Regeling vervallen per 08-02-2020

Besluit van college van burgemeester en wethouders tot vaststelling van nadere regels voor paasvuren en verbranden snoeihout 2018

Geldend van 02-05-2018 t/m 07-02-2020

Intitulé

Besluit van college van burgemeester en wethouders tot vaststelling van nadere regels voor paasvuren en verbranden snoeihout 2018

Het college van burgemeester en wethouders van Berkelland;

gelet op het bepaalde in artikel 5:35, lid 5 van de Algemene plaatselijke verordening 2018 (Apv);

B E S L U I T :

de navolgende nadere regels vast te stellen voor paasvuren en het verbranden van snoeihout waardoor het verbod als bedoeld in artikel 5:35, eerste lid niet geldt.

Artikel 1 Definitiebepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    snoeihout: alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud en takken en bladeren die overblijven na het rooien van bomen en struiken. Stammen en takken met een doorsnede van meer dan 25 cm., stobben en stronken vallen niet onder het begrip “snoeihout”;

  • b.

    landschappelijk onderhoud: snoeiwerkzaamheden in het kader van klein landschapsbeheer, die noodzakelijk zijn om de omvang en kwaliteit van waardevolle cultuurlandschappen in stand te houden en die plaatsvinden buiten de bebouwde kom en buiten erven en tuinen;

  • c.

    erf: huis met de erbij behorende grond;

  • d.

    tuin: omheind of afgeperkt stuk grond, behorende bij een (woon)huis en daaraan sluitend, waar bloemen gekweekt of groenten enz. geteeld worden;

  • e.

    paasvuur: een vreugdevuur, dat bij wijze van traditie ter gelegenheid van Pasen wordt ontstoken;

  • f.

    openbaar paasvuur: een paasvuur, meestal met een grote omvang, dat wordt georganiseerd voor een groot publiek;

  • g.

    particulier paasvuur: een paasvuur, dat niet is georganiseerd voor een groot publiek, maar voor familie, vrienden of kennissen.

Artikel 2 Openbare paasvuren

Het in artikel 5:35, eerste lid, gestelde verbod geldt niet voor zover het betreft openbare paasvuren, als voldaan wordt aan de volgende voorschriften:

  • a.

    Het hout voor het paasvuur mag alleen bestaan uit snoeihout. Dit snoeihout mag zowel afkomstig zijn van snoei- en rooiwerkzaamheden in het kader van landschappelijk onderhoud, als van andere snoeiwerkzaamheden. Het snoeihout mag dus ook afkomstig zijn van bijvoorbeeld particuliere erven en uit particuliere tuinen. Het snoeihout mag niet afkomstig zijn van bedrijven die bedrijfsmatig (grof) tuinafval inzamelen. Het snoeihout voor de openbare paasvuren mag ook bestaan uit stammen en takken met een doorsnede van meer dan 25 cm.

  • b.

    De organisator van het paasvuur meldt dit minimaal twee weken voordat het paasvuur wordt ontstoken bij gemeente Berkelland.

  • c.

    Tijdens de verbranding moet er continu toezicht zijn op het paasvuur door een meerderjarige persoon om brandoverslag en ongelukken te voorkomen.

  • d.

    Bij mist mag er geen verbranding plaatsvinden.

  • e.

    Het verbranden is niet toegestaan bij een windkracht minder dan één Beaufort (minimaal 0,3 m/s) of meer dan vijf Beaufort (maximaal 10,7 m/s).

  • f.

    Door de verbranding mag geen overlast voor de omgeving en het verkeer optreden.

  • g.

    Als het paasvuur een omvang heeft van 25 m3 of meer moet een afstand van minimaal 100 meter worden aangehouden tussen het paasvuur en brandbare objecten (bijvoorbeeld gebouwen of beplanting/bos/natuurgebieden).

    Heeft het paasvuur een omvang van minder dan 25 m3dan moet een afstand van minimaal 50 meter worden aangehouden.

    In bijzondere gevallen mogen deze afstanden met toestemming van de brandweer kleiner zijn.

  • h.

    Ter voorkoming van afspoeling moet tussen het paasvuur en oppervlaktewater een afstand van ten minste 10 meter worden aangehouden.

  • i.

    De afstand tussen het publiek en het paasvuur moet minimaal twee maal de hoogte van het paasvuur in m1 bedragen, met een minimum van 15 meter.

  • j.

    Het verbranden vindt plaats op een onbrandbare ondergrond.

  • k.

    De brandstapel mag niet met behulp van brandbare vloeistoffen zoals benzine, petroleum of (afgewerkte) olie worden aangestoken.

  • l.

    Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden.

  • m.

    De verbrandingsresten worden binnen 14 dagen na de verbranding verwijderd en afgevoerd naar een afvalverwerkingsbedrijf.

  • n.

    De organisator van het paasvuur beperkt na verbranding van het paasvuur het na verbranden. Daardoor ontstaat er geen overlast voor omwonenden. Is wel sprake van overlast, dan wordt het vuur afgeblust.

  • o.

    De organisator van het paasvuur zorgt ervoor dat geschikte en deugdelijke hekken (bouwhekken) om de stookplaats worden geplaatst als het directe toezicht op het paasvuur is beëindigd.

