Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening reclamebelasting 2008

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

gezien het voorstel van het college van 13 november 2007, nr. RVB07-0158;

gelet op artikel 227, van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING

Artikel 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • b.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;

  • c.

    jaar: een kalenderjaar.

Wat één samenhangende mededeling of boodschap behelst wordt als één afzonderlijke aankondiging aangemerkt.

Artikel 2. VOORWERP VAN DE BELASTING, BELASTBAAR FEIT

Ter zake van openbare aankondigingen, zichtbaar van de openbare weg, wordt een belasting geheven onder de naam reclamebelasting.

Artikel 3. BELASTINGPLICHT

  • 1. Belastingplichtig is degene van wie, dan wel ten behoeve van wie openbare aankondigingen worden aangetroffen, ofwel degene die bij de aankondiging rechtstreeks belang heeft.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de belasting ter zake van aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de belasting ter zake van aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4. HEFFINGSMAATSTAF

  • 1. De belasting wordt geheven naar de vanaf de openbare weg zichtbare oppervlakte van de aankondiging, uitgedrukt in vierkante meters.

  • 2. De oppervlakte wordt bepaald door de lengte en breedte van de denkbeeldige rechthoek waardoor de aankondiging dan wel het vanaf de openbare weg zichtbare gedeelte van de aankondiging wordt omsloten.

Artikel 5. BELASTINGTARIEF

  • 1. Artikel 5, lid 1, van de Verordening reclamebelasting 2008, wordt gelezen als volgt:

    De reclamebelasting bedraagt, per aankondiging, per jaar:

    Oppervlakte

    Aangebracht op bedrijventerreinen

    Elders in de gemeente

    minder dan 0,2 m²

    € 34,30

    € 68,60

    0,2 tot 0,5 m²

    € 45,7

    € 91,50

    0,5 tot 1 m²

    € 58,85

    € 117,70

    1 tot 2 m²

    € 68,65

    € 137,30

    2 tot 3 m²

    € 80,25

    € 160,50

    3 tot 5 m²

    € 91,45

    € 183,70

    5 tot 10 m²

    € 143,50

    € 287,--

    meer dan 10 m²

    € 143,50

    € 287,--

    per 1 m² boven de eerste 10 m² verhoogd met

    € 5,70

    € 11,40

  • 2. Gedeelten van de in de tarieventabel vermelde tijdseenheden en heffingsmaatstaven worden voor een geheel gerekend.

Artikel 6. BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. VRIJSTELLINGEN

De belasting wordt niet geheven ter zake van aankondigingen:

  • a.

    aangebracht in het inpandige gedeelte van een onroerende zaak;

  • b.

    betrekking hebbend op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits deze aankondigingen per onroerende zaak gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m², geen van alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1,0 meter, op of aan de onroerende zaak zelf zijn aangebracht en niet verlicht zijn of aangestraald worden;

  • c.

    waarmee de naam van de betreffende onroerende zaak wordt aangeduid, mits de tenaamstelling plat tegen of op de gevel is aangebracht, niet specifiek wordt verlicht of aangestraald en niet verwijst naar het gebruik of de functie van de onroerende zaak, noch naar de naam of functie van de eigenaar of gebruiker daarvan;

  • d.

    die zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van het geleiden of reguleren van wegverkeer;

  • e.

    aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, voor zover deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

  • f.

    die door culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen niet-natuurlijke personen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met niet-commerciële doeleinden;

  • g.

    van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben, welke aankondigingen worden geacht hun tijdelijke karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 9 weken op hetzelfde adres aanwezig zijn;

  • h.

    die zodanig zijn opgesteld, geplaatst of aangebracht, dat zij kennelijk niet de bedoeling hebben om vanaf de openbare weg te worden opgemerkt.

  • i.

    behoudenswaardige reclame-uiting zonder actueel commercieel doel, mits de aankondiging geen verband houdt met het beroep of bedrijf in het pand waaraan of waarop de reclame is aangebracht.

Artikel 8. WIJZE VAN HEFFING

De reclamelasting wordt geheven bij wege van een aanslag.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van de toegenomen oppervlakte, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de oppervlakte van de openbare aankondiging(en) in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de oppervlakte, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,--.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven. Voor toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen en/of heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10. BETALINGSTERMIJN

  • 1. De aanslag moet worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen (of als het aanslagbedrag maar één aanslag bevat het bedrag daarvan) niet minder dan € 50,-- bedraagt en

    • b.

      de termijnbedragen per termijn niet groter zijn dan € 1.500,-- en

    • c.

      de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in vier termijnen, waarbij de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld; elk van de volgende termijnen vervalt telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1. De Verordening reclamebelasting 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2001, nr. SM/23, sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zijn van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reclamebelasting 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2007.

De griffier

F.P. de Vos

De voorzitter