Regeling vervallen per 01-01-2021

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016

Geldend van 25-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016

Inhoudsopgave

1.Beheersverordening begraafplaatsen

Beheersverordening begraafplaatsen

BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2016

De raad van de gemeente Binnenmaas

Gelezen het voorstel van het college van 27 oktober 2015,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie Ruimtelijke Zaken van 24 november 2015

B e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Binnenmaas 2016

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      begraafplaats De Essenhof in Puttershoek;

    • -

      begraafplaats aan de Raadhuisstraat in Maasdam;

    • -

      begraafplaats aan de Maasdamseweg in 's-Gravendeel;

    • -

      begraafplaatsen aan de Prins Bernhardlaan in Puttershoek;

    • -

      begraafplaats aan de Polderdijk in Sint-Anthoniepolder;

    • -

      begraafplaats aan de Raadhuislaan in Mijnsheerenland;

    • -

      begraafplaats aan de Oud-Heinenoordseweg in Heinenoord;

    • -

      begraafplaats aan de Manhille in Westmaas;

    • -

      begraafplaats aan de Kerkstraat in ’s-Gravendeel (gesloten conform § 4. Sluiting en opheffing van begraafplaatsen Wet op de lijkbezorging);

    • -

      begraafplaats aan de Prins Bernhardlaan (gesloten conform § 4. Sluiting en opheffing van begraafplaatsen Wet op de lijkbezorging).

  • b.

    particuliergraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • c.

      particulier kindergraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • d.

      particuliere urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

e gedenkplaats:

een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

f.algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

g.algemeen urnengraf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van asbussen en urnen;

  • h.

    asbus:

    een bus ter berging van de as van een overledene;

  • i.

    urn:

    een voorwerp ter berging van een asbus;

  • j.

    verstrooiingsveld:

    een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt

verstrooid;

  • k.

    grafbedekking:

    gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • l.

    gedenkteken:

nagelvast verbonden voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren;

m.grafbeplanting:

alle beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht en welke door zijn aard en omvang geschikt is om op een graf te worden aangebracht;

n.los voorwerp:

een niet nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

o duurzame materialen:

vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen en dergelijke gewaarborgd is;

p.beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • q.

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas;

  • r.

    rechthebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf ;

s.belanghebbende (gebruiker):

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    grafakte:

    het document waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • u.

    grafrecht:

het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn in een particuliere urnennis ;

  • v.

    gebruik:

    het gebruik van een algemeen graf;

  • w.

    tijdelijke kenmerken:

    naambordjes geplaatst direct na het begraven zonder dat hiervoor een vergunning is afgegeven;

  • x.

    centraal gedenkmonument:

een monument ter nagedachtenis van alle geruimde overledenen beschikbaar gesteld door het college

y.naamplaatje:

een door de gemeente verstrekt plaatje waarmee de mogelijkheid wordt geboden een overledene te gedenken op het centraal gedenkmonument.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf en particuliere urnennis.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen c.q. urnen;

    • -

      het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

  • 3. Het college bepaalt welke voorzieningen op welke begraafplaats worden aangeboden.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven. In dit register worden tenminste de geslachtsnaam, voorletters, voornamen, achternaam, geboortedatum, alsmede de adresgegevens bijgehouden. Tevens worden in de administratie aantekeningen gehouden omtrent het ontstaan en de duur van het uitsluitend recht of het gebruik gekoppeld aan een grafnummer.

  • 2.

    Binnen de administratie wordt een registratie bijgehouden van de personen wier lijken zijn begraven of bijgezet, waarin kunnen worden opgenomen de geslachtsnaam, voornamen, naam van de partner alsmede geboorte-, overlijdens- en begraafdatum alsmede vermelding van het grafnummer.

  • 3.

    Per grafruimte worden aantekeningen bijgehouden van vergunningen verleend voor het plaatsen van gedenktekens alsmede welk soort gedenkteken.

  • 4.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht een wijziging van hun adres aan het college door te geven.

  • 5.

    Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een plattegrondtekening wordt bijgehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1.

    De begraafplaats is voor eenieder toegankelijk op de door het college

    nader te bepalen tijden.

  • 2.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is

    geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen

    ontheffing.

  • 3.

    Het college kan de toegangen en/of (delen van) de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt door het college nader bepaald.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaanden vastgesteld.

  • 4.

