Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening begraafrechten 2017

Geldend van 01-02-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening begraafrechten 2017

Raadsvergadering : 24 januari 2017

Agendapunt :

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2016;

b e s l u i t :

vast te stellen de :

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BEGRAAFRECHTEN 2017

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaats Deugenweerd te Borculo, gemeentelijke begraafplaats de Sprakelberg te Geesteren, gemeentelijke begraafplaats Geesteren te Geesteren, gemeentelijke begraafplaats Gelselaar te Gelselaar, gemeentelijke begraafplaats Haarlo te Haarlo, gemeentelijke begraafplaats Ruurlo te Ruurlo, gemeentelijke begraafplaats aan de Haaksbergseweg te Eibergen, gemeentelijke begraafplaats aan de Borculoseweg te Eibergen, gemeentelijke begraafplaats aan de Lindevoort te Rekken, gemeentelijke begraafplaats “Drostenkamp” te Neede, gemeentelijke begraafplaats Rozenkamp in Neede;

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    natuurgraf: een particulier graf op een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaatsen;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • j.

    urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht van gebruik is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het belastingtijdvak voor de rechten genoemd in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. Rechten als bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld, met uitzondering van het recht als bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.1.

  • 2. Het onderhoudsrecht, als bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld onderhoudsrechten

  • 1. Het onderhoudsrecht, als bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht als bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende zaakbelastingen of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.500,--;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 3.

    De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2016” van 8 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, twee lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking 1 februari 2017.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 februari 2017.

Artikel 15 Citeertitel

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening begraafrechten 2017”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
24 januari 2017
de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL Berkelland 2017.

Hoofdstuk 1 Uitgifte graven

1.1Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor de tijd

van 20 jaar wordt geheven:

1.1.1 voor een dubbeldiep particulier graf € 2.258,75

1.1.2 voor een enkeldiep particulier graf (technisch geen dubbeldiep mogelijk) € 1.505,85

1.1.3 voor een urnengraf (inclusief de eerste bijzetting) € 1.519,00

1.1.4 voor een kindergraf € 594,35

1.2Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een natuurgraf:

1.2.1 voor een dubbeldiep natuurgraf € 4,514,75

1.2.2 voor een enkeldiep natuurgraf (technisch geen dubbeldiep mogelijk) € 3.011,55

1.2.3 voor een natuurgraf voor kinderen € 1.188,50

1.3 Voor het verlenen van het recht op een verstrooiingsplaats voor de tijd

1. van 20 jaar wordt geheven:

1.3.1 voor een particulier graf € 2.258,75

  • 1.3.2.

    voor een particulier urnengraf € 1.519,00

  • 1.

    4 Voor het verlenen van het recht op een eigen gedenkplaats voor de tijd

    van 20 jaar wordt geheven:

1.4.1 voor een particulier graf € 2.258,75

1.4.2 voor een particulier urnengraf € 1.519,00

  • 1.

    5 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in

  • 1.

    1, 1.3 en 1.4 met 10 jaar wordt geheven:

1.5.1 voor een dubbeldiep particulier graf € 752,85

1.5.2 voor een enkeldiep particulier graf € 501,90

1.5.3 voor een particulier urnengraf € 505,85

1.5.4 voor een kindergraf € 198,05

  • 1.

    6 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in

  • 1.

    1, 1.3 en 1.4 met 5 jaar wordt geheven:

1.6.1 voor een dubbeldiep particulier graf € 376,50

1.6.2 voor een enkeldiep particulier graf € 251,00

1.6.3 voor een particulier urnengraf € 253,00

1.6.4 voor een kindergraf € 99,05

Hoofdstuk 2 Begraven

  • 2.

    1 Voor het begraven van een lijk van een persoon van

    12 jaar of ouder wordt geheven € 1.254,80

  • 2.

    2 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden

    één jaar wordt geheven € 264,15

  • 2.

    3 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden

    12 jaar wordt geheven € 567,95

  • 2.

    4 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht,

    bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3, verhoogd met € 132,05

  • 2.

    5 onder buitengewone uren wordt verstaan:

    uren op maandag tot en met zaterdag voor 10.00 en na 15.30 uur.

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1 Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven:

3.1.1 in een urnengraf, particulier graf of algemeen graf € 528,30

Hoofdstuk 4 Grafonderhoud

4.1 Voor het door of vanwege de gemeente op verzoek van de rechthebbende,

onderhouden en schoonhouden van op graven geplaatste voorwerpen,

en/of aangebrachte beplantingen

wordt geheven per jaar € 92,40

4.2 De rechten bedoeld in onderdeel 4.1 kunnen worden afgekocht

4. voor een periode van 10 jaar door voldoening van een som ineens van

4. het 10-voud van de jaarlijkse rechten.

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1 Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke

5. lijkschouwer wordt geheven € 100,30

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van eigen graven en urnennissen

6.1 Voor het inschrijven en overboeken van particuliere graven in

6. een daartoe bestemd register wordt geheven € 19,75

6.1.1 Voor het inschrijven en overboeken van particuliere urnengraven

in een daartoe bestemd register wordt geheven € 19,75

Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen, verstrooien

  • 7.

    1 Voor het opgraven van een lijk wordt geheven € 684,15

  • 7.

    2 Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde

    graf wordt geheven € 684,15

  • 7.

    3 Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf

    wordt geheven:

    voor een persoon van 12 jaar en ouder € 1.254,85

    voor een kind beneden één jaar € 264,15

    voor een kind beneden 12 jaar € 567,95

  • 7.

    4 Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt

    geheven:

7.4.1 uit een particulier graf € 264,15

7.4.2 uit een particulier urnengraf € 264,15

7.4.3 Bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven € 264,15

  • 7.

    5 Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven € 264,15

  • 7.

    6 Voor het schudden en hergebruik van een graf wordt geheven € 924,60

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

8.1 Voor het luiden van de klokken van de burgerlijke gemeente wordt

8. geheven € 79,25

Behorende bij raadsbesluit 24 januari 2017.

De griffier van Berkelland,