Regeling vervallen per 01-01-2021

Milieubeleidsplan Hoeksche Waard 2016-2019

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Milieubeleidsplan Hoeksche Waard 2016-2019

Milieubeleidsplan Hoeksche Waard 2016-2019

Voor u ligt het Meerjaren Milieubeleidsplan Hoeksche Waard 2016-2019. In dit milieubeleidsplan wordt aangegeven wat de concrete doelstellingen de komende vier jaar zijn op de verschillende milieuthema’s.

Hierbij worden de milieuthema’s vanuit verschillende doelgroepen benaderd.

Hierbij onderscheiden we de volgende programma’s:

  • 1.

    Programma Inwoners

  • 2.

    Programma Ondernemers

  • 3.

    Programma Eigen Organisatie

  • 4.

    Programma Omgevingskwaliteit

Als milieuthema’s gelden de gebruikelijke milieuthema’s, aangevuld met thema’s welke op dit moment nieuw zijn of een steeds prominentere rol gaan spelen.

Bij de laatste groep kan er gedacht worden aan duurzaamheid, klimaat en energiebesparing.

We onderscheiden de volgende milieuthema’s:

  • -

    Afval

  • -

    Bodem

  • -

    Duurzaamheid, energie en klimaat

  • -

    Externe Veiligheid

  • -

    Geluid

  • -

    Lucht

  • -

    Geurhinder

  • -

    Water

  • -

    Natuur- en Milieueducatie & Duurzaamheidseducatie

  • -

    Flora & Fauna

Voor elk programma wordt per milieuthema een doelstelling geformuleerd voor de komende vier jaar. De doelstellingen worden vervolgens vertaald naar een uitvoeringsprogramma met activiteiten, wat jaarlijks kan worden aangepast en aangevuld. Deze activiteiten leiden uiteindelijk naar het gestelde doel over vier jaar.

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

De wabo milieutaken zijn gemandateerd aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). Jaarlijks worden per gemeente afspraken gemaakt over deze gemandateerde taken. Deze afspraken worden vastgelegd in het jaarprogramma van OZHZ. Daarnaast voert OZHZ een aantal aanvullende taken uit die zijn gerelateerd aan de hierboven genoemde milieuthema’s. In de programma’s worden deze werkzaamheden in een aparte paragraaf toegelicht.

Afgelopen jaren hebben we in de Hoeksche Waard altijd gewerkt met een milieu uitvoeringsprogramma (MUP). Hierin waren alle activiteiten op milieugebied binnen de Hoeksche Waard vastgelegd. Aan de hand van dit uitvoeringsprogramma werd vervolgens een milieujaarverslag opgesteld waarin gerapporteerd werd welke activiteiten zijn uitgevoerd in het afgelopen jaar en welke niet. Aan dit MUP waren verder geen beleidsdoelstellingen gekoppeld.

Om nu duidelijk te maken en vast te leggen welke doelen we nastreven over 4 jaar hebben we een meerjaren milieubeleidsplan Hoeksche Waard opgesteld.

Om de doelen te realiseren zal er aan dit beleidsplan per uitvoeringsjaar een MUP worden gekoppeld met daarin de activiteiten voor dat jaar. Hieraan kunnen per gemeente nog lokale activiteiten op milieugebied worden toegevoegd.

Met het meerjaren milieubeleidsplan willen we het volgende bereiken:

  • -

    Een meerjarenvisie voor milieu en duurzaamheid realiseren;

  • -

    Laten zien wat we gaan doen. We willen aan onze inwoners en ondernemers laten zien wat we (voor hen) op milieu en duurzaamheidsgebied doen. Hiermee willen we inwoners en ondernemers uitdagen om ook mee te doen;

  • -

    Zorg blijven dragen voor een goede integratie van milieu in andere beleidsvelden zoals de ruimtelijke ordening en het beheer van de openbare ruimte.

In dit meerjaren milieubeleidsplan wordt per programma en per thema ingegaan op welke wettelijke taken er liggen en mogelijk nog op ons af komen. Tevens wordt aangegeven welke ambitie we hebben bij de verschillende thema’s. Dit resulteert in het doelstelling voor de komende 4 jaar. In dit milieubeleidsplan wordt verder niet ingegaan op de verschillende projecten en activiteiten welke er lopen of nog gaan lopen om de doelstellingen te behalen.

Status

Artikel 4.16 van de Wet milieubeheer biedt gemeenten de mogelijkheid om een gemeentelijk milieubeleidsplan vast te stellen, waarin hoofdlijnen, ambities en doelstellingen van het gemeentelijke milieubeleid zijn beschreven. Wanneer een gemeentebestuur een milieubeleidsplan heeft vastgesteld, wordt zij geacht in elk geval rekening te houden met dit plan bij het nemen van besluiten in het kader van de Wet milieubeheer (waaronder vergunningverlening en handhaving). Bij het opstellen van het jaarlijkse milieu-uitvoeringsprogramma en-jaarverslag is het daarom nodig rekening te houden met het gemeentelijke milieubeleidsplan.

Totstandkoming en speerpunten

Het Milieubeleidsplan is opgesteld door de milieumedewerkers van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ).

Zoals al eerder aangegeven zijn we bij dit milieubeleidsplan uitgegaan van verschillende programma’s. Per programma is bekeken wat wij op de verschillende milieuthema’s doen binnen deze programma’s en wat wij de komende vier jaar als doelstelling hebben.

De gemeenten hebben hierin tezamen met de OZHZ de doelstellingen bepaald voor de komende vier jaar waarbij er mede wordt gelet op de landelijke ontwikkelingen en de ambities van de gemeenten en de Hoeksche Waard.

Er komt de komende vier jaar veel op de gemeenten af. Ook decentralisaties en bezuinigingen spelen een grote rol bij de ambities van de gemeenten.

Tevens wordt de burger steeds mondiger en wordt er van de burger en ondernemer maar ook partnerorganisaties steeds meer verwacht. Hiermee zal ook de rol van de gemeente veranderen.