    Op hetzelfde tijdstip mag op een begraafplaats niet meer dan één begrafenis

    plaatsvinden.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 2 en 4 afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      zonder noodzaak op de graven te lopen;

    • e.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de

      nagedachtenis van de overledene;

    • h.

      dieren te begraven;

    • i.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograveren, te filmen of anderszins te registreren.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden. Hierbij geldt een maximum snelheid van 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven door de beheerder.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd door de beheerder.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden afgestemd met de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Algemene en particuliere graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven. Op grafvelden waar geruimd is kan hiervan worden afgeweken door de beheerder.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven inclusief het in één of twee lagen begraven.

Artikel 12 Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

  • 2. Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor algemene graven.

  • 3. Op de begraafplaatsen wordt de mogelijkheid geboden tot het verstrooien van as van een gecremeerd lichaam op een daartoe aangewezen strooiveld.

  • 4. Op de begraafplaatsen kan het gebruik worden verleend voor algemene urnengraven.

Artikel 13 Termijn particuliere graven

1.Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats

zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijfentwintig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf voor volwassenen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2.Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats

zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijftig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf voor een kind tot 12 jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 3.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op en daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijftien of vijfentwintig jaar het uitsluitend recht op een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop de particuliere urnennis in gebruik wordt genomen.

  • 4.

    Het in het eerste, tweede en derde lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 5 of 10 jaar, mits de aanvraag wordt ingediend binnen twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn.

  • 5.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 6.

    De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of,

indien deze is overleden, door één van de in artikel 26, lid 1 (Overschrijven), bedoelde personen.

  • 7.

    Het grafrecht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 8.

    Een uitsluitend recht als bedoeld in lid 1 en 2 kan slechts aan één rechthebbende

    worden verleend ten behoeve van zichzelf.

  • 9.

    Het in lid 1 en 2 bedoelde grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. De in lid 3 bedoelde verlenging wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

  • 1.

    Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de minimale grafrusttermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van de vigerende beheersverordening begraafplaatsen worden herbegraven.

  • 2.

    Het gebruik van een algemeen graf wordt per begraaflaag aan verschillende belanghebbenden verleend.

  • 3.

    Algemene urnengraven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na deze termijn zal de as ambtshalve worden verstrooid, indien niet tijdig voor afloop van de termijn een andere bestemming voor de as kenbaar is gemaakt door de belanghebbende.

  • 4.

    Het gebruik van een algemeen urnengraf wordt per plaats aan verschillende belanghebbende verleend.

  • 5.

    Het in het eerste en derde lid bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een kennisgeving.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 15 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving dient het

    verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee

    gelijkgesteld document te worden afgegeven.

Artikel 16 Delven en sluiten van het graf

1.Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna

sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen daartoe, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

2.De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 17 Te overleggen documenten

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is afgegeven aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf plaats zal vinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden

afgegeven. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 18 Begraving

1 . De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het

bepaalde in artikel 11 (Uitgifte en indeling graven) door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 15 (Kennisgeving begraven en asbezorging), 16 (Delven en sluiten van het graf) en 17 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht heeft verleend aan het personeel van de begraafplaats;

    • b.

      het personeel van de begraafplaats bij begraving van een stoffelijk overschot de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door

      vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde

registratienummer met dat op een bijgevoegd document. Dit document bevat tevens de namen, de overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene.

Artikel 19 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in artikel 4 van het Besluit op de lijkbezorging gestelde regels ten aanzien van de biologische afbreekbaarheid.

  • 2.

    Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Faciliteiten

Artikel 20 Gebruik geluidsinstallatie en het luiden van klokken

  • 1.

    Het gebruik van de externe geluidsinstallaties en het luiden van de klok moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de faciliteit gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2.

    De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid ter beschikking van de aanvrager. Deze tijdsduur van dit gebruik wordt vooraf in overleg met de beheerder bepaald.

Grafbedekkingen

Artikel 21 Vereisten gedenktekens

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking, gedenktekens of andere aard- en nagelvast verbonden voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 3.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 4.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van

    de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan

    het college nadere regels vast stellen.

  • 5.

    Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 6.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten,

grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende en komen voor rekening van de rechthebbende.

7.Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten,

grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van beplantingen op algemene (urnen)graven geschiedt door of namens de belanghebbende en komen voor rekening van de belanghebbende.

  • 8.

    De rechthebbende van een particuliere urnennis is verplicht om direct bij ingebruikname van de nis, de nis te voorzien van een afsluitplaat.

