Verordening Jeugdraad Bergen op Zoom

Geldend van 01-11-2001 t/m heden

Intitulé

Verordening Jeuqdraad Bergen op Zoom

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2001, nr. SMD/52 ;

Gelet op de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de hiernavolgende Verordening Jeuqdraad Bergen op Zoom

Artikel 1 Doel

De jeugdraad heeft tot doel het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van de gemeentelijke besluitvorming rechtstreeks en onafhankelijk in kennis te stellen van de specifieke behoeften en verlangens van jongeren.

Artikel 2 Taakomschrijving

  • 1. De jeugdraad is belast met gevraagd en bevoegd tot het ongevraagd uitbrengen van advies aan burgemeester en wethouders over:

    • a.

      het door het gemeentebestuur te ontwikkelen jeugdbeleid als specifiek beleidsterrein, en als onderdeel van alle overige gemeentelijke beleidsterreinen;

    • b.

      de voorbereidingen van de door het gemeentebestuur vast te stellen uitgangspunten en voornemens met betrekking tot het jeugdbeleid;

    • c.

      het toetsen van het door het gemeentebestuur met betrekking tot jeugd gevoerde beleid aan de daarvoor vastgestelde uitgangspunten.

  • 2. De jeugdraad vervult zijn adviesfunctie met inachtneming van zijn doelstelling en het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Samenstelling en selectie

  • 1. De jeugdraad bestaat uit minimaal 9 leden en maximaal 15 leden die zitting nemen in het dagelijks bestuur van de jeugdraad.

  • 2. De leden dienen:

    • a.

      in de gemeente Bergen op Zoom woonachtig te zijn;

    • b.

      minstens in de eerste klas van het voorgezet onderwijs te zitten doch jonger te zijn dan 23 jaar.

  • 3. Ten behoeve van het werven van de leden wordt een open wervingsprocedure gevolgd door middel van het plaatsen van een advertentie in een ter plaatse verschijnend dag- en/of weekblad, waarin onder meer:

    • a.

      een profielschets van de kandidaat-leden is opgenomen;

    • b.

      belangstellenden worden uitgenodigd om zich kandidaat te stellen.

    Van het verloop van de gevolgde open wervingsprocedure wordt door de Jeugdraad bij het indienen van de voordracht verslag gedaan.

  • 4. Het lidmaatschap van de jeugdraad is niet verenigbaar met het lidmaatschap van:

    • a.

      de gemeenteraad;

    • b.

      een andere door het gemeentebestuur van Bergen op Zoom ingestelde bestuurs- of adviescommissie.

Artikel 4 Samenstelling dagelijks bestuur

De jeugdraad draagt een dagelijks bestuur voor ter benoeming door het college. In dit dagelijks bestuur hebben zitting een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris, een penningmeester en minimaal 5 algemene commissarissen.

Artikel 5 Benoeming en zittingsduur

  • 1. De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de jeugdraad, en gaat in op het moment waarop deze wordt aanvaard.

  • 2. De benoeming van het dagelijks bestuur geschiedt door het college op voordracht van de jeugdraad.

  • 3. De zittingsperiode van de jeugdraad is twee jaar. De eerste zittingsperiode eindigt op 1 november 2003.

  • 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan slechts twee opeenvolgende periodes zitting hebben. Bij de overgang naar de volgende zittingsperiode kunnen maximaal 10 leden van het dagelijks bestuur worden herbenoemd.

  • 5. Voor degene die ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid van het dagelijks bestuur wordt benoemd, geschiedt deze benoeming voor de duur van het restant van de lopende zittingsperiode van de jeugdraad.

  • 6. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid, aan wie op diens verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, zal gevraagd worden deel uit te blijven maken van de jeugdraad totdat het opvolgende lid de benoeming aanvaard.

  • 7. Het college van burgemeester en wethouders kan om hem moverende redenen, de jeugdraad gehoord, te allen tijde uit eigener beweging met onmiddellijke ingang aan een lid ongevraagd ontslag verlenen.

  • 8. Voor de benoeming van een lid in een tussentijdse opengevallen plaats is de in artikel 3 vastgelegde procedure van toepassing.

  • 9. Indien er sprake is van het tussentijds openvallen van de functie binnen het dagelijks bestuur, kiezen de andere leden van het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk een vervanger uit de overige leden. De vice-voorzitter, zoals bedoeld in artikel 4, vervult, tot het moment van benoeming van de nieuwe voorzitter door het college, tijdelijk de functie van voorzitter.

  • 10. Het lidmaatschap van de jeugdraad eindigt:

    • a.

      door beëindiging van de zittingsperiode van de jeugdraad;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      door tussentijds ontslag als bedoeld in het zesde of zevende lid van dit artikel;

    • d.

      door het aanvaarden van een onverenigbare functie als genoemd in artikel 3, vierde lid;

    • e.

      door het niet langer meer voldoen aan de in artikel 3, tweede lid genoemde benoembaarheidseisen, met dien verstande dat indien een lid van het dagelijks bestuur de leeftijd van 23 jaar bereikt heeft, zal gevraagd worden deel uit te blijven maken van de jeugdraad tot de beëindiging van de zittingsperiode.

  • 11. Wanneer een lid komt te verkeren in de omstandigheid dat deze niet langer meer voldoet aan de benoembaarheidseisen, of een met het lidmaatschap onverenigbare functie heeft aanvaard, geeft dat lid daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan:

    • a.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de jeugdraad.

Artikel 6 (Ambtelijk) adviseurs Jeugdraad

De jeugdraad wordt desgevraagd en afhankelijk van het te behandelen onderwerp, in adviserende zin bijgestaan door:

  • a.

    de daartoe of namens het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en);

  • b.

    een daartoe door het bestuur van het gecoördineerd jeugd- en jongerenwerk aangewezen functionaris.

