrument, dat gerichte informatie oplevert over scheidingsresultaten en kosten in vergelijking met andere gemeenten.

Beleidsevaluatie

Na twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden van het pakket van voorgenomen maatregelen. Op basis van de jaarlijkse monitoring en een analyse van de voortgang van het uitvoeringsprogramma in 2013 kan het beleid eventueel worden bijgesteld. Naast de evaluatie van het beleid op de scheidingsresultaten en de kosten zal via een tussenevaluatie de tevredenheid van de burgers worden getoetst.

De tussentijdse evaluatie begin 2013 kan aanleiding geven om het pakket aan maatregelen aan te scherpen of bij te stellen. In 2015 vindt een eindevaluatie plaats en wordt een nieuw beleidsplan opgesteld voor de volgende periode.

Voorgenomen maatregelen

De gemeente Bergen eist een goed registratiesysteem van de dienstverleners.

Deze registratie moet te koppelen zijn aan de interne registratie.

De gemeente Bergen voert een jaarlijkse monitoring uit op de afvalprestaties, waarbij tevens de voortgang van de implementatiemaatregelen wordt bewaakt. Om inzicht te krijgen in de effecten van het beleid, worden twee maal per jaar, 1 maal fijn en 1 maal grof huishoudelijk afval, een sorteerproef uitgevoerd. De jaarlijkse rapportages worden uitgewerkt in een analyse van de trends en gekoppeld aan de doelstellingen van dit afvalbeleidsplan, zo nodig voorzien van een pakket aan te nemen acties. Hiernaast wordt tweemaal tijdens de planperiode van dit afvalbeleidplan een bewonersenquête uitgevoerd.

De uitkomsten van afvalsorteeranalyses en de inwonersenquête gaan de basis vormen voor sturing op de doelstellingen. Hiernaast neemt de gemeente Bergen deel aan de landelijke benchmark voor afvalscheiding.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    De dienstverleners eisen opleggen met betrekking tot registratie.

  • §

    Opzetten van een interne registratie en monitoring van afvalstromen.

  • §

    Twee keer per jaar uitvoeren van sorteeranalyses en opstellen van effectrapport.

  • §

    Twee bewonersenquêtes voor de afvalinzameling tijdens de planperiode uitvoeren.

  • §

    Uitvoeren tussentijdse beleidsevaluatie en eindevaluatie.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Monitoring

Eisen stellen aan de registratie en monitoring

10

i

2011

Opzetten van een interne registratie van afvalstromen

120

i

2011

Uitvoeren van twee sorteeranalyses per jaar en opstellen van effectrapport

€ 8.000,--

s

2011-2015

Bewonersenquête

€ 6000,--

40

s

2012 & 2015

Tussentijdse- en eindevaluatie

60

s

2013 & 2015

Communicatie

Communicatie speelt een belangrijke rol bij de uitvoering van het afvalbeleid. Communicatie wordt niet alleen ingezet om de inwoners te informeren over het wel en wee van de afvalinzameling maar is vooral ook gericht op het gedrag. Communicatie moet er op zijn gericht om mensen tot het gewenste gedrag te bewegen en ze niet uitsluitend aan te spreken op milieugedrag.

Het afvalscheidingsgedrag van de burger bestaat uit drie factoren: motivatie (er voor gemotiveerd zijn (of worden) om mee te doen), capaciteit (kennis, inzicht in het nut van de gescheiden afvalinzameling) en gelegenheid (het daadwerkelijk kunnen meedoen met de gescheiden afvalinzameling, fysieke mogelijkheden, hindernissen, tijdstippen en dergelijke).

Alle drie de factoren moeten in voldoende mate aanwezig zijn bij de inwoner om een optimaal scheidingsgedrag te bereiken. De essentie van deze benadering is dat alle drie de factoren in gelijke mate op peil gehouden moeten worden. Het geven van voorlichting, zonder dat gelijktijdig wordt gewerkt aan gelegenheid tot afvalscheiding en omgekeerd, blijft zonder resultaat.

De gemeente Bergen verzorgt communicatie middels een afvalkalender waarin de aanbiedmogelijkheden voor afval staan beschreven, de gemeentelijke website en periodieke publicaties in de lokale kranten over afvalinzameling. Het is niet inzichtelijk of er gebruik wordt gemaakt van de afvalkalender en of de nieuwsberichten worden gelezen.

Hiernaast zijn er afspraken gemaakt met de Milieudienst Regio Alkmaar. De Milieudienst stelt vier keer per jaar een publicatie op. De onderwerpen kunnen divers zijn, maar zijn vaak gebonden aan de periode van publicatie/landelijke ontwikkelingen/speerpunten. Dit zijn vaak motiverende teksten om bijvoorbeeld gescheiden inzameling te verbeteren, zwerfafval te verminderen, et cetera.

Uiteraard is het ook noodzakelijk de communicatie te koppelen aan de voorgenomen maatregelen in de komende planperiode. Andere onderwerpen voor de communicatie zijn onder andere: tips om stankoverlast in de zomer en het vastvriezen van afval in de winter te voorkomen, tips voor afvalpreventie, het melden van inzamelresultaten na een sorteeranalyse, wijzen op de mogelijkheid van en het geven van tips over compostering van tuinafval, enzovoorts.

Indien nodig worden ook andere communicatiemiddelen ingezet. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij regionale en landelijke acties.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

  • §

    Opstellen van een communicatieplan met als doel de ´afval´ communicatie gestructureerd aan te pakken.