  • 9.

    Het plaatsen van tijdelijke kenmerken wordt slechts een termijn van één jaar na datum begraven toegestaan.

Artikel 22 Onderhoud gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Hiermee wordt bedoeld het onderhoud van de paden, de algemene perken en de met gras ingezaaide oppervlakken en het onderhoud van de omheining van de begraafplaats inclusief de zich daarin bevindende doorgangen. Daarnaast wordt door het college voorzien in het één maal per jaar reinigen van alle aanwezige grafmonumenten.

Artikel 23 Onderhoud door rechthebbende en belanghebbende

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet bij het college berust.

  • 2.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen;

    • b.

      het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;

    • c.

      het aanbrengen, onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen;

    • d.

      het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd;

    • e.

      het schoonhouden van de ruimte tussen de grafbedekkingen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

  • 4.

    De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit

artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en / of de grafbeplanting.

  • 5.

    De potten, linten, siervazen en overige voorwerpen worden na verwijdering zes weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende om daarna definitief verwijderd te worden zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 6.

    Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 24 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 21 (Vereisten gedenktekens) bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf

    geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van

brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.

De gemeente is tevens niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 25 Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Grafrechten

Artikel 26 Overschrijven

  • 1. Een grafrecht van een particulier graf kan worden overgeschreven door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend verzoek. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een rechtsopvolger. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 2. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 3. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht

    betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 27 Afstand doen van graf

De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf of particuliere urnennis ten behoeve van de gemeente. Na de ontvangst van deze verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende. Op aanvraag is restitutie mogelijk van reeds betaalde onderhoudsrechten ingeval er voor een periode van 25 jaar afkoop heeft plaatsgevonden. De periode waarover restitutie wordt verleend beslaat maximaal 15 jaar.

Artikel 28 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

  • a.

    door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

  • b.

    indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

  • c.

    indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a.

    indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de

vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b.

    indien de rechthebbende of de belanghebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c.

    indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet innen de in artikel 26, lid 1, (Overschrijven) gestelde termijn is overgeschreven.

Artikel 29 Verwijderen grafbedekking

Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken, de eventueel op het graf aanwezige beplanting en de eventueel op het graf geplaatste losse voorwerpen worden na het vervallen van het grafrecht of het verstrijken van de gebruiksperiode door of namens het college verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.

Indien de rechthebbende of de belanghebbende over het gedenkteken, de beplanting en de losse voorwerpen wil beschikken, dient hij deze gedurende één maand voor het voor het beëindigen van het grafrecht of het verstrijken van de gebruikstermijn van het graf te verwijderen. Na het vervallen van het grafrecht of het verlopen van de termijn kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Ruimen van graven

Artikel 30 Ruiming graf

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of particulier kindergraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 3. De belanghebbende van een algemeen urnengraf of de rechthebbende van een particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 4. De belanghebbende van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf en voor het verplaatsen van een eventueel gedenkteken.

  • 5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 2, 3, en 4 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 6. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 2, 3 en 4 komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

Artikel 31 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Artikel 32 Centraal gedenkmonument

  • 1.

    Na een eerste ondergrondse ruiming op een begraafplaats wordt een centraal gedenkmonument geplaatst.

  • 2.

    Op het gedenkmonument kunnen naamplaatjes worden aangebracht ter nagedachtenis van geruimde overledenen.

  • 3.

    De beheerder van de begraafplaats draagt zorg voor het centrale gedenkmonument en het verstrekken en aanbrengen van de naamplaatjes.

  • 4.

    Het college kan nadere regels bepalen omtrent het centrale gedenkmonument en de naamplaatjes.

Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 33 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor grafbedekking op het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de artikels 11 (uitgifte en indeling graven) en 22 (vereisten gedenktekens) van deze verordening en de nadere regels.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken haar er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Overige bepalingen

Artikel 34 Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1, 2 en 3 (Verboden)

en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) kan worden bestraft met een geldboete van de

tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke

uitspraak.

Artikel 35 Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 36 Intrekken oude regeling

De verordening ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2012’, vastgesteld op 15 december 2011, wordt ingetrokken met dien verstande dat alle voorgaande beheersverordeningen van kracht blijven op de grafrechten die daaraan onderhevig waren.

Artikel 37 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2012’ gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2012’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 39 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016’.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Binnenmaas in de vergadering van 17 december 2015

de griffier, de voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas mr. drs. A.J. Borgdorff