Regeling vervallen per 03-08-2016

Nadere regels stoken snoeihout

Geldend van 17-01-2011 t/m 02-08-2016

Intitulé

Nadere regels stoken snoeihout

Nadere regels stoken snoeihout op grond van artikel 10.2 Wet Milieubeheer en artikel 5.34 Algemene plaatselijke verordening

1. Inleiding

De doelstelling van deze nadere regels is om voor het verbranden van snoeihout een praktisch uitvoerbare regeling te treffen. Er mag alleen snoeihout worden verbrand dat ontstaan is door landschapsonderhoud. Onder landschapsonderhoud verstaan we onder andere het snoeien van houtwallen, bosjes en houtopstanden, zoals een rij bomen als perceelsafscheiding. Het verbranden van andere afvalstoffen is niet toegestaan. De beperking dat snoeihout afkomstig moet zijn van landschappelijk onderhoud geldt niet voor paasvuren.

Milieuhygiënisch gezien is snoeihout, ziek en gerooid hout een afvalstof. Bij de verwijdering moet geprobeerd worden het milieu zo weinig mogelijk te belasten. Andere mogelijkheden voor de verwijdering van snoeihout en gerooid hout zijn:

  • 1.

    Aanbieden door particulieren bij particuliere afvalverwerkers. Van het hout wordt compost gemaakt.

  • 2.

    Versnipperen tot strooisel dat gebruikt wordt voor onder andere bodembedekking en het ‘verstevigen’ en aanduiden van paden in parken, bossen en tuinen.

  • 3.

    Een andere manier is dat snoei- of gerooid hout niet wordt afgevoerd, maar blijft liggen. Er treedt dan wel verrijking van de bodem op met voedingsstoffen. Resultaat kan zijn dat er op termijn andere begroeiing komt. Tevens biedt het hout een schuilplaats voor dieren.

  • 4.

    Een nieuwe ontwikkeling is de verwerking in een biomassacentrale. Zodra dit financieel aantrekkelijk wordt voor particulieren is dit een betere oplossing.

Ziek hout moet vanwege het besmettingsgevaar worden verbrand. Behalve de genoemde mogelijkheden bestaat er de mogelijkheid het snoeihout te verbranden. Bij het verbranden worden wel voorwaarden gesteld met betrekking tot milieu en veiligheid.

2. Beleid

De Algemene plaatselijke verordening (artikel 5:34) bepaalt dat het verboden is afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken. Dit verbod geldt niet als voldaan wordt aan door het college vastgestelde nadere regels. Deze regels zijn vooral gesteld om de veiligheid te waarborgen. Het college heeft in 2008 nadere regels vastgesteld. In 2010 zijn deze regels als bijlage opgenomen bij onze Algemene plaatselijke verordening.

Ook de Wet milieubeheer (artikel 10.2) bepaalt dat het verboden is om afvalstoffen buiten een inrichting te verbranden. Op grond van artikel 10.63 van de Wet milieubeheer hebben gemeenten de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van dit verbod.

In de “Notitie verbranden van afstoffen buiten inrichtingen” is in een algemene beleidslijn de ontheffingsbevoegdheid voor het verbranden van snoeihout in de open lucht verder ingevuld. De beleidsregels zijn nodig om het milieu zoveel mogelijk te beschermen. Bovendien kunnen handhavers met deze regeling beter handhaven.

De “Notitie verbranden van afstoffen buiten inrichtingen” wordt nu uitgebreid met nadere regels. Het beleid verandert verder niet, alleen de uitvoering van het beleid.

Wanneer binnen de in deze nadere regels genoemde condities wordt gehandeld, wordt geacht dat het handelen gebeurt alsof er een ontheffing is.

Met andere woorden: als aan alle voorwaarden wordt voldaan dan mag er gestookt worden. Een schriftelijke ontheffing is dan niet nodig.

3. Nadere regels stoken snoeihout op grond van artikel 10.2 Wet Milieubeheer en artikel 5.34 Algemene plaatselijke verordening

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • ·

    Snoeihout: alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud van het landschap. Het zijn ook takken en bladeren die overblijven na het rooien van bomen en struiken. Dus niet de stammen, stobben en stronken. Stammen en takken met een doorsnede van meer dan 25 cm vallen ook niet onder het begrip “snoeihout”.