  • §

    De jaarlijkse communicatiemiddelen verder ontwikkelen als uitwerking van het communicatie uitvoeringsplan.

  • §

    Updaten afvalkalender.

  • §

    Inwoners bevragen naar het gebruik van de ´afval´communicatie (meenemen in bewonersenquête, zie paragraaf 6.2).

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Communicatie

Opstellen communicatieplan

66

i

2012

Uitvoering communicatieplan

p.m.

80

i

2012/2013/ 2014

Update afvalkalender

20

i

2011

Handhaving

Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten in de realisatie van een betere afvalscheiding. Om het beleid te doen slagen, is echter een effectieve handhaving onontbeerlijk. De afvalstoffenverordening biedt hiervoor de handvatten. Handhaving is bij de afdeling Beheer Openbare Ruimte ondergebracht.

Om de handhaving gestructureerd te kunnen oppakken, wordt een handhavingplan opgesteld. In dit plan worden de handhavingthema’s uitgewerkt en komen onderwerpen aan de orde als: toezien op het schoonhouden van de omgeving bij ondergrondse containers, juist aanbieden van gft-afval, onderzoeken van illegale dumpingen, et cetera.

Echter om goed te kunnen handhaven, dient de gemeente Bergen eerst structuur in de afvalinzameling aan te brengen en containermanagement in te voeren. Hierdoor kan pas na uitvoering van deze maatregelen gekeken worden naar handhaving.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

§Opstellen en uitvoeren van een handhavingsplan.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Handhaving

Opstellen handhavingsplan

60

i

2014

Uitvoering handhavingsplan

120

s

2015

Financiën

Op het gebied van kosten is geconstateerd dat momenteel niet inzichtelijk is of er gewerkt wordt met een kostendekkend tarief. De opzet van de begroting inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is niet in overeenstemming met de registraties van de dienstverleners, interne kosten, et cetera. Oorzaak hiervan is het ontbreken van volledig inzicht in de opbouw van de kosten.

Tariefdifferentiatie

Het koppelen van de hoogte van de afvalstoffenheffing aan de grootte van het huishouden en grootte van de minicontainers komt minimaal tegemoet aan het principe ‘de vervuiler betaalt’, omdat een eenpersoonshuishouden niet per definitie minder afval heeft dan een meerpersoonshuishouden. Bovendien gaat van dit systeem geen prikkel uit voor preventie of afvalscheiding. Elk huishouden betaalt immers een van te voren vastgesteld bedrag, ongeacht het afvalaanbod.

Tariefdifferentiatie, ook wel diftar, wil zeggen dat gemeenten een afvalstoffenheffing in rekening brengen die afhankelijk is van het afvalaanbod van een huishouden. Tariefdifferentiatie is door gemeenten vooral ingevoerd om burgers financieel te prikkelen afval te voorkomen en meer afval te scheiden. Het wordt vooral toegepast in weinig stedelijke gemeenten. In 2007 had 33% van de Nederlandse gemeenten een bepaalde vorm van tariefdifferentiatie ingevoerd.

Er zijn verschillende vormen van tariefdifferentiatie: differentiatie op basis van volume en frequentie, differentiatie op basis van gewicht en differentiatie op basis van gewicht en frequentie.

Bij tariefdifferentiatie op basis van volume-/frequentie is het aantal malen dat men een container aanbiedt bepalend. De burger betaalt dus naar het aantal aanbiedingen.

De frequentie wordt gemeten door middel van registratieapparatuur op het inzamelvoertuig. De hoogte van de afvalstoffenheffing wordt afhankelijk gesteld van het formaat minicontainer dat inwoners kunnen kiezen in combinatie met een afrekening op basis van het aantal keren dat de container wordt geleegd.

In gemeenten die tariefdifferentiatie hebben ingevoerd, worden forse reducties van de ingezamelde hoeveelheid gft- en restafval behaald. Deze kunnen voor restafval variëren van minimaal 15% tot maximaal 40%, afhankelijk van de gekozen variant en de mate van verstedelijking van de gemeente. Uit praktijkervaringen in andere gemeenten blijkt dat bij de introductie van tariefdifferentiatie er meer papier, glas, textiel, overige huishoudelijke droge componenten (blik, kunststof flacons en drankenkartons) en grof huishoudelijke afvalstoffen (vooral tuinafval, puin en hout) apart worden gehouden.

Invoering van tariefdifferentiatie levert ook forse kostenbesparingen op. De baten worden gevormd door de verminderde kosten voor de verwerking van gft- en restafval als gevolg van een verminderd aanbod, evenals extra aanbod van papier, textiel en glas. Verder zijn er kostenvoordelen als gevolg van een lager aanbiedpercentage van de containers.

Bij volume-/frequentie en gewicht-/frequentie kunnen de inzamelkosten met circa 10% naar beneden. Bij gewicht is een besparing op de inzamelkosten mogelijk van circa 5%.

Natuurlijk moet bij de invoering van tariefdifferentiatie wel rekening worden gehouden met de nodige investeringen (chips, software, registratieapparatuur, et cetera), een cultuuromslag voor de inwoners en een periode van drie jaren om diftar in te voeren.

Omdat de gemeente Bergen zich in eerste instantie richt op de structurering en monitoring van het afvalbeheer is er voor gekozen om later binnen de planperiode een onderzoek naar de invoering van diftar uit te voeren. Reden hiervoor is het aantal voorgenomen maatregelen dat de komende planperiode gepland staan en het feit dat men eerst over goed gestructureerd afvalbeheer wil beschikken voordat er eventueel wordt overgegaan op de invoering van diftar.