Op milieugebied is een verschuiving waarneembaar tussen de verschillende milieuthema’s. Naast oude thema’s als bodem(sanering) en luchtkwaliteit gaan de thema’s duurzaamheid, energie en klimaat een grote rol spelen.

In het verlengde van het Regionaal UitvoeringsNiveau (RUN), wat wordt gehanteerd voor toezicht en handhaving bij bedrijven, zijn gezondheid en veiligheid de speerpunten. Hiernaast vinden wij als gemeenten duurzaamheid, energie en klimaat een thema wat gestimuleerd moet worden.

Programma Inwoners

Binnen de Hoeksche Waard streven we een goede leefomgeving na waarbij er op een kwalitatieve goede en prettige manier kan worden gewoond in een duurzame woning met minimale overlast.

Hieronder wordt per thema kort weergeven wat de huidige situatie is voor het milieuthema. Alleen de milieuthema’s die voor dit segment van belang zijn worden hierbij besproken. Vervolgens wordt er een toekomstbeeld geschetst met daaraan gekoppeld de doelstelling voor de komende vier jaar binnen de Hoeksche Waard.

De Regionale Afvalstoffendienst Hoeksche Waard (RAD) verzorgt in de Hoeksche Waard de inzameling van zowel huisafval als bedrijfsafval.

Er zijn allerlei ontwikkelingen gaande waardoor het scheiden van afval steeds interessanter wordt. Zo zijn er tariefstijgingen voor het verwerken van restafval, waardoor het steeds duurder wordt om restafval te laten verwerken. Hiernaast kunnen steeds meer afvalstromen op een goede manier worden hergebruikt. Deze afvalstromen zijn dan geen afval meer, maar worden als “grondstoffen” gezien welke geld opleveren. Hierdoor blijft er minder restafval over wat verwerkt moet worden. Het scheiden van afval is dus niet alleen goed voor het milieu, maar is ook goed voor de portemonnee van inwoners en ondernemers.

Goed Scheiden Loont

De Hoeksche Waard gaat vanaf 1 januari 2016 werken met het systeem Goed Scheiden Loont. Dit systeem komt in de plaats van de vaste afvalstoffenheffing. Bij Goed Scheiden Loont bestaat de afvalstoffenheffing uit een basistarief dat wordt verhoogd met een bedrag per aanbieding van de restafvalcontainer of per vuilniszak die in de (ondergrondse) afvalcontainers wordt gegooid. Het aanbieden van de groente-fruit-en-tuin- (gft) en de oud-papiercontainers blijft gratis. Om inwoners te helpen met het goed scheiden en om de waardevolle en recyclebare afvalstoffen zo efficiënt mogelijk te verzamelen wordt vanaf 2015 niet alleen het plastic apart ingezameld, maar ook drankenkartons en blik. Door invoering van Goed Scheiden Loont bepalen inwoners voor een groot deel zelf de hoogte van hun afvalstoffenheffing en worden de kosten voor de afvalinzameling en verwerking eerlijker verdeeld. Door afval goed te scheiden kunnen inwoners zelf zorgen dat hun restafvalcontainer minder vaak wordt aangeboden.

Stand van zaken restafval

In april 2015 is een sorteeranalyse uitgevoerd. Uit de sorteeranalyse blijkt dat nog veel waardevolle grondstoffen via de restafvalcontainer worden weggegooid. Omgerekend naar kilogram afval per inwoner per jaar wordt gemiddeld 89 kilo GFT, 20 kilo oud-papier en karton, 43 kilo plastic, 13 kilo textiel en 10 kilo glas in de grijze container gegooid. Slechts 56 kilo van de 231 kilo afval betrof daadwerkelijk restafval.

Doelstellingen

Na twee jaar Goed Scheiden Loont, in 2017, wordt al een flinke reductie nagestreefd van het aangeboden restafval per inwoner, namelijk <190kg restafval per inwoner. In 2021 is de ambitie om slechts <150kg per inwoner in te zamelen. Dit is een afname van 85kg!

Vier jaar na invoering van Goed Scheiden Loont, in 2020, zijn de gemiddelde kosten per huishouden gelijk aan prijspeil 2012. Dit is € 175,- per huishouden. Dit zijn dus de kosten voor het vastrecht + gemiddeld aantal aanbiedingen per container X bijbehorend tarief.

Doelstelling: Terugdringen van de hoeveelheid restafval naar <190 kg per inwoner in 2017 en <150 kg per inwoner in 2021.

Duurzaamheid, energiebesparing en klimaat zijn op dit moment eigenlijk de meest bepalende onderwerpen op milieugebied. Veel van de milieuthema’s, en zelfs thema’s buiten het gebied van het milieu, hebben een relatie tot klimaatsverandering. Hierbij kunnen we denken aan energiebesparing (CO2- uitstoot), verduurzaming en de kwaliteit van lucht, water en bodem en afval(verwerking). Al deze onderwerpen worden tegenwoordig ook gebracht onder de noemer van “duurzaamheid”.

De term “duurzaamheid” verdient een nadere definiëring, vooral omdat het zo’n breed begrip is. Het is moeilijk om een definitie te geven van duurzaamheid of duurzame ontwikkeling. Wanneer het begrip duurzaamheid valt, wordt dit vaak geassocieerd met milieu. Het is een breed begrip, zoals blijkt uit de volgende gangbare definitie: “Duurzaamheid is een zo goed mogelijke verdeling tussen de 3 P’s (People, Profit, Planet) waarbij mensen verstandig handelen en bronnen gebruiken die niet uitgeput raken, zodat de volgende generaties ook verstandig gebruik kunnen maken van dezelfde bronnen en kunnen voorzien in hun behoefte”.

In feite kan een groot deel van het milieubeleid onder deze definitie worden gebracht, zoals bijvoorbeeld het verduurzamen van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen, woningen en bedrijven. Maar ook bv. het duurzaam opwekken van energie door middel van zonnepanelen of windmolens.

