Regeling vervallen per 01-01-2021

MONUMENTENSUBSIDIEVERORDENING 2011

Geldend van 21-10-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

MONUMENTENSUBSIDIEVERORDENING 2011

MONUMENTENSUBSIDIEVERORDENING 2011

De raad van de Gemeente Binnenmaas;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Vast te stellen de Monumentensubsidieverordening 2011 Gemeente Binnenmaas.

Artikel 1 begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    gemeentelijke monumenten: Onroerende goederen, objecten of terreinen, die vanwege hun bijzonderheden (cultuur)historische, architectonische, landschappelijk, volkskundige, wetenschappelijk en/of ethische betekenis op grond van artikel 3 van de monumentenverordening Binnenmaas 2009 bij besluit van burgemeester en wethouders zijn aangewezen als beschermd gemeentelijk monument;

  • 2.

    gemeentelijke monumentenlijst: lijst bedoeld in artikel 6 van de monumentenverordening Binnenmaas 2009;

  • 3.

    rijksmonumenten: monumenten die zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988;

  • 4.

    eigenaar: een natuurlijke –of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument staat ingeschreven;

  • 5.

    commissie cultureel erfgoed: de door het college ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de monumentenverordening en het monumentenbeleid in ruime zin;

  • 6.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas;

  • 7.

    bouwhistorisch onderzoek: in een schriftelijk rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en bouwhistorische waarden van een gemeentelijk monument, bedoeld als onderbouwing voor de aanwijzing van een object als beschermd gemeentelijk monument of als toetsingskader voor de werkzaamheden met het oog op de instandhouding van een gemeentelijk monument;

  • 8.

    instandhoudingwerkzaamheden: onderhoudswerkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van (de monumentale waarden van) een gemeentelijk monument;

  • 9.

    subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor werkzaamheden aan gemeentelijke monumenten, die beogen de monumentale waarden in stand te houden.

Artikel 3 subsidieplafond

1.De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond vast als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Binnenmaas 2009 voor de in deze verordening beschreven subsidiemogelijkheden.

Artikel 4 subsidies

  • 1. De Gemeente Binnenmaas kan hooguit 50% vergoeden van de subsidiabele kosten met een maximum van €1.500,- per jaar, de ander 50% dient de aanvrager zelf te vergoeden. De subsidie kan in één keer voor een periode van drie jaar worden verleend met een maximum van € 4.500,-.

  • 2. De Gemeente Binnenmaas kan bij zelfwerkzaamheden subsidie geven voor alleen de materiaalkosten met een maximum van €1.500,- per jaar. De subsidie kan in één keer voor een periode van drie jaar worden verleend met een maximum van € 4.500,-.

  • 3. De Gemeente Binnenmaas kan de kosten voor een jaarabonnement op de Monumentenwacht vergoeden.

  • 4. De Gemeente Binnenmaas kan een vergoeding geven voor het bouwhistorische onderzoek voor 50% van de kosten met een maximum van €1.600,- per onderzoek.

  • 5. Het toewijzen van subsidieaanvragen wordt op volgorde van ontvangst afgehandeld. Een aanvraag wordt in deze volgorde opgenomen als zij voldoet aan de indieningseisen voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Goedgekeurde aanvragen die door het bereiken van het subsidieplafond dat jaar niet in behandeling kunnen worden genomen, worden meegenomen in het daarop volgende jaar.

Artikel 5 aanvraag van het subsidieverzoek

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de eigenaar van het gemeentelijk monument een schriftelijk verzoek in bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6 termijn van het subsidieverzoek

Het in artikel 4 bedoelde verzoek dient jaarlijks vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waar het verzoek betrekking op heeft te worden ingediend.

Artikel 7 inhoud van het subsidieverzoek

Bij het verzoek dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

1.een overzicht van de geplande instandhoudingwerkzaamheden en startdatum van de werkzaamheden van het jaar of de jaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8 subsidievoorwaarden

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek om de subsidie. Deze termijn kan het college van burgemeester en wethouders verlengen met maximaal 6 weken, mits zij de aanvrager daarvan kennis geeft binnen de gestelde termijn van 8 weken.

  • 2. Het verlenen van subsidie zal worden gedaan onder het voorbehoud:

    • a.

      Van de begroting en gelden die nog niet zijn vastgesteld door de raad;

    • b.

      Dat slechts de werkelijke kosten op basis van nacalculatie worden vergoed.

    • c.

      Betalingsbewijzen instandhoudingkosten, waaruit blijkt dat de betalingen zijn gedaan ten behoeve van het monument in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 3. De subsidie wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaalbaar gesteld.

  • 4. Onverschuldigd betaalde subsidie kan op grond van artikel 4.57 Awb worden teruggevorderd.

Artikel 9 weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als:

  • 1.

    In geval een vergunning ex artikel 11 e.v. van de Monumentenwet 1988 dan wel ex. Artikel 10 van de Erfgoedverordening Binnenmaas 2011 vereist is, deze niet is verleend;

  • 2.

    Met de werkzaamheden is begonnen voordat de eigenaar van burgemeester en wethouders een voorlopige beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen, dan wel bericht heeft gekregen welke kosten als subsidiabele kosten zijn aangemerkt;

  • 3.

    De kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • 4.

    Dezelfde werkzaamheden binnen een periode van vijf kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen;

  • 5.

    Door het verlenen van subsidie in artikel 2 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden.

  • 6.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien:

    • a.

      Het geheel van activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden of worden uitgevoerd;

    • b.

      De subsidie niet wordt aangewend overeenkomst het doel waarvoor die wordt verleend;

    • c.

      De aanvrager niet voldoet aan de aan de subsidie te verbinden verplichting(en);

    • d.

      De aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording aflegt over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • e.

      Met het treffen van de voorzieningen voor instandhouding het belang van het monument niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • f.

      Blijkt dat de eigenaar onjuiste gegevens heeft verstrekt of indien de gestelde voorwaarden in of krachtens deze regeling niet zijn nageleefd.

  • 8.

    Het college kan een verleende of vastgestelde subsidie met inachtneming van redelijke termijn geheel of gedeeltelijk wijzigen, dan wel geheel intrekken als:

    • a.

      Er feiten of omstandigheden bekend worden waarvan het college bij het verlenen of vaststellen van de subsidie niet op de hoogte was of redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, en op grond waarvan de subsidie niet verleend zou zijn, of niet of anders zou zijn vastgesteld;

    • b.

      Deze feiten of omstandigheden zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten;

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      De subsidieverlening of subsidievaststelling anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of redelijker wijze behoorde te weten;

    • e.

      Het geheel van activiteiten of het project waarvoor de subsidie is verleend niet, of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, dan wel niet of niet geheel zijn of worden uitgevoerd;

    • f.

      De subsidieontvanger na de vaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichting(en);

    • g.

      De subsidieontvanger de subsidie niet aanwendt waarvoor de subsidie is bedoeld;

    • h.

      De subsidieverlening onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 10 buitengewone gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders in overeenstemming met de strekking van deze regeling.

Artikel 11 afwijkingen

Het college kan bepalingen uit deze verordening buiten beschouwing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing gelet op het belang van bescherming van gemeentelijke monumenten leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Het college zal hiertoe niet overgaan voordat de commissie cultureel erfgoed is gehoord.

Artikel 12 overgangsbepalingen

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld of verleend.

Artikel 13 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na bekendmaking.

Artikel 14 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Monumentensubsidieverordening 2011’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 oktober 2011.

De griffier, De voorzitter,