Het beleid met betrekking tot vakantiewoningen wordt middels dit afvalbeleidsplan gewijzigd. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen commerciële vakantiewoningen en vakantiewoningen bij particulieren. Door dit nieuwe beleid komen er waarschijnlijk meer objecten in aanmerking voor de aanslag van de afvalstoffenheffing.

Samenvattend kunnen de volgende maatregelen worden genomen om de doestellingen te bereiken:

Het is te overwegen op termijn toe te groeien naar een kostendekkend tarief.

Momenteel bestaat er echter nog te weinig inzicht in de opbouw van de aan afvalinzameling/verwerking gerelateerde kosten. Daarom wordt eerst structurering aangebracht, zodat er inzicht in de kosten en baten verkregen wordt. Dit wordt geborgd in het gemeentelijke systeem.

Na het inzichtelijke verkrijgen kan de productgroep Afvalbeheer opnieuw worden gedefinieerd.

Wanneer er voor wordt gekozen om het aanbod aan restafval substantieel terug te dringen, biedt tariefdifferentiatie daartoe goede mogelijkheden. Hiertoe wordt een onderzoek uitgevoerd.

Middels het nieuwe beleid ten aanzien van vakantiewoningen dient het systeem voor de aanslag van de afvalstoffenheffing aangepast te worden.

Voorgenomen maatregelen

  • §

    Inzicht verkrijgen in kosten en baten, dit borgen in een systeem.

  • §

    Productgroep afvalbeheer definiëren en toepassen.

  • §

    Onderzoek naar de invoering van diftar (zie paragraaf 5.2.3).

  • §

    Invoering beleid vakantiewoningen.

Maatregel

Resultaat

Indicatief benodigde

i/s

Planning

Besparing

Middelen (€)

Capaciteit (uren)

Financiën

Inzicht en borging (systeem)

120

i

2011

Productgroep afvalbeheer

20

i

2011

Onderzoek invoering diftar

300

i

2014

Invoering beleid vakantiewoningen

200

i

2011/2012

Financieel-economische randvoorwaarden

Uitgangspunten

In dit afvalbeleidsplan zijn voor de voorgenomen maatregelen de te verwachten investeringen, incidentele en structurele kosten opgenomen. Op basis van dit plan wordt er jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het uitvoeringsprogramma is een gedetailleerde uitwerking van de voorgenomen maatregelen. In het uitvoeringsprogramma dienen enerzijds de kosten en capaciteit nader te worden gespecificeerd, anderzijds dient te worden aangegeven hoe deze kosten zullen worden gefinancierd en hoe de benodigde capaciteit wordt ingevuld. De investeringen en operationele kosten zijn de kosten die samenhangen met de realisatie en de bedrijfsvoering van inzamel- en verwerkingsinfrastructuur, evenals de kosten voor beleidsgerelateerde activiteiten, zoals communicatie-, handhavings- en administratiekosten.

De basis voor het uitvoeringprogramma is in bijlage 1 weergegeven. In dit overzicht zijn alle in dit stadium te kwantificeren middelen en capaciteit weergegeven die gemoeid zijn met de in dit plan beschreven maatregelen.

De effecten van het bereiken van scheidingsdoelstellingen vertalen zich in het verminderen van het aanbod aan restafval. Om die reden worden de financiële consequenties, feitelijk dus lagere lasten voor de inzameling en verwerking van restafval, opgenomen bij product

Afvalbeheer. Omdat er van kan worden uitgegaan dat de doelstellingen om het restafval te verminderen binnen de planperiode geleidelijk zullen worden bereikt, zijn de financiële voordelen in paragraaf 7.3 beschreven.

Analyse investeringen en capaciteit

Wanneer de doelstellingen, zoals die in dit plan zijn geformuleerd, daadwerkelijk worden bereikt, dan betekend dit een verlaging van de lasten binnen de planperiode. Daartegenover staan echter de kosten en uren benodigd voor de uitvoering van het afvalbeleidsplan. In onderstaande paragrafen zal dit worden toegelicht.

Investeringen

De te kwantificeren verwachte lasten voor de planperiode 2011-2015 bedragen in totaliteit circa € 334.226,--. De lasten bestaan voor € 288.226,-- uit investeringskosten en voor

€ 46.000,-- uit nieuwe exploitatiekosten. De te verwachten lasten komen met name voort uit de investeringen voor de invoering van containermanagement, toepassing van een toegangssysteem voor verzamelcontainers en het ondergronds brengen van (glas en textiel) containers.

Hierbij zijn twee omvangrijke posten, het ondergronds brengen van de verzamelcontainer (restafval) en het de scheiding aanbrengen tussen werven en afvalbrengstations, nog niet meegenomen. Hiervoor dient eerst een onderzoek te worden verricht naar de mogelijkheden om de te verrichten investeringen te bepalen. Er is een verhoging van de exploitatiekosten door onder andere uitvoering van sorteeranalyses.

Op basis van de maatregelen is in onderstaande tabel een overzicht gegeven van de op dit moment te kwantificeren investeringen per jaar. Dit betreft totaal in de planperiode

€ 288.226,--.