Op het gebied van duurzame energie opwekking streeft de Hoeksche Waard naar zoveel mogelijk duurzame energie opwekking in 2020. Op dit moment wordt er gewerkt aan een energievisie voor de gehele Hoeksche Waard waarin de ambities en doelen worden geschetst. Deze doelen zullen zijn geënt op wat er in de Hoeksche Waard speelt, mogelijk is en waar draagkracht voor is.

Het verhogen van het percentage duurzaam opgewekte energie kan op twee manieren worden bereikt. Aan de ene kant kan worden ingezet op energiebesparing bij woningen en bedrijven, zodat procentueel gezien een groter deel van de gebruikte energie duurzaam wordt opgewekt.

Aan de andere kant kan er ook worden ingezet op de duurzame vormen van energieopwekking, zoals zonnepanelen en windmolens, en het stimuleren hiervan.

Binnen de Hoeksche Waard gaan we voor beide manieren en zullen dus zowel energiebesparing als de duurzame vormen van energieopwekking stimuleren.Ook het landelijke SER Energieakkoord zet op bovenstaande onderwerpen in.

Het SER Energieakkoord biedt de gemeenten kansen te werken aan besparing op energiegebruik, vergroting van het aandeel van duurzame energie en vergroting van de werkgelegenheid. Eén van deze kansen is het regionale energieloket, wat met behulp van financiële ondersteuning vanuit de VNG momenteel wordt opgezet. De verwachting is dat dit loket eind 2015 zal worden gelanceerd.

Doelstelling: Stimuleren van het opwekken van duurzame energie, energiebesparing en duurzame mobiliteit.

Inwoners van de gemeenten hebben soms te maken met geluidhinder. De Hoeksche Waard gemeenten werken al vele jaren samen om de geluidhinder in de woonomgeving te beperken. Zo is de afgelopen jaren veel tijd gestoken in het saneren van woningen en in het vaststellen van beleid ten aanzien van hogere grenswaarden Wet geluidhinder. Daarnaast is intensief gewerkt aan de aanpak van industrielawaai als gevolg van de bedrijven op de gezoneerde terreinen. Dit laatste om de terreinen ‘van het slot te halen’ waardoor uitbreidingen en nieuwe ontwikkelingen weer mogelijk worden en om de omwonenden beter te beschermen.

Sanering wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn gemeentelijke saneringslijsten met woningen opgesteld, waarvoor al in de jaren ’80 sprake was van een verhoogde geluidbelasting vanwege wegverkeer.

Sinds 2003 krijgen gemeenten geld via het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (ISV) voor de geluidsanering van woningen op de A-lijst. Dit is de meest urgente saneringslijst (lijst met hoogste geluidbelastingen).

In totaal gaat het om 370 woningen. Inmiddels zijn hiervan 260 woningen gesaneerd, oftewel 70% (saldo op 1 januari 2015).

Per 1 januari 2015 is het derde en laatste tijdvak ISV afgelopen. De subsidiering van de sanering van woningen op de A-lijst verloopt vanaf 1 januari 2015 via de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (Ssv).

De op 1 januari 2015 voor geluidsanering nog resterende ISV-budgetten moeten worden aangewend voor de sanering van de 110 nog niet gesaneerde woningen. Daarnaast moeten de zogenoemde ‘oude weigeraars’ van de A-lijst nog worden afgehandeld. Dit betreffen 14 woningen (in Cromstrijen en Korendijk) waarvoor de eigenaren hebben afgezien van gevelmaatregelen (en daardoor destijds als gesaneerd zijn geteld), echter door een wetswijziging in 2007 nog éénmaal de kans moet worden geboden om alsnog in aanmerking te komen voor gevelmaatregelen.

Voor het geval de beschikbare ISV-gelden onverhoopt niet toereikend zouden zijn om de gehele A-lijst (inclusief ‘oude weigeraars’) af te handelen en om te voorkomen dat de sanering van de A-lijst vanwege deze overgang vertraging oploopt, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu een overgangsregeling in het leven geroepen. Deze overgangsregeling hield in dat gemeenten eenmalig een (beperkt aanvullend) budget konden aanvragen voor de sanering van de op 1 januari 2015 nog niet afgehandelde A-lijst woningen. Aan dit budget zijn nog niet de strengere voorwaarden van de Ssv gekoppeld. De belangrijkste voorwaarden zullen zijn dat het geld wordt besteed aan A-lijst woningen en voor 1 januari 2017 moet zijn uitgegeven.

Eind 2014 is door het ministerie bevestigd dat de aanvragen van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk en Oud-Beijerland zijn gehonoreerd. De gemeente Strijen heeft geen woningen op de saneringslijst staan.

Indien mocht blijken dat de beschikbare ISV-gelden niet toereikend zijn, kan met deze aanvullende subsidie het restant (of een deel van het restant) van de A-lijst woningen de komende jaren worden gesaneerd. Mocht voor een gemeente de ISV-gelden wel toereikend blijken, dan zal voor deze gemeente de aanvullende subsidie aan het ministerie moeten worden terugbetaald.

Tenslotte is door Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV) van het Ministerie van I&M ook (voorbereidings)subsidie toegekend voor het saneren van de woningen van de minder urgente lijsten, de B-lijst en de lijst van de eindmelding. Met deze voorbereidingssubsidie zal in 2015/2016 een saneringsprogramma (programma van maatregelen) moeten worden opgesteld en een aanvraag om uitvoeringssubsidie worden ingediend.

Swung ( Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid )

De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de huidige Wet geluidhinder geen rekening houdt met de autonome groei van het verkeer. De groei van het wegverkeer, die niet geleid heeft tot aanpassing van de infrastructuur, is tot nu toe ongemoeid gebleven. Hierdoor is de geluidbelasting op omliggende woningen fors toegenomen. Om aan deze groei een einde te maken is de geluidregelgeving in een aantal tranches herzien.

Onder de noemer Swung ondervindt de wet Geluidhinder op dit moment grootschalige aanpassingen om te komen tot een effectievere en efficiëntere regelgeving. Geluidproductieplafonds staan hierin centraal. Deze geven de geluidproductie aan die weg of spoorweg maximaal mag voortbrengen en permanent nageleefd moeten worden. De invoering van de geluidproductieplafonds voor de Rijksinfrastructuur (Swung-1) is per 1 juli 2012 in werking getreden. Voor de overige geluidbronnen (decentrale infra & industrieterreinen) en voor geluidgevoelige bestemmingen loopt het vernieuwingstraject onder de naam Swung 2.

De beleids-uitgangspunten die VNG, IPO en I&M hierover gezamenlijk hebben opgesteld, worden ingebracht in het traject van de Omgevingswet. Verwachte inwerkingtreding datum 2018 (samen met de Omgevingswet).

De aanpassing van de regelgeving heeft nogal wat consequenties voor bestaande situaties (een nieuwe saneringsoperatie) maar vooral ook voor nieuwe ontwikkelingen in de Hoeksche Waard.

Geluid als milieukwaliteit zal ook de komende jaren een aandachtspunt voor gemeenten blijven.

Doelstelling: Het minimaal handhaven en daar waar mogelijk verbeteren van het huidige akoestische woon- en leefklimaat.

Natuur- en milieueducatie (NME) is een breed begrip en richt zich op het bewust maken van ieders eigen verantwoordelijkheid voor zijn of haar leefomgeving. NME richt zich voornamelijk op alle inwoners van de Hoeksche Waard. Hierbij zijn binnen de Hoeksche Waard natuureducatie, afvallessen en duurzaamheidseducatie de belangrijkste pijlers.

Binnen de Hoeksche Waard wordt deze taak uitgevoerd door verschillende partijen.

Hoeksche Waards Landschap (HWL) verzorgt de natuureducatie, de Regionale Afvalstoffendienst Hoeksche Waard de afvallessen en Stichting Milieu Dichterbij verzorgt in samenwerking met de Rabobank lessen op het gebied van duurzaamheid.

Uiteraard zit er overlap tussen deze vormen van educatie. Alles bij elkaar dekken deze educatievormen het totale milieuveld. Er zijn nog wel mogelijkheden om de educatie te verbeteren en op elkaar af te stemmen. Vooral de duurzaamheidseducatie kan nog wat aanvullingen gebruiken.

Hierna wordt per partij en educatievorm kort toegelicht wat de educatie inhoud.

Natuureducatie door HWL

De natuur- en milieueducatie door HWL bestaat uit diverse activiteiten. Deze zijn dit jaar voor het eerst in een meerjarenprogramma aangeboden aan de gemeenten.

De activiteiten richten zich op alle groepen in de Hoeksche Waard en toeristen. Van basisschoolleerlingen tot ouderen.

De activiteiten betreffen o.a. een educatief programma voor basisscholen, excursies, lezingen en cursussen voor volwassenen.

Naast deze activiteiten wordt een aantal educatieve en voorlichtende activiteiten uitgevoerd. Het gaat hierbij o.a. om het onderhouden van de websites www.hwl.nl en www.nationaallandschaphw.nl, begeleiding van stagiaires, werken met groepen in de natuur, onderhouden van een heemtuin, perspublicaties en artikelen in tijdschriften, een wekelijkse rubriek in een regionale krant en het aanbrengen en de zorg voor borden en informatiepanelen in het veld etc.

Afvallessen Koos de Vuil nisman (RAD)

In de afvallessen welke verzorgd worden door Koos de Vuilnisman wordt o.a. aandacht besteed aan welke afvalsoorten er zijn, en krijgen de leerlingen voorlichting over afvalscheiding. De kinderen leren hiermee bewuster om te gaan met een speciale grondstof: het afval.

Duurzaamheidseducatie Stichting Milieu Dichterbij (financiering Rabobank)

Stichting Milieu Dichterbij heeft, met financiële steun van de Rabobank, een programma opgezet om op scholieren duurzaamheidseducatie te geven. Duurzaamheidseducatie is een educatie vorm die in de Hoeksche Waard nog wat meer aandacht verdient.

Het lesprogramma biedt leerlingen de mogelijkheid om kennis te maken met de werkvloer, inspiratie op te doen voor een stage en na te denken over mogelijke duurzame oplossingen en ideeën.

Doelstelling:

Bewust maken van ieders eigen verantwoordelijkheid voor zijn of haar leefomgeving.

Voor inwoners is het belangrijk dat we steeds bewuster omgaan met water.

Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de waterketen.

Water is een primaire levensbehoefte. Door zuiniger om te gaan met water behoeft er ook minder water te worden verpompt en te worden gezuiverd voordat het afvalwater op het oppervlaktewater wordt geloosd of voor consumptie weer geschikt kan worden gemaakt.

Door de klimaatverandering valt er in sommige periode extreem veel water en in andere periode juist geen water. Door minder gesloten verharding toe te passen en meer hemelwater te bufferen in b.v. een waterton of het hemelwater in droge perioden geleidelijk te infiltreren in de grond blijft het grondwater ook op peil en voorkom je grote pieken voor gemalen en zuivering. Benutten van grijs water dient te worden gestimuleerd voor b.v. water geven aan planten en te benutten voor spoelen van toilet. Daarmee ontlasten we de capaciteit en de kosten van transport.

De waterbelasting en rioolheffing zal alleen maar verder gaan toenemen. Slimme toepassingen dienen te worden gestimuleerd. Afkoppelen van hemelwater (mits geen uitloogbare metalen zijn toegepast in goten en hemelwaterafvoeren) kan in bestaande woonwijken veel extra kosten voorkomen.

