Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening Cliënten participatie Wet Werk en Bijstand 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening Cliënten participatie Wet Werk en Bijstand 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben de betekenis die de Wet werk en bijstand daaraan toekent.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    1. wet: de Wet werk en bijstand. In deze verordening wordt onder de wet tevens begrepen de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Wik)

    2. klant: de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente Best op grond van de wet, alsmede de persoon die behoort tot de doelgroep van artikel 4 van de Reintegratieverordening WWB

    3. Adviesraad: de Adviesraad Sociale Voorzieningen van de gemeente Best

    4. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Best

    5. maatschappelijke organisatie: de instelling die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden direct of indirect richt op de behartiging van de belangen van de klant;

    6. klantenparticipatie: de gestructurerde wijze waarop de gemeente Best haar klanten en maatschappelijke organisaties betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de door de gemeente uit te voeren regelingen op het terrein van sociale zekerheid, de wijze van dienstverlening en de wijze van communicatie met de klanten.

Artikel 2 Doel klantenparticipatie

Het doel van de klantenparticipatie is:

1. klanten en maatschappelijke organisaties, vanuit een onafhankelijke positie, door middel van advisering aan het college optimaal te betrekken bij het uitkerings- en arbeidsre-integratiebeleid van de gemeente, alsmede bij de daarop gerichte dienstverlening en communicatie.

2. het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk uitkerings- en arbeidsre-integratiebeleid, de dienstverlening en de communicatie met de klanten.

Hoofdstuk 2 De Adviesraad Sociale Voorzieningen

Artikel 3 Samenstelling en omvang

  • 1. De Adviesraad bestaat uit klanten, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en een onafhankelijk voorzitter.

  • 2. De Adviesraad telt negen leden. Eén lid is onafhankelijk voorzitter, vier leden zijn klant, vier leden zijn vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.

  • 3. Indien het ledental van de Adviesraad daalt tot drie of minder worden de werkzaamheden van de Adviesraad opgeschort tot het tijdstip dat de Adviesraad minimaal vier leden telt.

  • 4. Door of namens het college wordt zorggedragen voor de werving van nieuwe leden.

Artikel 4 Voordracht en benoeming

  • 1. De leden van de Adviesraad worden door het college benoemd.

  • 2. De benoeming van de voorzitter geschiedt uit kandidaten die zich na een openbare oproep daartoe hebben aangemeld of die met hun instemming door derden als zodanig zijn voorgedragen.

Artikel 5 De voorzitter

  • 1. De vergaderingen van de Adviesraad worden voorgezen door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter wordt door het college in functie benoemd.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de Adviesraad.

  • 4. De stukken die van de Adviesraad uitgaan worden door de voorzitter ondertekend.

    De voorzitter is niet tevens:

  • 1. door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

  • 2. door of vanwege een door de gemeente gesubsidieerde instelling aangesteld of daaraan ondergeschikt;

  • 3. lid van de gemeenteraad of van het college van de gemeente Best;

  • 4. klant van de gemeente of vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie.

Artikel 6 De secretaris

  • 1. Aan de Adviesraad wordt een medewerker van de gemeente Best als secretaris toegevoegd.

  • 2. De stukken die van de Adviesraad uitgaan worden mede door de secretaris ondertekend.

Artikel 7 Zittingsduur en beëindiging lidmaatschap

  • 1. De zittingsduur van een lid van de Adviesraad bedraagt vier jaar, gerekend vanaf de datum van ingang van zijn benoeming.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt door:

    1. het verstrijken van de zittingsduur;

    2. het vervallen van de hoedanigheid van klant of van vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie;

    3. aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

    4. ondercuratestellng;

    5. overlijden;

    6. opzeggen van het vertrouwen door alle overige zitting hebbende leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid;

    7. ontslag door het college op grond van met het lidmaatschap van de Adviesraad onverenigbaar handelen.

  • 3. De leden zijn na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk herbenoembaar.

Hoofdstuk 3 Taken en rechten van de Adviesraad

Artikel 8 Taak Adviesraad

  • 1. De Adviesraad heeft tot taak het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over:

    1. de vorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk sociale zekerheidsbeleid;

    2. de wijze van dienstverlening aan de klanten;

    3. de wijze van communicatie met de klanten.

  • 2. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 3. Indien het college het advies van de Adviesraad niet of niet geheel overneemt, stelt het de Adviesraad van zijn motieven om van het advies af te wijken schriftelijk in kennis. Betreft het advies een voorstel aan de gemeenteraad dan wordt de motivering bovendien in een raadsvoorstel opgenomen.

