Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2003, nr. SM/03/17;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing

Artikel 1. AARD VAN DE BELASTING EN BELASTBAAR FEIT

  • 1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het feitelijke gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2. BELASTINGPLICHT

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3. MAATSTAF VAN HEFFING EN BELASTINGTARIEF

Het tarief van de afvalstoffenheffing bedraagt per jaar, per perceel

€ 325,68

Artikel 4. BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 5. WIJZE VAN HEFFING

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6. ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. Voor belastingbedragen met een positief totaal van minder dan € 5,-- vindt geen invordering plaats.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7. TERMIJNEN VAN BETALING

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (of als het aanslagbedrag maar één aanslag bevat het bedrag daarvan) niet minder dan € 50,-- bedraagt en

    • b.

      de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 1.500,-- en

    • c.

      de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven,

      de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande, dat het aantal betalingstermijnen steeds minimaal 4 telt.

      De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8. NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2001, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande, dat de verordening van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing 2004

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 november 2003.

De griffier

, F.P. de Vos

De voorzitter