Verordening Ouderen Adviesraad Bergen op Zoom

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening Ouderen Adviesraad

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 april 2001, nr. SMD/22 ;

Gelet op de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de hiernavolgende verordening Ouderen Adviesraad Bergen op Zoom

Artikel 1 Doel

De adviesraad heeft tot doel het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van de gemeentelijke besluitvorming rechtstreeks en onafhankelijk in kennis te stellen van de specifieke behoeften en verlangens van ouderen.

Artikel 2 Taakomschrijving

  • 1. De adviesraad is belast met gevraagd en bevoegd tot het ongevraagd uitbrengen van advies aan burgemeester en wethouders over:

    • a.

      het door het gemeentebestuur te ontwikkelen ouderenbeleid als specifiek beleidsterrein, en als onderdeel van alle overige gemeentelijke beleidsterreinen;

    • b.

      de voorbereidingen van de door het gemeentebestuur vast te stellen uitgangspunten en voornemens met betrekking tot het ouderenbeleid;

    • c.

      het toetsen van het door het gemeentebestuur met betrekking tot ouderen gevoerde beleid aan de daarvoor vastgestelde uitgangspunten.

  • 2. De adviesraad vervult zijn adviesfunctie met inachtneming van zijn doelstelling en het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Samenstelling en selectie

  • 1. De adviesraad bestaat uit maximaal 11 leden, te weten:

    • a.

      één door het college van burgemeester en wethouders te benoemen voorzitter;

    • b.

      maximaal 10 overige leden.

  • 2. De leden dienen:

    • a.

      in de gemeente Bergen op Zoom woonachtig te zijn;

    • b.

      de leeftijd van 55 jaar te hebben bereikt met dien verstande dat personen jonger dan 65 jaar in een maatschappelijke positie dienen te verkeren, welke naar algemene maatstaven vergelijkbaar is met die van personen van 65 jaar en ouder.

  • 3. De leden worden door het college van burgemeester en wethouders benoemd op voordracht van de selectiecommissie.

  • 4. De in lid 3 genoemde selectiecommissie bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, zijnde het lid van het college van burgemeester en wethouders dat in het bijzonder is belast met het ouderenbeleid, of een hoofd van een gemeentelijke afdeling die door hem hiertoe is gemandateerd;

    • b.

      twee leden aan te wijzen door de adviesraad;

    • c.

      een ambtelijk secretaris, zonder stemrecht.

  • 5. Ten behoeve van het werven van de leden wordt een open wervingsprocedure gevolgd door middel van het plaatsen van een advertentie in een ter plaatse verschijnend dagen/of weekblad, waarin onder meer:

    • a.

      een profielschets van de kandidaat-leden is opgenomen;

    • b.

      belangstellenden worden uitgenodigd om zich kandidaat te stellen.

    Van het verloop van de gevolgde open wervingsprocedure wordt door de selectiecommissie bij het indienen van de voordracht verslag gedaan.

  • 6. Het lidmaatschap van de adviesraad is niet verenigbaar met het lidmaatschap van:

    • a.

      de gemeenteraad;

    • b.

      een andere door het gemeentebestuur van Bergen op Zoom ingestelde bestuurs- of adviescommissie.

Artikel 4 Vice-voorzitter en secretaris

De adviesraad wijst uit zijn midden een vice-voorzitter en een secretaris aan.

Artikel 5 Benoeming en zittingsduur

  • 1. De benoeming van de leden en de voorzitter geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de adviesraad, en gaat in op het moment waarop deze wordt aanvaard.

  • 2. De zittingsperiode van de adviesraad is drie jaar. De eerste zittingsperiode eindigt op 1 januari 2005.

  • 3. Een lid, dan wel de voorzitter, kan slechts drie opeenvolgende periodes zitting hebben. Bij de overgang naar de volgende zittingsperiode kunnen maximaal 7 leden worden herbenoemd.

  • 4. Voor degene die ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid wordt benoemd, geschiedt deze benoeming voor de duur van het restant van de lopende zittingsperiode van de adviesraad.