  • ·

    Voor openbare paasvuren geldt niet de beperking dat stammen en takken kleiner dan 25 cm moeten zijn en er sprake moet zijn van landschapsonderhoud.

  • ·

    Ziek hout: hout van door besmettelijke boomziekte aangetaste (fruit)bomen;

  • ·

    Bebouwde kom: de bebouwde kom als bedoeld in de Wegenwet. De Wegenwet verstaat onder bebouwde kom: aaneengesloten bebouwing van enige omvang in de vorm van een stad of een dorp. Dit kan ook een bedrijventerrein zijn, gescheiden van een stad of dorp.

Artikel 2: Flora en faunawet

In de Flora- en faunawet staat de zorgplicht voor planten en dieren. Dit betekent dat handelingen die nadelig zijn voor planten en dieren zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Het uitgangspunt van de wet is, ‘nee tenzij’. Het stoken mag geen nadelige gevolgen hebben voor de dieren, anders bent u strafbaar.

Artikel 3: Het verbranden van snoeihout

Aan het verbranden van snoeihout zijn door het college van burgemeester en wethouders onderstaande nadere regels verbonden.

  • 1.

    Het verbranden van snoeihout en gerooid hout moet vooral gebeuren om waardevolle cultuurlandschappen in het kader van klein landschapsbeheer te behouden.

  • 2.

    Er mag alleen snoeihout worden verbrand dat afkomstig is van het eigen terrein en het moet op het eigen terrein worden verbrand. Als een eigenaar schriftelijk kenbaar maakt dat er snoeihout mag worden verbrand op zijn terrein geldt dit criterium niet. Deze regel geldt niet voor de paasvuren.

  • 3.

    Binnen de bebouwde kom mag, vanwege veiligheidsoverwegingen, geen snoeihout en gerooid hout worden verbrand.

  • 4.

    Er mag geen snoeihout van binnen de bebouwde kom naar het buitengebied worden overgebracht om daar te worden verbrand. Deze regel geldt niet voor de paasvuren.

  • 5.

    Vanuit het oogpunt van handhaving hebben burgemeester en wethouders besloten voor het verbranden van snoeihout en gerooid hout een stookperiode in te stellen. Van 1 oktober tot 15 maart mag er gestookt worden. Buiten de stookmaanden mag geen snoeihout of gerooid hout worden verbrand. Deze regel geldt niet voor ziek hout en paasvuren.

  • 6.

    Aan het verbranden van snoeihout zijn voorschriften (artikel 3) verbonden. Hierdoor wordt de milieubelasting beperkt.

Artikel 4: Voorschriften

Melden:

  • 1.

    U meldt minimaal een dag van tevoren wanneer u wilt stoken. U kunt het telefonisch melden, telefoon 0545 – 250 250 of via de website www.gemeenteberkelland.nl.

  • 2.

    U meldt minimaal twee weken van tevoren het paasvuur aan via de telefoon 0545 – 250 250 of via de website www.gemeenteberkelland.nl.

  • 3.

    Minimaal één uur van tevoren kijkt u op de site www.vnog.nl of u kunt stoken. Op de gekleurde thermometer kunt u zien of dat die dag mag. Hebt u geen internet dan kunt u de alarmcentrale van de brandweer Apeldoorn bellen. Het telefoonnummer is 055-5053322. Als de alarmcentrale aangeeft dat er sprake is van “code rood”, mag u niet stoken.

Locatie:

  • 1.

    Is de brandstapel kleiner dan 26 m³ dan moet er een afstand van 50 meter zijn tussen het vuur en brandbare objecten. Denk hierbij aan gebouwen, beplanting, bos, natuurgebieden en hoogspanningslijnen.

  • 2.

    Is de brandstapel groter dan 25 m³? Dan moet er minimaal 100 meter zijn tussen het vuur en brandbare objecten.

  • 3.

    Deze afstanden kunnen met toestemming van de brandweer kleiner zijn.

  • 4.

    Ligt de stookplaats in de buurt van water? Dan moet u voorkomen dat asresten bij regen in het water terecht komen.

Verbranden:

  • 1.

    Er mag alleen snoeihout worden verbrand, dat ontstaan is door landschapsonderhoud. Onder landschapsonderhoud verstaan we onder andere het snoeien van houtwallen, bosjes en houtopstanden, zoals een rij bomen als perceelsafscheiding. Het verbranden van andere afvalstoffen is niet toegestaan.

