Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en volgende jaren

Geldend van 17-04-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en volgende jaren

Raadsvergadering : 2 april 2013

Agendanummer : 11

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek van 10 januari 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE 2013 EN VOLGENDE JAREN

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • 2.

    recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand;

  • 3.

    verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Wet werk en bijstand.

HOOFDSTUK 2 - BESCHERMING BESLAGVRIJE VOET BIJ VERREKENING WEGENS RECIDIVE

Artikel 2

De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verrekenen de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

  • 2.

    Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 3.

    Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de Wet werk en bijstand.

Artikel 3

Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien er sprake is van dringende redenen.

Artikel 4

Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 5

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en volgende jaren.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
2 april 2013
de griffier, de voorzitter,

Toelichting raadsvoorstel

Raadsvergadering : 2 april 2013 agendapunt : 11

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 en

volgende jaren

Toelichting

Algemene toelichting

Op 1 januari 2013 treedt de ‘Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ in werking. Voor de Wet werk en bijstand (Wwb) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. De hoogte van de boete is daarbij in beginsel gelijk aan het bedrag dat belanghebbende te veel aan bijstand heeft ontvangen. Is sprake van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht (recidive) dan wordt de boete in beginsel verhoogd tot anderhalf keer het te veel ontvangen bedrag.

Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten de boete gedurende maximaal drie maanden te verrekenen zonder inachtneming van de beslagvrije voet.

De Wwb verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.

VerrekenenDe Wwb kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.

Artikel 2 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening

Het college verrekent slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Voor het percentage van 80% is aansluiting gezocht bij de invorderingsmogelijkheden van de Belastingdienst bij notoire wanbetalers. Onder omstandigheden kan deze de beslagvrije voet (90% van de toepasselijke bijstandsnorm) verlagen met 10% op grond van artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990.

Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om belanghebbenden die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van het college.

Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden, nu de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.

Een belanghebbende kan inkomsten uit arbeid hebben die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r, van de WWB worden vrijgelaten voor de algemene bijstand. Bij verrekening van een recidiveboete tot 80% van de bijstandsnorm, tellen deze inkomsten echter gewoon mee. Het college laat deze inkomsten dus niet buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of een belanghebbende nog over voldoende inkomen beschikt. Dat is geregeld in lid 3.

Artikel 3 Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in artikel 3. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college toetst.

Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.

Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid, van de Wwb is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.