  • 5. Een lid, dan wel de voorzitter, kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid, aan wie op diens verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, zal gevraagd worden deel uit te blijven maken van de adviesraad totdat het opvolgende lid de benoeming aanvaard.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan om hem moverende redenen, de adviesraad gehoord, te allen tijde uit eigener beweging met onmiddellijke ingang aan een lid, dan wel de voorzitter, ongevraagd ontslag verlenen.

  • 7. Voor de benoeming van een lid in een tussentijdse opengevallen plaats is de in artikel 3 vastgelegde procedure van toepassing.

  • 8. Indien er sprake is van het tussentijds openvallen van de functie van voorzitter, benoemt het college van burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter. De vice-voorzitter, zoals bedoeld in artikel 4, vervult, tot het moment van benoeming van de nieuwe voorzitter door het college, tijdelijk de functie van voorzitter.

  • 9. Het lidmaatschap van de adviesraad eindigt:

    • a.

      door beëindiging van de zittingsperiode van de adviesraad;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      door tussentijds ontslag als bedoeld in het vijfde of zesde lid van dit artikel;

    • d.

      door het aanvaarden van een onverenigbare functie als genoemd in artikel 3, zesde lid;

    • e.

      door het niet langer meer voldoen aan de in artikel 3, tweede lid genoemde benoembaarheidseisen.

  • 10. Wanneer een lid komt te verkeren in de omstandigheid dat deze niet langer meer voldoet aan de benoembaarheidseisen, of een met het lidmaatschap onverenigbare functie heeft aanvaard, geeft dat lid daarvan onverwijld schriftelijk kennis aan:

    • a.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de adviesraad.

Artikel 6 (Ambtelijk) adviseurs OAR

De adviesraad wordt desgevraagd en afhankelijk van het te behandelen onderwerp, in adviserende zin bijgestaan door:

  • a.

    de daartoe of namens burgemeester en wethouders aangewezen ambtena(a)r(en);

  • b.

    een daartoe door het bestuur van het gecoördineerd ouderenwerk aangewezen functionaris.

Artikel 7 Commissies ad hoc

  • 1. Door de adviesraad kunnen commissies ad hoc worden ingesteld die de adviesraad van advies kunnen dienen over door de adviesraad nader te bepalen onderwerpen.

  • 2. In elke commissie ad hoc heeft tenminste één lid van de adviesraad zitting.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. De adviesraad vergadert minstens zes keer per jaar of zo dikwijls de voorzitter dit ter nakoming van het bepaalde in deze verordening nodig oordeelt, danwei indien daarom door tenminste drie leden schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter is gevraagd.

  • 2. In het geval het houden van een vergadering door het vereiste aantal leden is gevraagd, wordt deze binnen veertien dagen gehouden.

  • 3. De voorzitter bepaalt dag, plaats en uur van de vergaderingen.

  • 4. De voorzitter roept de leden en de adviseurs, bedoeld in artikel 6, schriftelijk op tot de vergadering onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. De uitnodiging, agenda en overige vergaderstukken worden als regel uiterlijk zeven dagen voor de dag waarop de vergadering zal worden gehouden, toegezonden.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde stukken worden gelijktijdig toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. De vergaderingen van de adviesraad zijn als regel openbaar. De adviesraad kan besluiten dat omtrent één of meerdere onderwerpen in beslotenheid zal worden beraadslaagd en/of besloten. De adviesraad besluit hiertoe in ieder geval, indien daarom door het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot een door hen gevraagd advies is verzocht.

  • 7. De vergadering wordt niet gehouden als daarvoor niet tenminste de helft van het aantal zittinghebbende leden is opgekomen.

  • 8. De voorzitter bepaalt de orde tijdens de vergadering van de adviesraad.

Artikel 9 Uitbrengen advies

  • 1. Voor het uitbrengen van een advies door de adviesraad is de instemming vereist van tenminste de meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden.