Omschrijving investering

Netto inv. Bedrag

AT

Kap.Lst 2011

Kap.Lst. 2012

Kap.Lst. 2013

Kap.Lst. 2014

Kap.Lst. 2015

Container-managementsysteem

€ 250.000

15

€ -

€ 6.771

€ 28.785

€ 27.952

€ 27.118

Toepassing toegangssysteem verzamelcontainers

€ 150.000

15

€ -

€ 4.063

€ 17.271

€ 16.771

€ 16.271

Verzamelcontainers bij hoogbouw vervangen door ondergrondse verzamelcontainers

p.m.

15

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Ondergronds brengen van glasbakken

€ 270.000

15

€ 7313

€ 31.088

€ 30.188

€ 29.288

€ 28.388

Ondergronds brengen verzamelcontainers

€ 33.000

15

€ -

€ 894

€ 3.800

€ 3.690

€ 3.580

Scheiding particulier en gemeentelijk afval

p.m.

15

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Terug naar één opslaglocatie voor kadavers

€ 5.000

1

€ 5.000

Subtotaal (15 jaar)

€ 708.000

€ 12.313

€ 42.815

€ 80.043

€ 77.700

€ 75.356

€ 288.226

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de op dit moment te kwantificeren nieuwe exploitatiekosten per jaar. Dit betreft in de planperiode totaal € 46.000, -.

Maatregel

2011

2012

2013

2014

2015

Sorteeranalyses en effectrapport

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 8.000

Bewonersenquête

€ -

€ 3.000

€ -

€ -

€ 3.000

Uitvoering communicatieplan

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Totaal

€ 8.000

€ 11.000

€ 8.000

€ 8.000

€ 11.000

Capaciteit

Op basis van het aantal ingeschatte uren per voorgenomen maatregel wordt in bijlage 1 het aantal te besteden uren per jaar weergegeven. Bijlage 1 geeft bij werkwijze toelichting van de uren per maatregel.

De uitvoering van de maatregelen zal deels worden uitbesteed en deels worden uitgevoerd door de gemeente Bergen. Het uitbesteden van deze geraamde uren vertaalt zich naar kosten. Er wordt geschat dat circa 1820 uren worden uitbesteed aan een dienstverlener.

Dit betekent in de planperiode een kostenpost van circa € 100.000,--. Het meer of minder uitbesteden is afhankelijk van de prioriteitstelling en de uitwerking in het uitvoeringsprogramma.

De uitvoering van dit afvalbeleidsplan heeft consequenties voor de interne organisatie.

Diverse afdelingen worden belast met de uitvoering van het afvalbeleid, communicatie, handhaving, milieubeleid en financiën (control). In totaliteit gaat het om 1.915 uren in de planperiode. De in bijlage 1 opgenomen werkwijze geeft inzicht in de verdeling van uren. De verdeling van uren wordt gekwantificeerd in het uitvoeringsprogramma.

Baten

Baten worden onder andere gerealiseerd doordat er minder aanbod van restafval is.

Het aanbod restafval wordt middels de volgende maatregelen teruggedrongen:

  • §

    De voorlichting omtrent het beter scheiden van gft, kunststoffen en KCA brengt een beter scheidingsgedrag teweeg. Hierdoor wordt er meer gescheiden afval ingezameld, wat resulteert in lagere kosten ten aanzien van de verwerking.

  • §

    De invoering van het containermanagement levert een jaarlijkse kostenverlaging van circa € 52.500,-- aan inzamel- en verwerkingskosten op.

  • §

    Middels het beleid omtrent vakantiewoningen en invoering van containermanagement is een toename van het aantal heffingsobjecten te verwachten omdat de nu nog niet afvalstoffenheffingplichtige vakantiewoningen door het beleid wel afvalstoffenheffing moeten gaan betalen.

  • §

    Er wordt minder bedrijfsafval aangeboden via het fijn huishoudelijk afval door het toepassen van toegangsysteem op verzamelcontainers, Op basis van ervaringscijfers en de constateringen met betrekking tot de hoeveelheden bedrijfsafval in de verzamelcontainers is de verwachting dat dit circa 5% minder afval oplevert, wat resulteert in een verlaging van circa € 25.000,-- per jaar aan verwerkingskosten.

  • §

    Ook wordt er minder bedrijfsafval aangeboden via het fijn huishoudelijk afval door het toepassen van het plan afvalinzameling middenstand. Het resultaat in verlaging van de hoeveelheid glas is nog onbekend.

  • §

    Er wordt minder bedrijfsafval aangeboden door de invoering van de legitimatiecontrole bij de afvalbrengstations Het resultaat in vermindering van de hoeveelheid verschillende afvalstromen is nog onbekend.

Samenvattend betekent het dat met de invoering van containermanagement en het voorkomen van bedrijfsafval in de huishoudelijke afvalstroom de grootste financiële baten gerealiseerd. De te verwachten baten van deze twee maatregelen bedragen circa € 387.500,--.

Buiten de hierboven benoemde maatregelen worden in de planperiode onderzoeken verricht naar de eventueel toe te passen maatregelen. Uit deze onderzoeken (te weten: diftar, meer scheiding op de afvalbrengstations en stimulering thuis composteren) moet blijken of uitvoering plaats zal vinden. Hiervan kan het besparingspotentieel pas tijdens het onderzoek worden bepaald.

Tot slot wordt er een besparing gerealiseerd door vereenvoudiging van de taken.