Artikel 9 Informatierecht

Het college is verplicht aan de Adviesraad tijdig alle informatie te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.

Artikel 10 Geheimhoudingsplicht

De Adviesraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente zal de Adviesraad informatie met een vertrouwelijk karakter niet aan derden kenbaar maken.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen, vergaderorde en beslissingen

Artikel 11 Periodiek overleg met de gemeente

  • 1. Ten minste vier keer per jaar vindt overleg van de Adviesraad met de gemeente plaats.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een vergadering met de gemeente belegd wanneer ten minste eenderde deel van het aantal zitting hebbende leden van de Adviesraad daarom verzoekt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt een vergadering met de gemeente belegd, wanneer door of namens het college daarom wordt verzocht.

  • 4. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste vier weken voor het plaatsvinden van de vergadering bekendgemaakt.

  • 5. Een vergadering als bedoeld in het tweede of derde lid wordt ten minste twee weken voor het plaatsvinden van de vergadering bekendgemaakt.

  • 6. De Adviesraad kan de verantwoordelijk wethouder of een of meerdere leden van de gemeenteraad en/of derden uitnodigen de vergadering van de Adviesraad bij te wonen voor het geven van toelichting en/of advies.

Artikel 12 Leiding van de vergadering

  • 1. De vergaderingen als bedoeld in artikel 11 worden geleid door de voorzitter van de Adviesraad.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter wijst de Adviesraad een van zijn leden aan als tijdelijk voorzitter van de vergadering.

Artikel 13 Schriftelijke oproeping

De voorzitter van de Adviesraad roept de leden en eventuele genodigden, tot de vergadering op. De oproeping geschiedt door middel van een tijdige, schriftelijke uitnodiging waarin de datum, het tijdstip van aanvang, de plaats van de vergadering en de agenda zijn vermeld. Eventuele bijlagen worden bij de agenda gevoegd.

Artikel 14 Agenda

  • 1. De agenda voor de vergadering wordt door de voorzitter en de secretaris in gezamenlijk overleg opgesteld.

  • 2. Elk lid, alsmede een lid van het college, heeft het recht schriftelijk agendavoorstellen bij de voorzitter in te dienen.

  • 3. De agenda wordt ten minste één week voor de vergadering aan de leden en eventuele genodigden toegezonden.

Artikel 15 Beslissing en advies

  • 1. De vergadering van de Adviesraad wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

  • 4. Alleen de leden van de Adviesraad hebben stemrecht.

  • 5. De leden van de Adviesraad stemmen zonder last.

  • 6. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd is het aangenomen.

  • 7. Stemmingen geschieden door middel van handopsteken.

  • 8. Voor het totstandkomen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 9. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 10. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vorige lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 11 De adviezen van de Adviesraad aan het college worden gegeven overeenkomstig de mening van de meerderheid van de Adviesraad. Minderheidsstandpunten worden op verzoek in het voorstel of advies opgenomen.

  • 12 Indien door of namens het college is verzocht advies uit te brengen, geeft de Adviesraad hieraan zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie weken gevolg.

Artikel 16 Verslag

  • 1. De secretaris stelt van elke vergadering van de Adviesraad een verslag op. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de Adviesraad ter vaststelling voorgelegd.

  • 2. Voorafgaande aan de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, zendt de secretaris het verslag aan de leden van de Adviesraad en aan het college.

Hoofdstuk 5 Faciliteiten en vergoedingen

Artikel 17 Faciliteiten

Ten behoeve van de werkzaamheden van de Adviesraad stelt het college die faciliteiten om niet beschikbaar die voor een goede taakvervulling noodzakelijk zijn.

Artikel 18 Vergoedingen

  • 1. De kosten die de Adviesraad redelijkerwijs moet maken voor de uitoefening van zijn taak komen ten laste van de gemeente.

  • 2. Tot deze kosten kunnen mede worden gerekend de kosten van:

    1. bevordering van de deskundigheid van de leden;

    2. kinderopvang;

    3. reizen;

    4. raadplegen van deskundigen.

  • 3. De leden van de Adviesraad ontvangen voor hun werkzaamheden een onkostenvergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks, na indexering, vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 19 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening klantenparticipatie WWB 2009".

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2. De Verordening klantenparticipatie zoals inwerking getreden op 1 januari 2005, wordt met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken.