Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Beuningen

Geldend van 30-01-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Beuningen

Het college van de gemeente Beuningen

Besluit:

  • gelet op de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);

  • gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

  • gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg en gehoord de Ondernemingsraad.

Tot vaststelling van de navolgende

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Beuningen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a) Medewerker(s)

De (voormalig(e)) ambtena(a)r(en) in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Beuningen.

b) Commissie

De bezwarencommissie personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

c) (Plaatsvervangend) lid

Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

d) Awb

De Algemene wet bestuursrecht.

e) Voorzitter

De voorzitter als bedoeld in artikel 3, lid 2 van deze verordening.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren tegen rechtspositiebesluiten van het college.

Artikel 3 Samenstelling commissie

Lid 1

De commissie bestaat uit 3 leden t.w:

  • a)

    Een lid aan te wijzen door burgemeester en wethouders;

  • b)

    Een door de commissie voor Georganiseerd Overleg aan te wijzen lid;

  • c)

    Een in onderling overleg door de leden onder a en b aan te wijzen lid, tevens zijnde de voorzitter.

Artikel 4 Secretaris

Lid 1

Door het college wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd.

Lid 2

De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Zittingsduur

Lid 1

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor de duur van 6 jaar. De aftredende leden zijn direct hernoembaar.

Lid 2

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

Lid 3

De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Vergoeding

De commissieleden ontvangen een vergoeding ter hoogte van € 250,00 per dagdeel. Dit is inclusief voorbereidingstijd en reistijd. Reiskosten worden vergoed tegen € 0,28 per kilometer.

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift

Lid 1

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Lid 2

Het bezwaarschrift met de daarbij de overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden op grond van onderstaande artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze regeling per mandaat uitgeoefend door de secretaris van de commissie, tenzij de voorzitter van de commissie de beslissing dienaangaande, per mandaat krachtens deze verordening, aan zich houdt.

artikel 2:1, tweede lid (schriftelijke machtiging);

artikel 6:6, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de AWB, kan worden hersteld;

artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

artikel 7:4, tweede lid (stukken ter inzage leggen);

artikel 7:6, vierde lid (geheimhouding horen);

artikel 7:10, derde lid (verdagingsbesluit).

Artikel 9 Vooronderzoek

Lid 1

De voorzitter is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

Lid 2

De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlang van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist, indien de kosten een door burgemeesters en wethouders vastgesteld bedrag te boven gaat.

Lid 3

Het college is verplicht alle stukken over te leggen die in verband staan met het bestreden besluit.

Artikel 10 Hoorzitting

Lid 1

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en het college in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Lid 2

De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 (afzien van horen) van de AWB.

Lid 3

Indien de voorzitter, op grond van het in het tweede lid genoemde artikel, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker(s) en het verwerende orgaan.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

Lid 1

De voorzitter deelt de medewerker(s) en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

Lid 2

Binnen drie werkdagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebben onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

Lid 3

De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vijf dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende(n) en het college meegedeeld.

Lid 4

De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 12 Quorum

Lid 1

Voor het houden van een hoorzitting is vereist, dat tenminste de voorzitter en één lid aanwezig is.

Lid 2

De commissie kan overeenkomstig artikel 7:13 lid 4 van de AWB het horen opdragen aan de voorzitter of een lid.

Artikel 13 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

De hoorzitting van de commissie zijn niet openbaar. Een ieder kan zich ter behartiging van zijn belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

Artikel 15 Verslaglegging

Lid 1

Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

Lid 2

Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

Lid 3

Indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

Lid 4

Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

Lid 5

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 16 Nader onderzoek

Lid 1

Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.

Lid 2

De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college en de belanghebbenden(n) toegezonden.

Lid 3

De leden van de commissie, het college en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek.

Lid 4

Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

Lid 1

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

Lid 2

  • a)

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • b)

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • c)

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt.

Lid 3

Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.

Lid 4

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies

Lid 1

Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 14 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Lid 2

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, wordt de beslissing door of namens het college verdaagt met inachtneming van artikel 7:10 lid 3 van de Awb.

Lid 3

De verdaging wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de bezwaarmaker.

Artikel 19 Bemiddeling

De secretaris kan, in overleg met de voorzitter en na overleg met het college, onderzoeken of het bezwaar in der minne kan worden bijgelegd en daartoe de nodige handelingen verrichten.

Artikel 20 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden gemeente Beuningen 2006”.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Met ingang van dezelfde datum kan de Verordening behandeling van bezwaarschriften inzake rechtspositiebesluiten ingetrokken worden.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeesters en Wethouders van 30 januari 2007.

De secretaris De burgemeester

Drs. R. Gerritsen Mr. Drs. H.N.A.J. Zijlmans