Middelen en capaciteit voorgenomen maatregelen

Maatregel

Indicatief benodigd

Capaciteit (uren)

Doorlooptijd

Planning

Nr

Middelen (€)

Gemeente

Dienst-verlener

Maanden

Jaren

Gft- en restafval

1

Containermanagementsysteem

€ 250.000

40

400

8

2012/2013

2

Onderzoek invoering diftar

€ -

200

100

2

2014

3

Optimaliseren inzamelstructuur verzamelcontainers

pm

0

120

2

2011

4

Toepassing toegangssysteem ondergrondse containers restafval

€ 150.000

70

200

6

2011/2012

5

Onderzoek ondergronds brengen verzamelcontainers

€ -

20

80

2

2011

6

Verzamelcontainers bij hoogbouw vervangen door ondergrondse verzamelcontainers

p.m.

p.m.

p.m.

continue

2012-2013-2014

7

Voorlichting gft-afval

€ -

10

30

2

2013

8

Onderzoek stimuleren van thuis composteren

€ -

15

16

2

2013

9

In samenwerking met inzamelaar het inzamelsysteem optimaliseren

p.m.

0

80

2

2012

10

Plan afvalinzameling middenstand

€ -

150

16

3

2011/ 2012

11

Onderzoek naar de vullingsgraad van glasbakken

€ -

0

40

3

2013

12

Ondergronds brengen van glasbakken

€ 270.000

50

150

nvt

2011-2014

Afspraken met inzamelaars over registratie

€ -

0

20

1

2011

14

Ondergronds brengen verzamelcontainers

€ 33.000

0

60

6

2012

15

Monitoring inzamelsysteem

€ -

0

40

continue

2011 - 2015

16

Communicatie inzamelsysteem

€ -

20

8

1

2011

17

Verbeteren voorlichting over de KCA-lijst

€ -

20

8

1

2012

18

Onderzoek toegangscontrole

€ -

20

100

3

2011

19

Limiet aan het aan keren gratis gebruik haalservice grof huishoudelijke afval

€ -

20

40

1

2011

20

Onderzoek meer scheiding van grof huishoudelijk afval

pm

0

100

2012

21

Wijzigen van openingstijden

€ -

10

20

1

2012

22

Scheiding particulier en gemeentelijk afval

€ -

400

0

3

2011

23

Registratiesysteem illegale dumpingen en zwerfafval

€ -

30

8

continue

2012

24

Een opslaglocatie voor kadavers

€ 5.000

80

0

3

2011

Maatregel

Indicatief benodigd

Capaciteit (uren)

Doorlooptijd

Planning

Nr

Middelen (€)

Gemeente

Dienst-verlener

Maanden

Jaren

Monitoring

25

Eisen stellen aan de registratie en monitoring

€ -

10

0

1

2011

26

Opzetten van een interne registratie van afvalstromen

€ -

120

0

1

2011

27

Uitvoeren van sorteeranalyses en opstellen van effectrapport

€ 8.000

0

0

nvt

jaarlijks

28

Bewonersenquête

nvt

30

10

2

2012 & 2015

29

Tussentijdse- en eindevaluatie

€ -

40

20

1

2013 & 2015

Communicatie

30

Opstellen communicatieplan

€ -

50

16

2

2012

31

Uitvoering communicatieplan

pm

40

40

continue

2012/2013/ 2014

32

Update afvalkalender

€ -

0

24

2

2011

Handhaving

33

Opstellen handhavingplan

€ -

60

0

2

2014

34

Uitvoering handhavingplan

€ -

120

0

12

2015

Financiën

35

Inzicht en borging (systeem)

€ -

120

0

2

2011

36

Productgroep afvalbeheer

€ -

20

0

1

2011

37

Invoering beleid vakantiewoningen

pm

150

80

8

2011/2012

Kerncijfers

In onderstaande tabel worden de hoeveelheden van 2007, zoals geregistreerd bij het CBS, vergeleken met de geïnventariseerde hoeveelheden van 2008.

Factor

2007

2008

Inwoners

31.333

31.354

Huishoudelijk restafval in kg per inwoner

226

252

GFT-afval in kg per inwoner

144

144

Papier in kg per inwoner

71

57

Glas in kg per inwoner

31

27

Textiel in kg per inwoner

2

?

Er kan geconcludeerd worden dat er een toename van het huishoudelijk restafval is en een afname van papier en glas. De afname van papier is extreem groot en is niet verklaarbaar. De afname kan veroorzaakt worden door slechtere scheiding en een verschuiving van deelfracties (zoals glas en papier naar het huishoudelijk restafval).

Scheidingsresultaten

Middels de jaarlijkse registratie van het Centraal Bureau voor de Statistiek ( Den Haag/Heerlen) is het bronscheiding percentage van de gemeente Bergen bepaald.

Jaar

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

Fijn huishoudelijk afval

Procent

53

52

51

52

51

50

*

Grof huishoudelijk afval

Procent

72

71

71

71

70

73

*

Totaal

Procent

58

57

57

58

57

58

*

Het scheidingspercentage van bronscheiding huishoudelijk afval betreft 50% en van bronscheiding grof huishoudelijk afval 73%. Totaal levert dit een percentage bronscheiding van 58% voor 2007 op. Dit totale percentage bronscheiding wordt als volgt berekend:

Formule:

a + (b + c)

* 100%

a + (b + c) + d + (e + f)

(a) hoeveelheid huishoudelijk afval (HHA) gescheiden ingezameld aan de bron (in tonnen)

(b) hoeveelheid grof huishoudelijk afval (GHA) huis-aan-huis gescheiden ingezameld (in tonnen).

(c) hoeveelheid grof huishoudelijk afval (GHA) gescheiden aangeleverd op de milieustraat (in tonnen).

