Regeling vervallen per 06-01-2011

Verordening op de heffing en  invordering van precariobelasting

Geldend van 01-01-2009 t/m 05-01-2011

Intitulé

Verordening precariobelasting 2008

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van 13 november 2007, nr. RVB07-0158;

gelet op artikel 228, van de Gemeentewet,

B E S L U I T :

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING

Artikel 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak dat aanvangt op een datum van een kalendermaand en eindigt op de dag voorafgaande aan diezelfde datum van de daarop volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2. BELASTBAAR FEIT

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. BELASTINGPLICHT

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft

Artikel 4. VRIJSTELLINGEN

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen of werken welke noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door of vanwege het rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap zijn aangebracht of geplaatst;

  • b.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Neder landse Toeristenbond A.N.W.B. of van andere overeenkomstige instellingen dan wel die van gemeentewege zijn geplaatst of aangebracht;

  • c.

    door of vanwege de TNT N.V. , KPN / Telecom en daarmee vergelijkbare post- en telefoonbedrijven aangebrachte brievenbussen, telefooncellen, telefoonkabels en niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek;

  • d.

    aan particulieren in eigendom toebehorende buitenbrievenbussen;

  • e.

    een sierlamp als bedoeld in 3.4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, anders dan aan kantoor-, winkel- of bedrijfspanden;

  • f.

    vlaggenstokken, vlaggenhouders, vlaggen en spandoeken;

  • g.

    voorwerpen, gedurende een periode van maximaal twee dagen voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel, dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of media doel of voor kleinschalige wijk- of buurtactiviteiten;

  • h.

    pilasters, plinten, kozijnen, dorpels, gevelversieringen, kelderluiken en -ingangen, goten, puien, balkons en dergelijke onderdelen van bouwwerken, daarmee aard- en nagelvast verbonden en niet dienende tot reclame;

  • i.

    voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • j.

    zonneschermen, markiezen of luifels zonder reclame of handelsnaam;

  • k.

    buizen of kokers welke bestemd zijn voor de afvoer van huis- en hemelwater of fecaliën;

  • l.

    voorwerpen of werken, waarvoor uit andere hoofde reeds betaling aan de gemeente geschiedt;

  • m.

    rijwielrekken, -standaards, -blokken, -tegels en -beugels, voor zover niet - mede - dienende tot reclame;

  • n.

    het uitsluitend tijdens de jaarlijkse Krabbenfoor en daarmee vergelijkbare evenementen, in een bepaald deel van de gemeente gedurende maximaal een week innemen van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond met tot reclame dienende voorwerpen, verkoopstands, kramen, luifels, afdaken, schuttingen, als terras en dergelijke;

  • o.

    uitsluitend op de viering van het carnaval betrekking hebbende voorwerpen boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond tijdens het tijdvak van vijf weken, onmiddellijk voorafgaande aan Aswoensdag;

  • p.

    het gedurende een aaneengesloten periode van maximaal twee weken innemen van staanplaatsen met kermisinrichtingen en het plaatsen van woon-, slaap- of keukenwagens gedurende de kermis of andere daarmede gelijk te stellen evenementen;

  • q.

    door of vanwege Essent , één van haar divisies, of een ander energiebedrijf, aangebrachte elektriciteitsleidingen;

  • r.

    afval verzamelbakken, zoals de zgn. glas-, textiel en oud papier containers, die in het belang van het bevorderen van hergebruik van gescheiden in te zamelen afvalstoffen op voor de openbare dienst bestemde grond zijn geplaatst.

Artikel 5. MAATSTAF VAN HEFFING EN BELASTINGTARIEF

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbare feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7. BELASTINGTIJDVAK

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. WIJZE VAN HEFFING

  • 1. Indien van gemeentewege voor een tijdvak van ten hoogste één jaar vergunning wordt verleend voor een belastbaar feit als bedoeld in artikel 1, wordt de belasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2. In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven bij wege van een aanslag.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,--.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10. BETALINGSTERMIJN

  • 1. De aanslag moet worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (of als het aanslagbedrag maar één aanslag bevat het bedrag daarvan) niet minder dan € 50,-- bedraagt en

    • b.

      de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 1.500,-- en

    • c.

      de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in vier termijnen, waarbij de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld; elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1. De Verordening precariobelasting 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2001, nr. SM/23, sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening precariobelasting 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2007.

De griffier

F.P. de Vos

De voorzitter

TARIEVENTABEL PRECARIOBELASTING 2009

(Behoort bij “Verordening precariobelasting 2008”)

Hoofdstuk 1 Bouw-, sloop- en onderhoudswerkzaamheden

1.1.

Het bezetten, beleggen, afschutten of bedekken van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of -water, per m2, per week

€ 0,53

Met een minimum per week, per bouw-, sloop- of onderhoudswerk van

€ 15,25

1.2.

Een tui, stut, schoor of ander verbindingsmiddel, een paal of mast, geen deel uitmakende van een steiger, schutting, omheining of rek, per stuk, per week

€ 4,50

Met dien verstande, dat steeds minimaal verschuldigd is

€ 25,--

1.3.

Een puin- of andere afzetcontainer, geplaatst op de openbare weg, per dag

€ 15,--

1.4.

De precariobelasting voor het gebruik als bedoeld onder 1.1, 1.2 en 1.3, zonder het aldaar gemaakte onderscheid, van gemeentegrond gelegen binnen de centrumring (het gebied omsloten door Noordsingel, Korte en lange Parkstraat, Bredasestraat, Oude Stationsweg, Zuid-Oostsingel, Zuidsingel, Zuidwestsingel en Westersingel) wordt op verzoek van de belastingplichtige over een vol jaar berekend, ongeacht tijd of oppervlakte en bedraagt in dat geval, per jaar:

€ 200,--

Hoofdstuk 2 Kabels, buizen, leidingen, rails

2.1

Kabels, buizen, leidingen en rails in voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, per strekkende meter, per jaar

€ 0,83

Hoofdstuk 3 Voorwerpen boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond

3.1.

Een overwelving, overkapping of overbrugging, per m2, per jaar

€ 4,25

3.2.

Een verkoopautomaat, uitstalkast of vitrine, per m2, per jaar

€ 51,--

3.3.

Een afvalbak, per stuk, per jaar

€ 35,80

3.4.

Lichtpunten en/of lampen:

3.4.1.

Per stuk, per jaar

€ 6,15

3.4.2.

Indien echter meer lichtpunten en/of lampen zich op zodanige afstand van elkaar bevinden, dat deze tezamen een reeks vormen, wordt het recht tot geen hoger bedrag geheven, dan per strekkende meter, per jaar

€ 6,15

Hoofdstuk 4 Terras, demonstratie- of verkoopstand

4.1.

Het incidentele gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond als terras voor een café, restaurant, lunchroom of een dergelijke lokaliteit, per m²:

4.1.1.

Gelegen langs de gevel van horecaondernemingen op de Grote Markt en het Beursplein:

- per jaar

- per maand

€ 44,25

€ 11,05

4.1.2.

Overige terrassen op de Grote Markt en het Beursplein:

- per jaar

- per maand

€ 39,80

€ 9,95

4.1.3.

Overige terrassen binnen de centrumring van de historische stad gelegen:

- per jaar

- per maand

€ 33,70

€ 8,40

4.1.4.

Terrassen aan de centrumring van de gemeente en daarbuiten gelegen:

- per jaar

- per maand

€ 27,65

€ 6,95

4.2.

Het innemen van een standplaats met een kraam, kiosk, stalletje, tafel, voertuig of anderszins, dienende tot het verkopen of aanbieden van goederen of waren of het innemen van een standplaats met een tentoonstellings- of demonstratiewagen, per m2, per dag

Met een minimum per standplaats van

€ 1,24

€ 13,70

Hoofdstuk 5 Het uitstallen van waren voor de verkoop vanuit het naastgelegen winkelpand

5.1.

Het uitstallen van waren voor de verkoop vanuit het naastgelegen winkelpand op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, per m2, per jaar

€ 65,70

Hoofdstuk 6 Het op andere wijze – overeenkomstig de bestemming daarvan – gebruik maken van voor de openbare dienst bestemd(e) gemeentegrond of –water:

6.1.

Een schoor of ander verbindingsmiddel, een paal of mast, geen deel uitmakend van een steiger, schutting, omheining of rek, anders dan bedoeld onder 1, per stuk:

- per week

- per dag

€ 4,40

€ 1,50

6.2.

Grond en puin – anders dan bedoeld onder 1, landbouwproducten en dergelijke materialen, per m2, per dag

€ 0,51

6.3.

Plaatsing van woonwagens, directieketen en/of enige getimmerte, per m2

- per jaar

- per maand

- per week

€ 12,70

€ 1,50

€ 0,51

6.4

Dukdalven meerpalen en soortgelijke voorwerpen, per stuk, per jaar

€ 52,90

6.5.

Kraanplatformen, uitgebouwd in de haven, per m2, per jaar

€ 10,75

6.6.

Los- of laadinrichtingen, per m2, per jaar

€ 20,65

6.7.

Het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, tenzij op grond van één van de voorgaande leden van deze tabel of uit hoofde van een andere regeling een vergoeding wordt geheven:

Per m2 ingenomen plaatsruimte, dan wel per strekkende meter:

- voor een jaar

- voor een maand

- voor een week

- voor een dag

€ 76,45

€ 11,10

€ 5,30

€ 1,84