Regeling vervallen per 20-06-2023

Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften

Geldend van 01-05-2003 t/m 19-06-2023

Intitulé

Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    verwerend orgaan: het orgaan dat bevoegd is een beslissing op het bezwaarschrift te nemen;

  • c.

    commissie: commissie voor de behandeling van bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie voor de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2. De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de Algemene wet inzake rijksbelastingen jo. artikel 231 Gemeentewet;

    • b.

      de Invorderingswet 1990 jo. artikel 231 Gemeentewet;

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal drie leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Minimaal twee leden maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk.

  • 3. het college benoemt uit de leden van de commissie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat uitsluitend de leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen zijn.

  • 4. het college kan plaatsvervangende leden benoemen.

Artikel 3a Samenstelling van de commissie ter zitting

  • 1. De commissie wordt ter zitting vertegenwoordigd door maximaal 3 leden.

  • 2. Minimaal 2 leden daarvan maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk.

  • 3. De commissie wordt ter zitting bijgestaan door een ambtelijk secretaris en een notuliste.

Artikel 4 Kamers

  • 1. De commissie kan kamers instellen die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2. De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3. Elke kamer bestaat uit drie leden, te weten:

    • a.

      een voorzitter, zijnde de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter van de commissie;

    • b.

      twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar leden of plaatsvervangend leden.

  • 4. Indien de voorzitter van de commissie voorzitter is van de kamer, wordt hij in die functie vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de commissie. Indien de plaatsvervangend voorzitter van de commissie voorzitter is van de kamer, wordt hij in die functie vervangen door de voorzitter van de commissie.

  • 5. De commissie wijst uit haar leden of plaatsvervangend leden voor elk lid, als bedoeld in het derde lid onder b, een plaatsvervanger aan.

  • 6. De voorzitter van de commissie stelt het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester onmiddellijk in kennis van de in het eerste lid bedoelde besluiten.

  • 6. De kamer kan beslissen, dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal geschieden.

  • 7. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie en haar kamers is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2. De functie van secretaris is verenigbaar met het lidmaatschap van de commissie.

  • 3. Burgemeester en wethouders wijzen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, eerste lid treden de leden van de commissie af op de dag van het aftreden van het college.

  • 2. Zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 3. De leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift, de daarbij overgelegde stukken, een afschrift van het bestreden besluit en de daarop betrekking hebbende stukken worden zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden ingevolge de artikelen

    • -

      2:1, tweede lid,

    • -

      6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

    • -

      6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de   behandeling door de commissie,

    • -

      7:4, tweede lid,

    • -

      7:6, vierde lid,

    van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie;

  • 2. De voorzitter kan de bevoegdheden, genoemd in het vorige lid, opdragen aan de secretaris.

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikel 7:3  van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden,

    • b.

      het verwerend orgaan en

Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 12 Niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter, een van de aanwezige leden of een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. De commissie beslist vervolgens of de zitting met gesloten deuren zal worden voortgezet.

Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in de artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

Artikel 17 Advies

  • 1. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 2. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening behandeling bezwaarschriften.

Ondertekening

Beverwijk, 22 april 2003
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
de Secretaris, de Burgemeester

Toelichting

Algemeen

 

Sinds enkele jaren heeft de gemeente Beverwijk een bezwaarschriftencommissie ex 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie heeft een externe voorzitter en een externe plaatsvervangend voorzitter. De overige leden zijn raadsleden.

In verband met de Wet dualisering gemeentebestuur kunnen raadsleden geen lid zijn van een commissie die adviseert aan het college of de burgemeester. Dit heeft tot gevolg dat er, gelet op de raadleden in de commissie, twee bezwaarschriftencommissies zijn: een commissie die adviseert aan de raad en een commissie die adviseert aan het college of de burgemeester.

 

In onderhavige verordening is gekozen voor een commissie met externe leden en ambtenaren. Deze samenstelling kan worden gezien als opmaat voor een volledige externe commissie.

Het aantal leden van de commissie is in beginsel onbeperkt. Het kan aan de commissie zelf worden overgelaten welke leden bij welke vergadering of hoorzitting aanwezig zijn. De verordening geeft slechts een minimum aan. In de verordening is geen quorum opgenomen. Gelet op het bepaalde in artikel 7:13, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan het horen door de commissie worden opgedragen aan de voorzitter of een ander extern lid. Advisering daarentegen dient wel te geschieden door de commissie. In het geval het horen niet heeft plaats gevonden door de commissie, dient in een latere vergadering van de commissie het verslag van de hoorzitting deel uit te maken van de beraadslaging omtrent het uit te brengen advies.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 2

In het derde lid zijn categorieën van bezwaarschriften opgenomen

waarvan het vanwege de hoeveelheid of de aard van de besluiten

niet zinvol is deze aan de commissie voor te leggen.