(d) hoeveelheid ingezameld huishoudelijk restafval (in tonnen).

(e) hoeveelheid grof huishoudelijk restafval ingezameld huis-aan-huis (in tonnen).

(f) hoeveelheid grof huishoudelijk restafval aangeleverd op milieustraat (in tonnen).

Inzamelcijfers (per jaar per afvalstroom)

In een nulmeting zijn de hoeveelheden van 2008 geïnventariseerd. In onderstaande tabel zijn deze hoeveelheden en eenheden per inwoner weergegeven.

Overzicht afvalstromen

Hoeveelheid

Per inwoner

Afvalstroom

Totaal

Eenheid

31354

Eenheid

Restafval (huisvuil)

7.894,28

Ton

251,78

Kg/inwoner

Groente- tuin- en fruitafval (GFT)

4.501,90

Ton

143,58

Kg/inwoner

Oud papier en karton (OPK)

1792,70

Ton

57,18

Kg/inwoner

Glas (hol)

845,81

Ton

26,98

Kg/inwoner

Grofvuil

2.015,90

Ton

64,29

Kg/inwoner

KCA

39,70

Ton

1,27

Kg/inwoner

Puin schoon

1.761,52

Ton

56,18

Kg/inwoner

Puin vervuild

99,72

Ton

3,18

Kg/inwoner

Wit en bruingoed

184,35

Ton

5,88

Kg/inwoner

Accu`s

9,17

Ton

0,29

Kg/inwoner

Afgewerkte olie

6.300,00

Liter

0,20

Ltr/inwoner

Asbest (> 12m2)

20,04

Ton

0,64

Kg/inwoner

Autobanden

1.229,00

Stuks

0,04

St/inwoner

Oud ijzer (metalen)

531,48

Ton

16,95

Kg/inwoner

Snoeiafval (grof tuinafval)

2.820,00

Ton

89,94

Kg/inwoner

Vlakglas

21,89

Ton

0,70

Kg/inwoner

Asfalt teerhoudend

36,54

Ton

1,17

Kg/inwoner

Frituurvet/ afgewerkte olie

1.090,00

Liter

0,03

Ltr/inwoner

De gemeente Bergen is een toeristische locatie waar in de zomermaanden veel toeristen in hun vakantiewoning verblijven. Door deze tijdelijke stijging van inwoners is het aantal kilo per inwoner eventueel niet representatief. De invloed van vakantiewoningen in Bergen dient onderzocht te worden.

Beleidskaders

Europees afvalbeleid

Het Nederlandse afvalbeleid wordt steeds meer bepaald door Europese afvalwetgeving.

De afvalkaderrichtlijn geeft het Europese raamwerk voor het beheer van afvalstoffen.

Met de inwerkingtreding van de Richtlijn betreffende afvalstoffen (Richtlijn 75/442/EG, gewijzigd door richtlijn 91/156/EEG respectievelijk beschikking 96/350/EG), werden de basisbegrippen afvalstof, verwijdering, nuttige toepassing en andere afvaltermen binnen de Europese Unie geharmoniseerd en de algemene uitgangspunten en kaders voor het afvalbeheer voor lidstaten vastgelegd.

De kaderrichtlijn verplicht lidstaten om:

  • 1.

    maatregelen te nemen ter bevordering van preventie of de vermindering van de productie en de schadelijkheid van afvalstoffen;

  • 2.

    maatregelen te nemen ter bevordering van nuttige toepassing van de afvalstoffen door recycling, hergebruik, terugwinning dan wel andere handelingen gericht op het verkrijgen van secundaire grondstoffen of het gebruik van afvalstoffen als energiebron;

  • 3.

    er voor te zorgen dat de nuttige toepassing of de verwijdering van de afvalstoffen plaatsvindt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en dat procedés of methoden worden vermeden die nadelige gevolgen hebben voor het milieu;

  • 4.

    bevoegde instanties aan te wijzen die uitvoering geven aan het opstellen van afvalbeheerplannen;

  • 5.

    met bevoegde instanties de registratieplicht en vergunningverlening voor afvalverwerkinginrichtingen in overeenstemming te brengen met de voorwaarden van de kaderrichtlijn;

  • 6.

    de nodige maatregelen te nemen om vervoer van afvalstoffen, die niet in overeenstemming is met deze afvalbeheerplannen, te voorkomen;

  • 7.

    de kosten voor de verwijdering van afvalstoffen in overeenstemming met het beginsel “de vervuiler betaalt” voor rekening te laten komen van de houder die afvalstoffen afgeeft aan een afvalinzamelaar en/of een voorgaande houder of de producent van het product dat tot ontstaan van de afvalstoffen heeft geleid. Met deze laatste bepaling is een basis gelegd voor de invoering van de zogenaamde producentenverantwoordelijkheid voor afvalstoffen.

De afvalkaderrichtlijn is verwerkt in de Nederlandse wet- en regelgeving.

Nationaal afvalbeleid

Wet milieubeheer en uitvoeringsbesluiten

De belangrijkste wettelijke basis voor het afvalstoffenbeleid is de Wet milieubeheer.

De gemeentelijke inzameltaak voor huishoudelijk afval is beschreven in hoofdstuk 10 “Afvalstoffen” van de Wet milieubeheer en bijbehorende uitvoeringsbesluiten.

Nederlandse gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer een wettelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval. Groente-, fruit- en tuinafval dient daarbij in ieder geval afzonderlijk te worden ingezameld.