Door toename van weersextremen zal meer dan het verleden in korte tijd veel neerslag vallen waardoor nagedacht moet worden over een klimaatbestendige omgeving. Als een deel van het grijswatercircuit kan worden ingezet anders dan consumptie is dat mede om deze reden sterk aan te bevelen.

Deltaprogramma

Als inwoners kunnen we te maken krijgen met maatregelen die de overheid treft om waterveiligheid en waterkwaliteit te waarborgen.

Klimaatverandering/Verhard oppervlak

Samen met de overheid moet nagedacht worden om de hoeveelheid water die door toename van veel neerslag in korte tijd kan worden gebufferd en tijdelijk kan worden opgeslagen en geleidelijk kan worden afgevoerd. Toepassen van weinig verhardoppervlak, toepassen van b.v. meer bergingsmogelijkheden, groene daken etc. kan een

middel zijn om pieken nog meer te reguleren.

Doelstelling:

Voorkomen van wateroverlast en het optimaal mogelijk benutten van het beschikbare water. Verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater dient te worden voorkomen.

Voor de regio Hoeksche Waard is een beleidsvisie Externe Veiligheid opgesteld. Hierin staan de uitgangspunten en keuzen beschreven om de risico’s van activiteiten (bedrijven, transport) met gevaarlijke stoffen voor de inwoners acceptabel te houden.

Deze risico’s leggen beperkingen op aan de omgeving, vanwege de veiligheidsafstanden die nodig zijn tussen risicovolle activiteiten en kwetsbare objecten – zoals woningen of zorgcentra. Er bestaat dus een spanningsveld tussen ruimtelijke ontwikkelingen en externe veiligheid.

Er vindt overleg plaats met andere regio's over risicobronnen buiten de Hoeksche Waard.

Voor buisleidingen worden momenteel door de buisleidingexploitanten risicoberekeningen uitgevoerd. Gemeenten worden in de gelegenheid gesteld deze te toetsen aan hun ruimtelijke plannen. Geconstateerde knelpunten dienen binnen 3 jaar door de leidingexploitant te worden gesaneerd.

Beleid en inzet

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt altijd en vroegtijdig getoetst of externe veiligheid goed is meegewogen en voldoet aan de landelijke wetgeving, die een basisveiligheid garandeert voor inwoners en kwetsbare objecten zoals zorgcentra.

Er wordt meer aandacht besteed aan risicocommunicatie naar/met de burgers.

Doelstelling:

Risico’s bij het gebruik, opslaan en transport van gevaarlijke stoffen voorkomen of beperken en inwoners bewust maken van deze risico’s.

Inwoners van de regio Hoeksche Waard kunnen bij de omgevingsdienst terecht voor:

  • -

    Het melden van milieuoverlast: de omgevingsdienst beschikt over een permanente wachtdienst (24/7) waar men met milieumeldingen terecht kan. Bij de wachtdienst komen verschillende meldingen en klachten binnen van particulieren, bedrijven of handhavingspartners. De omgevingsdienst toetst of klachten gegrond zijn en zet een handhavingstraject in bij de veroorzaker als dat nodig is;

  • -

    Recente kennisgevingen: inwoners hebben wettelijk recht op inspraak over de vergunningen die de omgevingsdienst uitgeeft. Recente kennisgevingen worden o.a. gepubliceerd op de website van de omgevingsdienst;

  • -

    Opvragen van bodeminformatie: Indien een inwoner grond wil kopen of een huis gaat verbouwen kan bij de omgevingsdienst bodeminformatie worden opgevraagd.

De omgevingsdienst wil de informatievoorziening over bedrijven aan de inwoners in de regio vergroten. In overleg met gemeenten wordt dit uitgewerkt. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan het plaatsen van vigerende vergunningen van de bedrijven, informatie over bedrijven die regelmatig (gegronde) klachten veroorzaken en lopende handhavingstrajecten.

Programma Ondernemers

Naast een goede leefomgeving willen we in de Hoeksche Waard ook graag een goede werkomgeving. Ondernemers zijn van harte welkom en we willen ze dan ook daar waar mogelijk ondersteunen. Dit uiteraard in een goede harmonie met de andere functies in de Hoeksche Waard, zoals wonen, natuur en recreëren.

Hieronder wordt per thema kort weergeven wat de huidige situatie is voor het milieuthema. Alleen de milieuthema’s die voor dit segment van belang zijn worden hierbij besproken. Vervolgens wordt er een toekomstbeeld geschetst met daaraan gekoppeld de doelstelling voor de komende vier jaar binnen de Hoeksche Waard.

Het inzamelen van bedrijfsafval is een vrije markt. De RAD Hoeksche Waard mag bij de inzameling van bedrijfsafval geen misbruik maken van de positie die zij heeft als inzamelaar van consumentenafval. De focus van de bedrijfsvoering van de RAD Hoeksche Waard ligt bij het inzamelen van het afval van de inwoners van de Hoeksche Waard. Door de inzameling van bedrijfsafval verricht de RAD economische activiteiten in de zin van de Wet Markt & Overheid. Bij deze economische activiteiten voldoet de RAD aan de gedragsregels uit de Wet Markt en Overheid.

Bedrijven in de Hoeksche Waard kunnen voor het aanbieden van hun afval een overeenkomst sluiten met de RAD Hoeksche Waard. Omdat de RAD regionaal opereert is de dienstverlening efficiënt en snel. De RAD adviseert bedrijven om zoveel mogelijk grondstoffen zoals papier, karton en folie gescheiden aan te bieden. Door middel van periodieke nieuwsbrieven en persoonlijk contact met de bedrijven stimuleert de RAD het gescheiden aanbieden van bedrijfsafval. De RAD levert hierbij praktische handvatten om dit zo goed en efficiënt mogelijk te doen.

Doelstelling: Stimuleren van het reduceren en scheiden van afval bij bedrijven.