Artikel 7 Commissies ad hoc

  • 1. Door de jeugdraad kunnen commissies ad hoc worden ingesteld die de jeugdraad van advies kunnen dienen over door de jeugdraad nader te bepalen onderwerpen.

  • 2. In elke commissie ad hoc heeft tenminste één lid van het dagelijks bestuur van de jeugdraad zitting. De jeugdraad beslist per commissie ad hoc hoeveel jongeren zitting hebben in de specifieke commissie ad hoc.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. De jeugdraad vergadert minstens zes keer per jaar of zo dikwijls het dagelijks bestuur of de voorzitter dit ter nakoming van het bepaalde in deze verordening nodig oordeelt, dan wel indien daarom door tenminste tien leden schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter is gevraagd.

  • 2. In het geval het houden van een vergadering door het vereiste aantal leden is gevraagd, wordt deze binnen veertien dagen gehouden.

  • 3. De voorzitter bepaalt dag, plaats en uur van de vergaderingen.

  • 4. De voorzitter roept de leden en de adviseurs, bedoeld in artikel 6, schriftelijk op tot de vergadering onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. De uitnodiging, agenda en overige vergaderstukken worden als regel uiterlijk zeven dagen voor de dag waarop de vergadering zal worden gehouden, toegezonden.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde stukken worden gelijktijdig toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. De vergaderingen van de jeugdraad zijn als regel openbaar. De jeugdraad kan besluiten dat omtrent één of meerdere onderwerpen in beslotenheid zal worden beraadslaagd en/of besloten. De jeugdraad besluit hiertoe in ieder geval, indien daarom door het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot een door hen gevraagd advies is verzocht.

  • 7. De vergadering wordt niet gehouden als daarvoor niet tenminste de helft van het aantal zittinghebbende leden is opgekomen.

  • 8. De voorzitter bepaalt de orde tijdens de vergadering van de jeugdraad.

Artikel 9 Uitbrengen advies

  • 1. Voor het uitbrengen van een advies door de jeugdraad is de instemming vereist van tenminste de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden.

  • 2. Een ter vergadering aanwezig lid kan vorderen, dat in het verslag wordt aangetekend dat niet met het advies kan worden ingestemd.

  • 3. Indien omtrent enig voorstel door geen van de ter vergadering aanwezige leden stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 4. Indien de stemmen staken, wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien in die eerstvolgende vergadering de stemmen opnieuw staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 10 Verslag vergadering

  • 1. Van elke vergadering wordt door de zorg van de secretaris een samenvattend verslag opgemaakt.

  • 2. In het verslag wordt in ieder geval melding gemaakt van de genomen besluiten, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.

  • 3. Het verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering van de jeugdraad vastgesteld.

  • 4. Een exemplaar van het vastgestelde verslag wordt toezonden naar:

    • a.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de adviseurs als bedoeld in artikel 6.

Artikel 11 Adviezen aan B&W / termijn van advisering

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders vraagt als regel aan de jeugdraad advies over daarvoor, gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, in aanmerking komende onderwerpen, alvorens terzake besluiten te nemen dan wel voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen.

  • 2. De jeugdraad adviseert als regel uiterlijk binnen twee maanden nadat daarom is gevraagd.

  • 3. Indien het niet mogelijk is om binnen de in het tweede lid genoemde termijn een advies uit te brengen, dan wordt dit voor de afloop van de termijn schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld met opgaaf van redenen voor deze vertraging. De mededeling dient voorts de termijn te vermelden waarbinnen het gevraagde advies kan worden verwacht.

  • 4. Alle adviezen van de jeugdraad worden schriftelijk en ondertekend door de voorzitter en de secretaris aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan met redenen omkleed aan de jeugdraad verzoeken een uitgebracht advies in heroverweging te nemen en aan de hand daarvan een nader advies uit te brengen.

  • 6. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om af te wijken van een gevraagd dan wel ongevraagd advies van de jeugdraad, brengt zij dit met redenen omkleed ter kennis van de jeugdraad.

  • 7. Indien het college van burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het gevraagde dan wel ongevraagde advies van de jeugdraad, wordt dit bij het voorstel vermeld. Hierbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van de jeugdraad is afgeweken.

Artikel 12 Evaluatie functioneren

  • 1. De jeugdraad toetst elk tweede jaar van een zittingsperiode de resultaten van zijn functioneren aan zijn doelstelling.

  • 2. De jeugdraad rapporteert de resultaten van de in het eerste lid bedoelde evaluaties schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders. Het college brengt deze resultaten ter kennisneming van de gemeenteraad.

  • 3. Een besluit tot intrekking van deze verordening en opheffing van de jeugdraad wordt door de gemeenteraad genomen op voorstel van het college, gehoord de jeugdraad.

Artikel 13 Facilitering

  • 1. Door of vanwege het college van burgemeester en wethouders wordt zorg gedragen dat van gemeentewege aan de jeugdraad de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de jeugdraad.

  • 2. Het college wijst één of meer hoofden van gemeentelijke sectoren aan die in overleg met de jeugdraad zorg dragen voor het van gemeentewege en voor rekening van de gemeente aan de jeugdraad ter beschikking stellen van vergaderruimte, apparatuur en andere gemeentelijke faciliteiten, een en ander in het belang van het naar behoren kunnen functioneren van de jeugdraad.

Artikel 14 Slotbepaling

  • 1. In alle gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet met betrekking tot de werkwijze van de jeugdraad, beslist de jeugdraad.

  • 2. In alle overige gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet, beslist het college, gehoord de jeugdraad.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Jeugdraad Bergen op Zoom'.

  • 4. Deze verordening treedt per 1 november 2001 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 oktober 2ÜÜ1

De secretaris,
De burgemeester,