De gemeente kan bij verordening afwijken van deze verplichting indien het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijk afval dat eist, bijvoorbeeld om redenen van de gft-kwaliteit, kostenniveau en milieuhygiëne.

Daarnaast zijn gemeenten verplicht grof huishoudelijk afval aan huis in te zamelen.

In de Wet milieubeheer is echter geen (verplichte) inzamelfrequentie aangegeven, het bieden van een minimale faciliteit is voldoende. Ook moeten gemeenten een locatie inrichten waar inwoners grof huishoudelijk afval kunnen wegbrengen.

De wet is op 8 mei 2002 aangepast op basis van de adviezen van de commissie-Epema.

De commissie adviseerde in 1996 over een nieuwe afvalverwijderingsstructuur.

Door de aanpassing van de Wet milieubeheer kreeg onder meer het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP2) een wettelijke basis.

Er zijn plannen om de bestaande wettelijke inzamelplicht voor gft-afval te verruimen. Momenteel is een Algemene Maatregel van Bestuur(AMvB) in voorbereiding voor deze wetswijziging. Gemeenten krijgen daarmee meer mogelijkheden om de inzamelfrequentie te bepalen of om te besluiten alleen bepaalde fracties van het gft-afval gescheiden in te zamelen (bijvoorbeeld het tuinafval).

Bij afvalscheiding door consumenten wordt de volgende rolverdeling aangehouden:

gemeenten dragen zorg voor de realisatie van een geschikt inzamelsysteem, de inzameling, stimulering van afvalscheiding en communicatie over beleid en resultaten. Als gevolg van de ‘Raamovereenkomst tussen VROM, bedrijfsleven en VNG over de aanpak van de dossiers verpakkingen en zwerfafval voor de jaren 2008 t/m 2012’ van 27 juli 2007 en het op 29 september 2008 overeengekomen addendum op deze Raamovereenkomst, dienen gemeenten vóór 1-1-2010 zorg te dragen dat ook kunststof verpakkingsafval uit huishoudens gescheiden wordt ingezameld of via nascheiding uit het huishoudelijk afval wordt verkregen.

Provincies stimuleren en faciliteren gemeenten op het gebied van afvalpreventie en afvalscheiding. Daarbij valt onder meer te denken aan monitoring en benchmarking (vergelijken en analyseren van resultaten van gemeenten).

Het Ministerie van VROM stimuleert afvalscheiding bij huishoudens door onder meer regelgeving, onderzoek en communicatie op landelijk niveau.

De uitvoeringsorganisatie Agentschap NL/Uitvoering Afvalbeheer ondersteunt afvalscheiding bij huishoudens door informatieverzameling en -verspreiding, onderzoek, monitoring en benchmarking.

Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP2)

Volgens de Wet milieubeheer is de Minister van VROM verplicht om ten minste eenmaal in de vier jaar een afvalbeheerplan op te stellen.

De minister doet dat in het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP). Het eerste AfvalbeheerPlan, LAP1, is op 3 maart 2003 in werking getreden. Het geeft een doorkijk tot het jaar 2012.

Het plan is in 2004, 2005 en 2007 gewijzigd. In het plan wordt aangegeven wat de hoofdlijnen zijn van het beleid voor afvalpreventie en afvalbeheer, hoe die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen zijn uitgewerkt, wat de benodigde capaciteit ven bepaalde beheersvormen is en wat het beleid is voor grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen.

Het LAP2 is op 24 december 2009 in werking getreden. Het plan bevat geen aanscherpingen met betrekking tot de scheidingsdoelstellingen. Een belangrijk nieuw element in het LAP2 is het ketenbeleid, dat wil zeggen het beleid dat de afvalproblematiek van producten en materialen beschouwt in de keten van grondstof tot afvalstof.

Alle overheden moeten rekening houden met het LAP2. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 10.14 van de Wet milieubeheer. In het LAP2 wordt aan gemeenten de verplichting gesteld zich maximaal in te zetten voor preventie van het ontstaan van afval, zowel bij particulieren als bedrijven en voor verbetering van de gescheiden afvalinzameling.

In het LAP2 zijn de volgende algemene doelstellingen voor het afvalstoffenbeleid vastgelegd:

  • §

    Het beperken van het ontstaan van afvalstoffen. Dit betekent dat de groei van het totale afvalaanbod moet zijn ontkoppeld van de economische groei.

  • §

    Het beperken van de milieudruk van de activiteit ‘afvalbeheer’. Dit betekent dat in principe zoveel mogelijk afval nuttig moet worden toegepast, dat alleen afval dat niet nuttig kan worden toegepast mag worden verwijderd en dat alleen het onbrandbaar afval mag worden gestort.

  • §

    Het vanuit ketengericht afvalbeleid beperken van de milieudruk van productketens (grondstofwinning, productie, gebruik en afvalbeheer, inclusief hergebruik). Dit betekent onder meer dat voor vermindering van milieudruk in de afvalfase de gehele keten in beschouwing wordt genomen en dat de inzet op vermindering van de milieudruk in de afvalfase niet mag resulteren in afwenteling van milieudruk op andere fases in de keten.

Deze algemene afvaldoelstellingen, van belang voor de gemeente Bergen, resulteren in de volgende kwantitatieve en meetbare doelstellingen:

  • 1.

    Stimuleren van preventie van afvalstoffen, zodanig dat de in de periode 1985-2006 bereikte ontkoppeling tussen de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en de ontwikkeling van het totale afvalaanbod wordt versterkt. Dit houdt in dat het totaal afvalaanbod in 2015 niet groter mag zijn dan 68 Mton en in 2021 niet groter mag zijn dan 73 Mton.

