Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregel investeringssubsidie Berkelland 2006

Geldend van 14-03-2006 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Beleidsregel investeringssubsidie Berkelland 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, besluit ter uitvoering van de Algemene Subsidieverordening Berkelland 2006 (ASV), evenals op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht vast te stellen de

Beleidsregel investeringssubsidie gemeente Berkelland

Artikel 1

Deze beleidsregel is een nadere uitwerking van de ASV.

Artikel 2

Voor een subsidie komen in aanmerking instellingen die:

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in de gemeente Berkelland;

  • 2.

    zich in amateur-verband bezighouden met de sportbeoefening;

  • 3.

    ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel;

  • 4.

    lid is van een bij de NOC*NSF aangesloten sportbond;

  • 5.

    per peildatum tenminste 20 contributiebetalende leden hebben;

  • 6.

    minimaal 2 boekjaren bestaan.

Artikel 3

Het college kan een investeringssubsidie toekennen aan instellingen op het terrein van sport ten behoeve van nieuwe investeringen.

Onderstaande limitatieve opsomming van voorzieningen zijn subsidiabel: o        Kleedkamers/kleedgebouw

o        CV-installatie

o        Materialenberging

o        Veld-/baanverlichtingsinstallatie (incl. armaturen)

o        Schietlokaal

o        Instructie-/vergader-/bestuursruimte

o        Werkruimte vrijwilligers

o        Jeugdhok

o        Bouwkundige aanpassingen op basis van dwingende wetgeving en/of sporttechnische criteria NOC*NSF c.q. landelijke organen

Artikel 4

Voor een aanvraag om een investeringssubsidie dienen de volgende gegevens te worden overgelegd:

  • a.

    de statuten en/of reglementen van de instelling;

  • b.

    een opgave van de samenstelling van het bestuur;

  • c.

    de begroting van het lopende verenigings- of kalenderjaar;

  • d.

    de resultatenrekening en balans van het voorgaande verenigings- of kalenderjaar

  • e.

    een nauwkeurige omschrijving van het kapitaalswerk waarvoor subsidie wordt aangevraagd, voorzien van een tekening;

  • f.

    een begroting van de kosten van het kapitaalswerk;

  • g.

    een sluitend dekkings- en financieringsplan van het kapitaalswerk;

  • h.

    een meerjaren-exploitatiebegroting van het kapitaalswerk inclusief onderhoudsplan;

  • i.

    overige bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag.

Artikel 5

  • 1.

    De investeringssubsidie bestaat uit maximaal 25% van de door het college goedgekeurde investeringskosten en kan per subsidiejaar niet meer bedragen dan het voor dat jaar vastgestelde subsidieplafond.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond wordt overschreden zal verdeling van het beschikbare budget naar evenredigheid plaatsvinden. Het college kan de koepelorganisatie op het terrein van sport vragen hierbij als bemiddelaar op te treden en advies uit te brengen aan het college.

  • 3.

    Indien de situatie als genoemd in het tweede lid zich voordoet kan een aanvragende instelling er voor kiezen om in plaats van een evenredige verdeling de aanvraag in te trekken onder gelijktijdige indiening van een nieuwe aanvraag voor het eerstkomende boekjaar.

  • 4.

    Aan het intrekken en vervolgens indienen van een nieuwe aanvraag voor het eerstkomende boekjaar kan een instelling geen subsidierechten ontlenen.

Artikel 6

De opzet en uitvoering van de voorziening waarvoor subsidie wordt aangevraagd dient naar het oordeel van het college noodzakelijk, sober en doelmatig te zijn, gelet op de activiteiten waarvoor het object wordt opgericht of aangeschaft.

Artikel 7

De geldelijke waardering van mensuren zelfwerkzaamheid bedraagt € 15,00 per klokuur.

Artikel 8

Naast de weigeringsgronden in artikel 3.3 van de ASV wordt bovendien geen investeringssubsidie verstrekt, indien en voorzover:

  • a.

    de voorziening een horecavoorziening betreft;

  • b.

    met het realiseren van de voorziening een aanvang wordt gemaakt voordat het college heeft besloten tot de verstrekking van de subsidie;

  • c.

    de aanvraag naar het oordeel van het college betrekking heeft op het plegen van onderhoud of achterstallig onderhoud van de voorziening;

  • d.

    de aanvragende instelling ook zonder subsidieverstrekking over voldoende eigen gelden kan beschikken om de kosten van de investering te financieren.

  • e.

    de aanvraag naar het oordeel van het college betrekking heeft op in het verleden geprivatiseerde zaken waarop een afkoopregeling van toepassing is geweest.

Artikel 9

Het college stelt een fonds investeringssubsidies in.

Dit fonds wordt gevoed door:

  • a.

    de jaarlijkse toevoeging aan het fonds;

  • b.

    niet toegekende investeringssubsidies van het lopende jaar;

  • c.

    terug ontvangen teveel toegekende investeringssubsidies van voorgaande jaren.

Het college kan voor het fonds een plafond instellen.

Artikel 10

Het subsidieplafond voor investeringssubsidie voor 2006 heeft het college vastgesteld op € 35.716,93.

Artikel 11

Het college kan de subsidie vaststellen zonder voorafgaande beschikking tot verlening van de subsidie.

Artikel 12

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 13

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregel investeringssubsidie Berkelland 2006".

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland d.d. 7 maart 2006.

De secretaris, De burgemeester,

drs. A.G. Dekker. mr. H.L.M. Bloemen.

Artikelsgewijze toelichting beleidsregels “investeringssubsidie gemeente Berkelland”.

Artikel 5

De subsidieverlening vindt jaarlijks plaats. Indien het subsidieplafond in enig jaar ontoereikend is kunnen op verzoek van het college de koepelorganisatie als bemiddelaar tussen de aanvragende verenigingen optreden. De aanvragende verenigingen hebben daarbij de keuze te opteren voor subsidieverlening naar evenredigheid nu of intrekking van de aanvraag en doorschuiven naar het volgend jaar met de mogelijkheid dan het volledig subsidie te ontvangen. Aan het doorschuiven van aanvragen kunnen verenigingen overigens geen subsidierechten ontlenen.

Artikel 10

De investeringssubsidie per aanvraag bedraagt maximaal € 35.716,93 (prijspeil 1 januari 2006).

Dit plafond hanteert het college ook voor de gefaseerde uitvoering van investeringen. Dit artikel beoogt te voorkomen dat verenigingen met hoge investeringskosten middels fasering meer dan het vastgestelde maximale investeringssubsidie kunnen ontvangen.

Ter verduidelijking volgt hieronder een fictief voorbeeld van subsidieverlening bij toepassing van de regeling:

Nieuwbouw van permanente voetbalkleedkamers:

Totale investering (materiele en personele kosten) 50.000,00

Verminderd met personele kosten (200 uur x € 50,00) 10.000,00

Netto investeringskosten 40.000,00

Vergoeding inbreng zelfwerkzaamheid (300 uur x € 15,00) €· 45 00,00

Subsidiabele investeringskosten       €         44.500,00

Subsidieverlening: 25% x € 43.450,00  €          11.125,00