  • p.

    Als burgemeester en wethouders of de burgemeester, ongeacht de reden, oordelen dat het vuur niet mag worden ontstoken heeft de organisator geen enkele aanspraak op schadevergoeding.

  • q.

    Door de medewerkers van politie, gemeente (toezichthouders) of brandweer gegeven aanwijzingen worden direct opgevolgd.

Artikel 3 Snoeihout verbranden anders dan door middel van een openbaar paasvuur

Het in artikel 5:35, eerste lid, gestelde verbod geldt niet voor zover het betreft:

  • a.

    verbranding van snoeihout dat afkomstig is van landschappelijk onderhoud;

  • b.

    verbranding van snoeihout dat overblijft na het rooien van bomen en struiken in het kader van landschappelijk onderhoud;

  • c.

    verbranding van hout in geval van besmettelijke ziekten waardoor vervoer niet mogelijk is, zoals bacterievuur/perenvuur, iepenziekte, loodglans en fruitkanker;

  • d.

    particuliere paasvuren.

    Als voldaan wordt aan de volgende voorschriften:

  • 1.

    Op de dag van verbranding moet de organisator van het vuur via de site http://www.natuurbrandrisico.nl/ (internet) controleren wat het risico is bij het branden. Als er sprake is van de fase ‘extra alert’ bent u extra oplettend op het ontstaan van brand. Als het mogelijk is stelt u het verbranden uit.

  • 2.

    Het hout voor een particulier paasvuur mag alleen bestaan uit snoeihout. Dit snoeihout mag zowel afkomstig zijn van snoei- en rooiwerkzaamheden in het kader van landschappelijk onderhoud, als van andere snoeiwerkzaamheden. Het snoeihout mag dus ook afkomstig zijn van bijvoorbeeld particuliere erven en uit particuliere tuinen.

  • 3.

    Er mag geen snoeihout van derden worden verbrand.

  • 4.

    Tijdens de verbranding is er continu toezicht op het vuur door een meerderjarige persoon om brandoverslag en ongelukken te voorkomen.

  • 5.

    Bij mist mag er geen verbranding plaatsvinden.

  • 6.

    Het te verbranden hout is uitwendig droog.

  • 7.

    Het verbranden is niet toegestaan bij een windkracht minder dan één Beaufort (minimaal 0,3 m/s) of meer dan vijf Beaufort (maximaal 10,7 m/s).

  • 8.

    Door de verbranding mag geen overlast voor de omgeving en het verkeer optreden.

  • 9.

    Als de brandstapel een omvang heeft van 25 m3 of meer moet een afstand van minimaal 100 meter worden aangehouden tussen de brandstapel en brandbare objecten (bijvoorbeeld gebouwen of beplanting/bos/natuurgebieden). Heeft de brandstapel een omvang van minder dan 25 m3? Dan moet een afstand van minimaal 50 meter worden aangehouden. In bijzondere gevallen mogen deze afstanden met toestemming van de brandweer kleiner zijn.

  • 10.

    Ter voorkoming van uitspoeling moet tussen de brandstapel en oppervlaktewater een afstand van ten minste 10 meter worden aangehouden.

  • 11.

    Er mag alleen verbrand worden tussen zonsopgang en zonsondergang. Dit geldt niet voor particuliere paasvuren.

  • 12.

    De brandstapel mag niet met behulp van brandbare vloeistoffen zoals benzine, petroleum of (afgewerkte) olie worden aangestoken.

  • 13.

    Het vuur mag niet met bladeren, houtwol, hooi, stro of dergelijke gemakkelijk opstijgende brandstof worden onderhouden.

  • 14.

    Het verbranden vindt plaats op een onbrandbare ondergrond.

  • 15.

    Er mag geen verbranding plaatsvinden op zon- en feestdagen. Dit geldt niet voor particuliere paasvuren.

  • 16.

    De organisator van het vuur moet na verbranding van het vuur het naverbranden beperken. Er mag geen overlast ontstaan voor omwonenden. Is wel sprake van overlast, dan wordt het vuur afgeblust.

  • 17.

    Als burgemeester en wethouders of de burgemeester, ongeacht de reden, alsnog oordelen dat het vuur niet mag worden ontstoken heeft de organisator geen enkele aanspraak op schadevergoeding.

  • 18.

    In geval van verbranding van hout met een besmettelijke ziekte, zoals genoemd onder c, is er een verklaring van een ter zake deskundige medewerker van de gemeente Berkelland.

  • 19.

    Door de medewerkers van politie, gemeente (toezichthouders) en/of brandweer gegeven aanwijzingen worden direct opgevolgd.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking na de datum waarop ze zijn bekend gemaakt.

Artikel 5 Intrekking van het vorige aanwijzingsbesluit

Het aanwijzingsbesluit op basis van artikel 5:35, lid 5, sub d Algemene plaatselijke verordening 2016 van 12 juli 2016 in te trekken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: “Nadere regels paasvuren en verbranden snoeihout 2018”.

Borculo, 24 april 2018

Burgemeester en wethouders van Berkelland,

de secretaris, de burgemeester,

M.N.J. Broers. drs. J.H.A. van Oostrum.