  • 2.

    Verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan afvalstoffen van 83% in 2006 naar 85% in 2015. Dit kan met name worden bereikt door het stimuleren van afvalscheiding aan de bron en nascheiding van afvalstromen. Hierdoor wordt het eenvoudiger om producthergebruik, materiaalhergebruik en gebruik van afval als brandstof te bereiken.

  • 3.

    Verhogen van de nuttige toepassing van het totaal aan huishoudelijk afval van 51% in 2006 naar 60% in 2015. In diverse besluiten zijn doelstellingen opgenomen voor te bereiken percentages nuttige toepassing van afzonderlijke afvalstoffen, zoals verpakkingen, batterijen en elektr(on)ische apparatuur. Er worden aanvullend aan deze wettelijke vastgelegde doelstellingen geen andere doelstellingen voor afzonderlijke afvalstoffen vastgelegd. Dat betekent dat gemeenten een bepaalde mate van vrijheid hebben bij het invullen van het behalen van de doelstelling van 60%.

Besluit beheer verpakkingen en papier en karton

Vanaf 1991 kennen wij in Nederland verpakkingsconvenanten.

Het laatste Convenant Verpakkingen III is per 1 januari 2006 vervangen door bepalingen in het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton voor wat betreft inname, preventie en hergebruik. Producenten zijn verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling en inname van papier, glas, hout, kunststoffen en metalen. Voor gemeenten verandert er in de praktijk weinig.

Zij behouden de regie, worden via centraal afgesloten overeenkomsten ingezet door het verpakkende bedrijfsleven voor de afvalinzameling en krijgen hiervoor een financiële vergoeding.

De VNG, het bedrijfsleven en het ministerie van VROM hebben op 27 juli 2007 een raamovereenkomst ondertekend over de aanpak van zowel het verpakkingsafval als het zwerfafval. Het verpakkende bedrijfsleven is verantwoordelijk voor het halen van de recyclingdoelstellingen. De gemeente organiseert de inzameling en blijft eigenaar van de papieren, kartonnen, glazen en metalen verpakkingen. Bij de kunststofverpakkingen gaat het eigendom over naar het verpakkende bedrijfsleven. De gemeenten ontvangen een gegarandeerde vergoeding voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval uit het huishoudelijk afval.

Naar aanleiding van de raamovereenkomst is een akkoord gesloten tussen de VNG en het verpakkende bedrijfsleven. Dit akkoord heeft tot doel om de vergoeding van de kosten voor het inzamelen en verwerken van verpakkingsafval voor de gemeenten te regelen.

Inmiddels is er duidelijkheid over de vergoeding voor de inzameling van kunststof verpakkingen.

In mei 2008 hebben VNG en het verpakkend bedrijfsleven, vertegenwoordigd in de Stichting Nedvang, overeenstemming bereikt over het uitvoerings- en monitoringprotocol. In september 2008 hebben het ministerie van VROM, de VNG en het verpakkende bedrijfsleven overeenstemming bereikt over nascheiding van kunststof afval. In januari 2009 hebben de VNG en het Nedvang een akkoord bereikt over de vergoeding voor de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval (bronscheiding). De vergoeding bedraagt € 475,-- per ton ingezameld kunststof verpakkingsafval. Op de inzameling van kunststof verpakkingen wordt verder ingegaan in § 4.5.

Provinciaal afvalbeleid

De provincie heeft zich in de afgelopen periode bij afvalbeheer beperkt tot haar wettelijke taken. Deze taken bestaan vooral uit het toezicht houden op afvalbeheer van gemeenten en waterschappen. In de komende periode wil de provincie haar wettelijke taken en verplichtingen die ze zijn aangegaan goed uitvoeren. Deze activiteiten moeten aansluiten bij de toezichthoudende rol. De provincie zet in op ketenaanpak via een Frontoffice Afval en een Frontoffice Chemie. Daarnaast richten zij zich op de nazorg en herontwikkeling van voormalige stortplaatsen.

Op het thema afval worden bevoegdheden steeds verder gedecentraliseerd naar gemeenten. Het is dan logischer om als provincie een minder prominente rol te spelen en te volstaan met het goed uitvoeren van de wettelijke taken.

Regionaal afvalbeleid

Er bestaat geen regionaal afvalbeleid. Wel speelt de Milieudienst Regio Alkmaar een regionale rol op het gebied van afvalbeheer voor de gemeente Bergen.

De Milieudienst Regio Alkmaar adviseert de deelnemende gemeenten (onder andere de gemeente Bergen) over afvalstromen. In samenwerking met de gemeente wordt nagegaan op welke wijze de afvalstromen verminderd kunnen worden. Regelmatig verschijnen artikelen over afval en afvalscheiding in de plaatselijke huis-aan-huis bladen.

De Milieudienst voert nu voor 180 uur per jaar afvaltaken voor de gemeente Bergen uit. Knelpunt hierbij is dat er alleen wat praktische taken worden uitgevoerd en er geen taakomschrijving is geformuleerd.

In de plaatselijke verordening geven gemeenten de uitvoering van hun zorgplicht nader vorm, bijvoorbeeld door aan te geven welke stromen door huishoudens gescheiden moet worden gehouden. Het wel of niet gescheiden houden van bepaalde stromen heeft rechtstreeks effect op het wel of niet ontstaan van (grof) huishoudelijk restafval.