Van duurzaam ondernemen wordt wel gezegd, dat het een integrale opgave voor ondernemingen is en een fundamentele omslag vergt van mensen, de cultuur, de processen en de strategie van een bedrijf. Feit is, dat ondernemers steeds meer aansluiten op ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Ze doen dit om hun concurrentiepositie te verstevigen, geld te besparen, te zorgen voor de leefomgeving, de eigen reputatie te verbeteren of omdat verduurzaming mogelijkheden biedt te innoveren en medewerkers te binden aan hun bedrijf. Duurzaam ondernemen betekent dat de ondernemer milieuzorg integreert in zijn bedrijfsactiviteiten. Door wet- en regelgeving wordt de ondernemer aangezet duurzaam te ondernemen door het minimaliseren van gevaar en hinder; het doen aan energiebesparing, preventie en scheiding van afval en de wijze van vervoermanagement.

De ondernemer gaat nog een stap verder door milieuzorg te integreren in zijn bedrijfsvoering door innovatie van zijn producten of diensten ( bijv. door het verminderen van benodigd materiaal of het mogelijk maken van hergebruik), door afspraken met leveranciers (o.a. door het inkopen van minder milieubelastende producten en het verminderen van verpakkingen) en door de wijze van klantenadvisering (bijv. over milieuvriendelijke alternatieven zoals het duurzaam gebruik van producten).

Al deze ontwikkelingen in het bedrijfsleven vinden ook in de Hoeksche Waard plaats. Een stimulerende rol is hierbij weggelegd voor de coöperatie HoekscheWaardDuurzaam (HW Duurzaam) dat zich overigens niet alleen richt op het bedrijfsleven, maar ook op andere doelgroepen. HW Duurzaam wil een impuls geven aan de verduurzaming van de Hoeksche Waard, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van duurzame technologie. HW Duurzaam richt zich op zelfvoorzienendheid van de Hoeksche Waard door middel van windenergie, zonne-energie, biogas en aardwarmte. Hiermee willen we bedrijven er toe aanzetten in hun bedrijfsvoering een duurzame vorm van energievoorziening te integreren.

Ook de landbouw gaat mee in het verduurzamen. De Hoeksche Waard staat al bekend als een vooruitstrevende regio die op een duurzame manier bezig is met landbouw. In Europa wordt de Hoeksche Waard als voorloper genoemd op het gebied van duurzame landbouw. De biobased economy, welke als speerpunt geldt in het regionale uitvoeringsprogramma, is hier ook een goed voorbeeld van.

Ook de gemeenten zien een rol bij het stimuleren van verduurzaming bij bedrijven. Bedrijven zijn grootverbruikers van energie waardoor er bij bedrijven veel te halen valt op het gebied van energiebesparing. Tevens kan de gemeente bijdragen aan een duurzaam en inspirerend bedrijventerrein waardoor het aantrekkelijker wordt om op deze bedrijventerreinen te werken.

Doelstelling: Stimuleren van het opwekken en gebruiken van duurzame energie, energiebesparing en duurzame mobiliteit.

Bedrijven en milieuzonering

Milieuzonering is een hulpmiddel in de ruimtelijke planvorming. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden.

Hierdoor wordt voorzienbare (geluid)hinder op gevoelige functies voorkomen.

Bedrijven zonering

In de Hoeksche Waard zijn 3 gezoneerde bedrijventerreinen aanwezig.

  • 1.

    Industrieterrein Puttershoek in Binnenmaas

  • 2.

    Industrieterrein CMC Melkunie in Binnenmaas

  • 3.

    Skelterbaan in Strijen

Daarnaast valt de geluidcontour van industrieterrein Groote Lindt / Dordt-West over een deel van ’s-Gravendeel en de geluidcontour van industrieterrein Moerdijk over een deel van Strijen.

Het doel van deze wettelijke zonering is het ruimtelijk scheiden van industrieterreinen waarop bedrijven zijn gevestigd die veel lawaai veroorzaken (de zogenaamde (grote) lawaaimakers) enerzijds en anderzijds woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Rondom de gezoneerde terreinen ligt een wettelijke zone.

Ter plaatse van de zonegrens en daar buiten mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein (alle bedrijven tezamen) niet hoger zijn dan 50 dB(A).

De geluidproductie wordt gemonitord door de OZHZ middels een zonebewakingsmodel. De OZHZ is gemandateerd voor het zonebeheer van deze terreinen.

Geluidgevoelige ontwikkelingen (zoals woningen) zijn uitgesloten op de gezoneerde terreinen en de wettelijke zone hier om heen. Indien er ontwikkelingen plaatsvinden binnen de wettelijk vastgestelde zones van deze industrieterreinen of indien er ruimtelijke plannen worden ontwikkeld binnen deze gebieden, vormt industrielawaai vanwege het industrieterrein een verplicht onderzoeksitem bij de planontwikkeling.

Doelstelling:Mogelijk maken van nieuwe bedrijvigheid zonder dat de akoestische leefomgeving verslechterd.

Bedrijven die gevaarlijke stoffen opslaan, verwerken of transporteren moeten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, 2004) zijn normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico verankerd. Deze normen zijn gerelateerd aan de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het Bevi borgt dat het bevoegd gezag (in de meeste gevallen de gemeente) alleen een omgevingsvergunning kan verlenen als voldaan is aan de grenswaarden ten aanzien van plaatsgebonden risico. Van het groepsrisico moet de gemeente beoordelen of de hoogte daarvan acceptabel is en dit motiveren in de omgevingsvergunning. Dit geldt ook voor het opstellen en vaststellen van een bestemmingsplan. Vergunningaanvragen worden getoetst aan het bestemmingsplan. In de beleidsvisie EV van de gemeenten zijn, binnen de beleidsvrijheid die de gemeente heeft, keuzes vastgelegd voor de wijze waarop de beoordeling plaatsvindt.

Om een goede beoordeling te kunnen maken is inzicht vereist in actuele risicogegevens van bedrijven en transport. Deze zijn te raadplegen op een kaart met risicocontouren, de zogenaamde provinciale risicokaart. De basisgegevens hiervoor worden ingevoerd in het landelijk “Register Risicosituatie Gevaarlijke Stoffen’’ (Risicoregister).

