Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent sociaal medische indicatie (Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) 2019 gemeente Beverwijk)

Geldend van 05-06-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent sociaal medische indicatie (Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) 2019 gemeente Beverwijk)

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 april 2019, nummer INT-19-48184;

gehoord de Raadscommissie;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

de Verordening Sociaal Medische Indicatie 2019 gemeente Beverwijk (INT-19-48185) vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk;

    • b.

      Medisch advies: advies van een door het college gecontracteerde deskundige;

    • c.

      Integraal plan: gezinsplan dan wel ondersteuningsplan opgesteld door het Centrum Jeugd en Gezin (hierna CJG);

    • d.

      Wet: de Wet Kinderopvang.

    • e.

      Woonplaats: de gemeente waar de ouder en het betreffende kind geregistreerd staan in de Basisregistratie personen (hierna BRP).

    • f.

      Ouder: gezaghebbende ouder(s), adoptiefouder(s), stiefouder(s) of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

    • g.

      Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • 2. Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep SMI

De bepalingen in deze verordening zijn van toepassing op:

  • 1.

    de ouder, die geen of beperkt recht heeft op reguliere kinderopvangtoeslag; én

  • 2.

    waarbij de ouder op basis van sociaal medische gronden niet in staat is om voor de kinderen tot 13 jaar (dan wel laatste groep basisschool) te zorgen.

Artikel 3 Doelstelling

Het doel van deze verordening is om kinderopvang mogelijk te maken voor:

  • a.

    de ouder met een chronische ziekte of een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking of waarvan één terminaal ziek is om deze tijdelijk te ontlasten en/of

  • b.

    het kind dat als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand oploopt of dreigt op te lopen.

Artikel 4 Uitgangspunten

  • 1. De ouder voldoet aan de criteria zoals beschreven in deze verordening.

  • 2. De kinderopvang met behulp van de SMI is een tijdelijk middel, geen structurele oplossing en wordt in principe verleend voor een half jaar, waarbij de periode wordt afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed- en opgroeisituatie van het kind structureel te verbeteren. Na zes maanden vindt een evaluatie plaats. De termijn kan éénmalig worden verlengd met drie maanden, als de structurele oplossing nog niet behaald is.

  • 3. Het college brengt de ouder, als dit nog niet het geval is, in contact met het CJG, zodat deze samen de leefsituatie in kaart kunnen brengen. Tevens wordt er een integraal plan (gezinsplan dan wel ondersteuningsplan) opgesteld waarin het CJG omschrijft naar welke structurele oplossing(en) de ouder toewerkt en welke termijn hiervoor nodig is.

  • 4. Er zijn geen opvangmogelijkheden in het eigen sociale netwerk.

  • 5. Er dient vooraf vastgesteld te worden dat er geen andere passende regelingen, zoals hieronder vermeld, van toepassing zijn:

    • a.

      Recht op Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, zie website Belastingdienst.

    • b.

      Recht op gesubsidieerde kindplaatsen voor reguliere peuteropvang en/of VVE, op grond van de “Nadere regels subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie in kindercentra Beverwijk”.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en beslissing

Artikel 5 Aanvraag

De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten kinderopvang bevat:

  • 1.

    Naam, adres en BSN van de ouder;

  • 2.

    Naam, adres, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 3.

    Bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het kind op grond van de doelstelling in artikel 3 volgens de aanvrager noodzakelijk is.

  • 4.

    Inkomensgegevens van de afgelopen drie maanden van de ouder om het toetsingsinkomen vast te stellen;

  • 5.

    De offerte of het plaatsingscontract van de kinderopvang waaruit in ieder geval blijkt de kostprijs per uur van de kinderopvang en de eventuele ingangsdatum. Indien er nog geen sprake is van kinderopvang kan de plaatsingsovereenkomst na het advies worden verstrekt.

Artikel 6 Advisering

Het college vraagt voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang, indien noodzakelijk, een medisch advies aan. Het medisch advies betreft een beoordeling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, een indicatie van het aantal noodzakelijke uren kinderopvang en de verwachte duur van de kinderopvang.

Artikel 7 Vaststelling tegemoetkoming kinderopvang

  • 1. Het college verstrekt, als de noodzaak voor kinderopvang is vastgesteld, een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang.

  • 2. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op de periode en het aantal uur per week waarvoor de inzet van kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie noodzakelijk is.

  • 3. Voor de opvangkosten kinderopvang wordt het door het Rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Opvangkosten die boven het maximum uurtarief komen, worden door de ouder zelf betaald.

  • 4. De tegemoetkoming wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het toetsingsinkomen van de ouder en diens (eventuele) partner.

  • 5. De kosten waarvoor geen tegemoetkoming wordt verstrekt betreft de eigen bijdrage en komen voor rekening van de ouder.

  • 6. De ouder met een inkomen onder 110% van de bijstandsnorm is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 8 Besluit

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag.

  • 2. Het besluit SMI wordt in een beschikking vastgelegd. Bij een toekenning worden in de beschikking in ieder geval de volgende gegevens vermeld:

    • -

      voor wie de kinderopvang noodzakelijk is;

    • -

      de locatie van de kinderopvang;

    • -

      de duur van de kinderopvang;

    • -

      het aantal dagdelen en het aantal uren kinderopvang per week;

    • -

      de hoogte van de tegemoetkoming.