  • 2.

    Er mag geen snoeihout van derden worden verbrand. Dit voorschrift geldt niet voor paasvuren.

  • 3.

    Het te verbranden snoeihout moet uitwendig droog zijn.

  • 4.

    Het verbranden van snoeihout mag alleen op een onbrandbare ondergrond.

  • 5.

    U zorgt er voor dat er geen bodemverontreiniging optreedt.

  • 6.

    Voor het aanmaken van het vuur mag geen gebruik worden gemaakt van vloeibare brandstoffen, zoals benzine, petroleum of (afgewerkte) olie.

  • 7.

    U mag tijdens het stoken geen blad, houtwol, hooi, stro e.d. (makkelijk opstijgende brandstof) op het vuur gooien.

  • 8.

    Er moet voortdurend toezicht zijn op het vuur door een volwassene. U moet voorkomen dat het vuur overslaat.

  • 9.

    U beperkt het nabranden. Er mag geen overlast ontstaan voor omwonenden. Is er wel sprake van overlast dan moet u het vuur blussen met water.

  • 10.

    U zorgt er voor dat de verbrandingsresten binnen een week na de verbranding worden verwijderd.

  • 11.

    Stookt u hout met een besmettelijke ziekte, bijvoorbeeld bacterievuur/perenvuur, iepziekte of loodglans? Dan moet u van ons een verklaring hebben. Deze verklaring kunt u aanvragen bij de Afdeling Beheer en Onderhoud, telefoon 0545 – 250 250.

Overige voorwaarden:

  • 1.

    U mag stoken als:

    • a.

      het droog weer is. Bij regen of mist mag er geen verbranding plaatsvinden;

    • b.

      de windkracht meer is dan één Beaufort (minimaal 0,3 m/s);

    • c.

      de windkracht niet meer is dan maximaal 5 Beaufort is (maximaal 10,7 m/s);

    • d.

      het verkeer en de omgeving geen hinder ondervinden van de rookontwikkeling.

  • 2.

    Er mag worden gestookt tussen zonsopgang en zonsondergang. Deze voorwaarde geldt niet voor een paasvuur.

  • 3.

    Er mag niet worden gestookt op zon- en feestdagen. Dit geldt niet voor een paasvuur.

  • 4.

    U herstelt of vergoedt de schade, die door het gebruik van deze melding ontstaat. U kunt de schade niet terugeisen van de gemeente.

  • 5.

    U kunt geen schadevergoeding eisen als wij (of de burgemeester) vinden dat het vuur niet aangestoken mag worden.

  • 6.

    U volgt aanwijzingen van politie, gemeente (toezichthouders) of brandweer direct op.

Extra voorwaarden paasvuur:

    • 1.

      Het snoeihout voor de openbare paasvuren mag ook bestaan uit stammen en takken met een doorsnede van meer dan 25 cm. Voor particuliere paasvuren geldt deze voorwaarde niet.

    • 2.

      Treffen wij bij controle ander materiaal dan snoeihout in het paasvuur aan? Dan moet dit materiaal door u direct worden verwijderd. Doet u dit niet, dan laten wij dat doen. De kosten hiervoor moet u betalen. Wij kunnen ook besluiten dat u geen toestemming krijgt om het paasvuur aan te steken.

    • 3.

      Het snoeihout mag niet afkomstig zijn van bedrijven die bedrijfsmatig (grof) tuinafval inzamelen.

    • 4.

      Het publiek moet op veilige afstand staan. De minimale afstand tot het paasvuur kunt u zelf uitrekenen. Dat is de hoogte van het paasvuur in meters vermenigvuldigd met 2. Is het paasvuur 4 meter hoog dan moet het publiek op 4x2=8 meter staan.

    • 5.

      Na het beëindigen van het directe toezicht op het openbare paasvuur zorgt u er voor dat er geschikte hekken (bouwhekken) om het paasvuur geplaatst worden.

    • 6.

      U moet de verbrandingresten binnen 14 dagen na de verbranding verwijderen. De verbrandingsresten moet u naar een afvalverwerkingsbedrijf brengen.

Artikel 5: Inwerkingtreding.

Deze nadere regels treden in werking op 17 januari 2011.

Gemeente Berkelland

Ondertekening

Secretaris, burgemeester,
4 januari 2011