Routeringbesluiten wegtransport gevaarlijke stoffen worden in 2016 geactualiseerd en vastgesteld.

Doelstelling: Zorgen dat bedrijven hun activiteiten kunnen blijven uitvoeren terwijl de risico’s van deze activiteiten acceptabel zijn voor de omwonenden.

Bedrijven in de regio Zuid-Holland Zuid hebben te maken met de omgevingsdienst. Het gaat hierbij onder andere over de volgende onderwerpen:

  • -

    (Milieu)vergunningen en meldingen: Wanneer een bedrijf / inrichting een milieuvergunning nodig heeft i.k.v. de Wabo en wanneer men een melding moet doen op basis van het Activiteitenbesluit;

  • -

    Toezicht Wet milieubeheer: De omgevingsdienst controleert of een bedrijf zich aan de regels houdt;

  • -

    Melden van voorvallen en incidenten: Ondernemers zijn verplicht om elk onvoorzien voorval of incident, met mogelijke gevolgen voor het milieu, te melden aan de omgevingsdienst;

  • -

    Recente kennisgevingen: Bij de uitgifte van vergunningen is er een wettelijk recht op inspraak van inwoners. Recente kennisgevingen worden o.a. gepubliceerd op de website van de omgevingsdienst.

Regionaal Uitvoeringsniveau

Alle gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben het Regionaal Uitvoeringsniveau (RUN) vastgesteld voor uitvoering van de Wabo-milieutaken. Het RUN vormt een solide en uniforme basis voor de uitvoering van Wabo-milieutaken in de regio. De focus ligt op het borgen van een veilige en gezonde, vitale regio. Daarbij wordt evenwicht gezocht tussen veiligheid/gezondheid enerzijds en (ruimtelijk-economische vitaliteit anderzijds. Voor alle gemeente is het Regionaal Uitvoeringsniveau uniform. In het RUN is ook ruimte gemaakt voor het borgen van duurzaamheid. Dit vindt voornamelijk plaats via generieke inspectieprogramma’s. Per gemeente of regio is het mogelijk extra inzet te plegen op het thema leefbaarheid. Hierover worden aparte afspraken gemaakt (lokale ‘plussen’).

OZHZ controleert op basis van het RUN of bedrijven binnen de regio zich houden aan de milieuwet- en regelgeving. Het gaat hierbij om de vereisten uit de verleende milieuvergunning of de algemene regels die zijn opgenomen in een algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s).

Controles bij bedrijven worden uitgevoerd conform de Nalevingsstrategie. Deze strategie is eveneens vastgesteld voor alle gemeenten in Zuid-Holland Zuid en is erop gericht om de milieuproblemen en veiligheidsrisico’s in de regio consequent en effectief aan te pakken. Hierbij is uitgangspunt dat de keuze van instrumenten en middelen wordt gebaseerd op de ernst en de risico’s van de overtreding.

Basis van het RUN is de indeling van bedrijven en inrichtingen in zogenaamde risicoklassen. Bedrijven met een risicoscore, hoger dan 4 blijven integraal periodiek gecontroleerd worden. Bedrijven met een lagere risicoscore worden thema- of branchegewijs gecontroleerd. In onderstaande tabel wordt dit toegelicht.

Risicoscore

Diepgang

Soort toezicht

Hoog risico (>4)

Periodiek toezicht

Periodieke controles conform planningssystematiek.

Gemiddeld risico (2-4)

Generiek toezicht

Thematisch regiobreed toezicht per branche en/of per thema.

Laag risico (<2)

Piepsysteem

Toezicht vindt alleen in geval van klachten en meldingen plaats.

Programma Eigen Organisatie

Ook als gemeente zelf hebben wij te maken met de verschillende milieuthema’s. We moeten zelf uiteraard ook de verschillende wetgeving opvolgen, beleid opstellenen daar waar mogelijk een voorbeeld stellen als gemeente. Bovendien levert het voor de gemeente in een aantal gevallen ook nog wat op in de vorm van energiebesparing, energieopwekking of afval besparing.

Hieronder wordt per thema kort weergeven wat de huidige situatie is voor het milieuthema. Alleen de milieuthema’s die voor dit segment van belang zijn worden hierbij besproken. Vervolgens wordt er een toekomstbeeld geschetst met daaraan gekoppeld de doelstelling voor de komende vier jaar binnen de Hoeksche Waard.

De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben geen apart beleid voor afval. Wel zijn de gemeenten actief in het scheiden van afval. Zo wordt papier, karton, plastic, batterijen, lampen en restafval gescheiden ingezameld. Groenafval wordt binnen de gemeentehuizen niet gescheiden. Groenafval dat ontstaat door werkzaamheden van de buitendiensten wordt wel gescheiden ingezameld.

Naast het scheiden van afval is afvalreductie een belangrijke mogelijkheid om afvalstromen te verkleinen. Een efficiënte mogelijkheden hiervoor is digitaal werken. Steeds meer medewerkers beschikken over een iPad of andere tablet waarmee het printen van documenten minder noodzakelijk wordt. Doordat de besluitvormingsprocessen worden gedigitaliseerd valt de komende jaren nog meer papier te besparen. Hiernaast is gewenning aan digitaal werken belangrijk om het papierverbruik verder te beperken. Wanneer printen toch nodig is kan gebruik worden gemaakt van de optie om dubbelzijdig te printen.

Doelstelling:

Stimuleren van het reduceren en scheiden van afval.

De gemeenten van de Hoeksche Waard zijn niet alleen bezig met het ontwikkelen van duurzaamheidsbeleid voor hun inwoners en bedrijfsleven, maar verduurzamen ook hun eigen organisaties, vaak meer dan men zich realiseert. In deze paragraaf worden een aantal duurzaamheidsmaatregelen benoemd.