Artikel 9 Betaling tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2. De ouder verstrekt na iedere maand de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau van de betreffende kalendermaand waarover de tegemoetkoming is verstrekt door het college.

Artikel 10 Weigeringsgronden tegemoetkoming

Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt indien:

  • 1.

    niet voldaan wordt aan de criteria zoals vermeld in deze verordening;

  • 2.

    de kinderopvang niet geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang.

Artikel 11 Inlichtingen- en/of medewerkingsplicht

  • 1. De ouder doet al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2. De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 3. De ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze verordening.

Artikel 12 Terugvordering

Het college kan de tegemoetkoming terugvorderen van de ouder op de volgende gronden:

  • a.

    de tegemoetkoming is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledig verstrekte inlichtingen door de ouder en de ouder had redelijkerwijs kunnen begrijpen dat de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt; en/of

  • b.

    de ouder heeft zonder geldige reden niet of niet volledig gebruik gemaakt van de kinderopvang.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) 2019 gemeente Beverwijk”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ……………………………

Beverwijk, 22 mei 2019

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Doel van de wet is de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. Ouders kunnen voor de kosten een kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. Deze wordt gebaseerd op het (gezamenlijk) toetsingsinkomen van de ouder(s).

Destijds is bij de behandeling van de wet in de Eerste kamer besloten om de doelgroep voor sociaal medische indicatie in eerste instantie buiten de wet om te financieren en die op een later moment in de wet onder te brengen. Uiteindelijk is dit nooit gebeurd.

De regeling SMI biedt de mogelijkheid om gezinnen, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, tijdelijk financieel te ondersteunen in de kosten van kinderopvang als door bepaalde medische of sociale omstandigheden kinderopvang noodzakelijk is.

De gemeente heeft de beleidsvrijheid om de doelgroep en de voorwaarden van de regeling SMI te bepalen. De SMI regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming om een tijdelijke oplossing voor kinderopvang mogelijk te maken en om toe te kunnen werken naar een structurele oplossing voor de gezinssituatie.

In deze verordening wordt de doelgroep en de voorwaarden van de SMI regeling bepaald.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2 Doelgroep SMI

In dit artikel staat beschreven welke kinderen voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie noodzakelijk in aanmerking komen. Het zal vooral gaan om situaties waarbij een ouder psychische, psychiatrische of lichamelijke problematiek heeft, waardoor de ontwikkeling van een kind in gevaar komt.

Artikel 3 Doelstelling

Doel van de Wet kinderopvang is om combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Er zijn situaties denkbaar, waarbij de ouder(s) niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de wet, maar waarin het voor de gezinssituatie en de ontwikkeling van het kind beter is dat het kind naar kinderopvang gaat.

Artikel 4 Uitgangspunten

Het doel van de SMI regeling is om ouders te ontlasten dan wel kinderen te ondersteunen, die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. Eerst moet worden gekeken of er geen andere passende opvangmogelijkheden zijn of andere passende regelingen van toepassing zijn.

De regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming voor kinderopvang als tijdelijke oplossing. De ouder kan dan toewerken naar een structurele oplossing samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin. Er zijn situaties denkbaar dat het CJG al voor de aanvraag bij het gezin is betrokken.

Artikel 5 Aanvraag

Dit artikel spreekt voor zich.

Op basis van de inkomensgegevens wordt het toetsingsinkomen van de ouder en diens (eventuele) partner overeenkomstig de methodiek van de tabel kinderopvangtoeslag van de belastingdienst berekend. Dit is nodig voor het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming.

Artikel 6 Advisering

Daar waar het CJG al voor de aanvraag betrokken is bij het gezin, kan er mogelijk een basis zijn voor een sociaal medische indicatie en kan eventueel worden afgezien van een medisch advies. Uit informatie van het CJG moet voldoende blijken wat de noodzaak is van kinderopvang en een indicatie van de duur en het aantal noodzakelijke uren.

Artikel 7 Vaststelling tegemoetkoming kinderopvang

Hiermee wordt bereikt, dat ouders eenzelfde bijdrage betalen voor zowel de reguliere kinderopvang als voor de kinderopvang op sociaal medische indicatie.

Het niet verschuldigd zijn van een eigen bijdrage bij een inkomen onder de 110% van de bijstandsnorm, voorkomt een extra administratieve last van een extra aanvraag.

Voor de berekening van het toetsingsinkomen kan gebruik worden gemaakt van de rekentool op de website van de belastingdienst.

Artikel 8 Besluit

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9 Betaling tegemoetkoming

De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan het kindercentrum of gastouderbureau te doen.

Artikel 10 Weigeringsgronden tegemoetkoming

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Inlichtingen- en/of medewerkingsplicht

Een ouder is o.a. verplicht om zich in te zetten om samen met het CJG te werken aan een structurele oplossing en om informatie te verschaffen die van invloed is op de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van deze regeling

Artikel 12 Terugvordering

Als een ouder de inlichtingen- en/of medewerkingsplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming of een te hoog bedrag is betaald, dan zal het college het besluit tot het verstrekken van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het teveel betaalde bedrag terugvorderen.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder zijn. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag kan het college zelf aanleiding zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de ouder gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 15 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.