 

Artikel 3

Indien een commissie bestaat uit een voorzitter, die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en verder bestaat uit ten minste twee leden, voldoet de commissie aan het bepaalde in artikel 7:13 van de wet. De leden kunnen bestaan uit externen of ambtenaren. In verband met de Wet dualisering gemeentebestuur kunnen raadsleden geen lid zijn van deze commissie.

De overige leden van de commissie (er is geen maximum aantal leden) kunnen eveneens externe leden zijn maar ook voortkomen uit het ambtelijk apparaat. In artikel 5 is bepaald dat de functie van secretaris verenigbaar met het lidmaatschap van de commissie.

De plaatsvervangend leden zijn niet gekoppeld aan een bepaald lid

van de commissie. Telkens als een van de leden niet aanwezig kan

zijn kan een van beide worden opgeroepen voor de vergadering.

 

Artikel 4

Het is aan de commissie zelf overgelaten voor de behandeling van

welke categorieën bezwaarschriften zij kamers wil instellen. Ter

bevordering van de onafhankelijkheid is nadrukkelijk bepaald dat,

evenals in de commissie, de voorzitter een externe dient te zijn. Het is, indien mogelijk, aan te bevelen de plaatsvervangend voorzitter van de commissie aan te wijzen als voorzitter van een kamer, en de plaatsvervangend leden als lid van de kamer. Op deze wijze kunnen zij regelmatig worden betrokken bij de behandeling van bezwaarschriften, zodat de nodige ervaring wordt opgedaan.

 

Artikel 6

Het vierde lid is van orde, een ontslagnemend lid kan niet

gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

 

Artikel 7

Het is gewenst naast aantekening van de datum van ontvangst op het

bezwaarschrift, de envelop waarin het is verzonden te bewaren, dit gelet op het bepaalde in artikel 6:9 van de wet.

Het derde lid is opgenomen om duidelijkheid te verschaffen over de

datum van ontvangst. Doorzending van een bezwaarschrift dient, in verband met de beslistermijn, onverwijld te geschieden.

 

Artikel 8

In dit artikel worden een aantal bevoegdheden van het bestuursorgaan, die betrekking hebben op de behandeling van een

bezwaarschrift, overgedragen aan de voorzitter van de commissie.

 

Artikel 9

Aangezien de commissie niet over een eigen budget beschikt, dient

bij eventueel te maken kosten vooraf een toetsing door burgemeester en wethouders plaats te vinden.                       

 

Artikel 10

De in het tweede lid genoemde artikelen geven aan in welke gevallen

kan worden afgezien van het houden van een hoorzitting. Bij het advies zal een vermelding moeten opgenomen op welke grond van het horen is afgezien, omdat in artikel 7:12 van de wet wordt bepaald dat bij de uiteindelijke beslissing hiervan melding moet worden gemaakt.

 

Artikel 11

In verband met dit artikel wordt gewezen op het bepaalde in de

artikelen 7:4 en 7:8 van de wet. Het is aan te bevelen van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging melding te maken.

 

Artikel 14

In artikel 7:13, vierde lid van de wet wordt de bevoegdheid omtrent

de openbaarheid van de zitting aan de commissie toegekend. De zitting moet worden onderscheiden van de beraadslagingen in raadkamer, die ingevolge artikel 16 van deze verordening in beslotenheid plaatsvinden.

 

Artikel 15

De resultaten van een nader onderzoek kunnen aanleiding zijn voor

de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden om te verzoeken een nieuwe hoorzitting te houden. De voorzitter beslist omtrent zo'n verzoek. Uiteraard wordt hierbij het bepaalde in artikel 7:9 van de wet niet uit het oog verloren.

 

Artikel 18

Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, van de wet maakt in de

bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. Het tweede lid draagt aan de voorzitter op tijdig actie te ondernemen als de beslistermijn van 10 weken niet wordt gehaald. Het besluit tot verdaging is een beschikking, de bepalingen omtrent de wijze van bekendmaking zijn echter niet van toepassing. Wel van toepassing is artikel 3:40 van de wet, dat regelt dat een besluit pas in werking treedt nadat het is bekendgemaakt. In verband hiermee is het derde lid opgenomen.