  • 2. Een ter vergadering aanwezig lid kan vorderen, dat in het verslag wordt aangetekend dat niet met het advies kan worden ingestemd.

  • 3. Indien omtrent enig voorstel door geen van de ter vergadering aanwezige leden stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 4. Indien de stemmen staken, wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien in die eerstvolgende vergadering de stemmen opnieuw staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 10 Verslag vergadering

  • 1. Van elke vergadering wordt door de zorg van de secretaris een samenvattend verslag opgemaakt.

  • 2. In het verslag wordt in ieder geval melding gemaakt van de genomen besluiten, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.

  • 3. Het verslag wordt zo mogelijk in de eerstvolgende vergadering van de adviesraad vastgesteld.

  • 4. Een exemplaar van het vastgestelde verslag wordt toezonden naar:

    • a.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de adviseurs als bedoeld in artikel 6.

Artikel 11 Adviezen aan B&W / termijn van advisering

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders vraagt als regel aan de adviesraad advies over daarvoor, gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste lid, in aanmerking komende onderwerpen, alvorens terzake besluiten te nemen dan wel voorstellen aan de gemeenteraad voor te leggen.

  • 2. De adviesraad adviseert als regel uiterlijk binnen twee maanden nadat daarom is g evraagd.

  • 3. Indien het niet mogelijk is om binnen de in het tweede lid genoemde termijn een advies uit te brengen, dan wordt dit voor de afloop van de termijn schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld met opgaaf van redenen voor deze vertraging. De mededeling dient voorts de termijn te vermelden waarbinnen het gevraagde advies kan worden verwacht.

  • 4. Alle adviezen van de adviesraad worden schriftelijk en ondertekend door de voorzitter en de secretaris aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan met redenen omkleed aan de adviesraad verzoeken een uitgebracht advies in heroverweging te nemen en aan de hand daarvan een nader advies uit te brengen.

  • 6. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om af te wijken van een gevraagd dan wel ongevraagd advies van de adviesraad, brengen zij dit met redenen omkleed ter kennis van de adviesraad.

  • 7. Indien het college van burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het gevraagde dan wel ongevraagde advies van de adviesraad, wordt dit bij het voorstel vermeld. Hierbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies van de adviesraad is afgeweken.

Artikel 12 Evaluatie functioneren

  • 1. De adviesraad toetst elk derde jaar van een zittingsperiode de resultaten van zijn functioneren aan zijn doelstelling.

  • 2. De adviesraad rapporteert de resultaten van de in het eerste lid bedoelde evaluaties schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders. Het college brengt deze resultaten ter kennisneming van de gemeenteraad.

  • 3. Een besluit tot intrekking van deze verordening en opheffing van de adviesraad wordt door de gemeenteraad genomen op voorstel van het college, gehoord de adviesraad.

Artikel 13 Facilitering

  • 1. Door of vanwege het college van burgemeester en wethouders wordt zorggedragen dat van gemeentewege aan de adviesraad de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de adviesraad.

  • 2. Het college wijst één of meer hoofden van gemeentelijke sectoren aan die in overleg met de adviesraad zorgdragen voor het van gemeentewege en voor rekening van de gemeente aan de adviesraad ter beschikking stellen van vergaderruimte, apparatuur en andere gemeentelijke faciliteiten, een en ander in het belang van het naar behoren kunnen functioneren van de adviesraad.

Artikel 14 Slotbepaling

  • 1. In alle gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet met betrekking tot de werkwijze van de adviesraad, beslist de adviesraad.

  • 2. In alle overige gevallen waarin het bepaalde in deze verordening niet voorziet, beslist het college gehoord de adviesraad.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Ouderen Adviesraad'.

  • 4. Deze verordening treedt per 1 januari 2002 in werking.

  • 5. Op 1 januari 2002 wordt de verordening Ouderen Adviesraad zoals vastgesteld in de vergadering van 18 december 1997 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2001.

De secretaris,
Dé burgemeester,