Inkoopbeleid / Regeling inkoop- en aanbestedingsprocedures

De Colleges van B&W stellen een (nieuwe) Regeling Inkoop- en aanbestedingsprocedures vast. In deze regelingen wordt aandacht besteed aan duurzaamheid. Als doelstelling wordt opgenomen dat er een maatschappelijk verantwoorde uitvoering van de inkoopfunctie plaats dient te vinden, waarbij in de uitvoering van inkoop- en aanbestedingstrajecten rekening gehouden wordt met duurzame, sociale en economische aspecten.

Het ministerie van I&M heeft als doelstelling vanaf 2015 100% duurzaam in te kopen. Gemeenten kunnen dezelfde doelstelling hanteren of hanteren deze al. Om deze doelstelling te realiseren wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij de duurzaamheidscriteria die AgentschapNL/Piano hebben geformuleerd voor de inkoop van diensten en leveringen.

Bedrijfsinterne milieuzorg

In dit kader zijn de bij de gemeenten in gebruik zijnde computersystemen vervangen door een model waarbij de gemeenten ICT-diensten afnemen bij het servicecentrum ICT Samenwerking Hoeksche Waard (ISHW). Deze samenwerking levert een flinke energiebesparing op en vermindering van het papierverbruik. Belangrijk is in dit opzicht de invoering van het postverwerkings- en archiveringssysteem Decos bij al de vijf Hoeksche gemeenten. Met Decos wordt de ingekomen post digitaal afgehandeld en een digitaal archief opgebouwd.

Verduurzamen gemeentelijk vastgoed

Het is beleid, dat bij onderhoud en nieuwbouw gezocht wordt naar duurzame oplossingen. Elke gemeente heeft voorbeelden van gemeentelijke gebouwen waar duurzaamheidsmaatregelen zijn getroffen. Algemene doelstelling is om een gunstig energielabel te behalen voor die gemeentelijke gebouwen waarvan zeker is, dat deze de komende jaren in eigendom van de gemeente(n) blijven. Ook voor de uitstraling en voorbeeldfunctie van de gemeente is dit een belangrijk aandachtspunt.

Vervangen wagenpark

De gemeenten streven ernaar vervanging en uitbreiding van hun wagenpark te doen met elektrisch aangedreven voertuigen. Inmiddels hebben de gemeente Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk en Oud-Beijerland de beschikking over een elektrisch aangedreven dienstauto. Een ander voorbeeld is de aanschaf van een Euro 6 vrachtwagen, een niet elektrisch aangedreven, maar wel zeer energiezuinige vrachtwagen waarvan de giftige uitstoot van uitlaatgassen sterk is gereduceerd.

Led-verlichting in de openbare ruimte

Tijdens de Conferentie Energie & Klimaat, die plaats vond in april 2012, werd een convenant gesloten over Led-verlichting. Bij nieuwbouw en vervanging van bestaande straatverlichting wordt Led-verlichting toegepast.

Zonnepanelen

Tijdens de Conferentie Energie & Klimaat werd ook een convenant gesloten over zonnepanelen. Alle gemeenten hebben stimuleringsacties georganiseerd en gemeenten hebben op eigen gebouwen zonnepanelen geïnstalleerd.

Doelstelling: Duurzaamheid is bij alle gemeentelijke activiteiten een onderdeel dat meegewogen wordt.

Programma Omgevingskwaliteit

Het programma Omgevingskwaliteit omvat alle milieuthema’s die een breed fysiek bereik hebben. Hierdoor zijn deze milieuthema’s niet onder een programma voor inwoners of ondernemers te vatten. Deze milieuthema’s hebben raakvlakken met beide programma’s.

Hieronder wordt per thema kort weergeven wat de huidige situatie is voor het milieuthema. Alleen de milieuthema’s die voor dit segment van belang zijn worden hierbij besproken. Vervolgens wordt er een toekomstbeeld geschetst met daaraan gekoppeld de doelstelling voor de komende vier jaar binnen de Hoeksche Waard.

Het beleidsveld bodem in Nederland is constant in beweging.

Er zijn duidelijk verschuivingen waarneembaar. Het aantal oude gevallen van bodemverontreiniging neemt af en nieuwe verontreinigingen worden nu voorkomen door toepassing van de zorgplicht die is vastgelegd in de Wet Bodembescherming. Dit wil niet zeggen dat er niet meer gesaneerd hoeft te worden en dat alle bodemverontreinigingen gesaneerd zijn. Een hoop saneringen worden op dit moment uitgevoerd of worden de komende jaren uitgevoerd.

Er is een ontwikkeling gaande op het gebied van duurzaam omgaan met de bodem en ondergrond. De afgelopen jaren is gebleken dat de ondergrond niet duurzaam is ingericht waardoor we kansen laten liggen. Bovendien kan de ondergrond ook praktischer benut worden. Om de ondergrond beter te benutten als gemeente, provincie en Rijk wordt er op dit moment gewerkt aan de Structuurvisie Ondergrond (STRONG).

Denk hierbij aan het inzetten van bodemenergie als duurzame energiebron, of het in kaart brengen van de draagkracht van de bodem in verschillende regio’s. Ook wordt de ondergrond steeds vaker benut voor activiteiten zoals tunnels, wegen, spoorlijnen en garages.

Ook hergebruik van grond is een belangrijk item. Door middel van de regionale bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan kan op een eenvoudige en goedkope manier bepaald worden of grond die ergens in de regio vrijkomt op een ander locatie binnen de regio kan worden hergebruikt. Hiermee kunnen veel kosten worden bespaard. Hier ligt nog wel een opgave om het vraag en aanbod aan elkaar te koppelen.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en bij omgevingsvergunningsaanvragen wordt in veel gevallen bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten worden opgenomen in een bodeminformatiesysteem, waardoor de bodemkwaliteit in de gemeente inzichtelijk is. Deze informatie kan weer worden gebruikt bij het plannen van ruimtelijke ontwikkelingen, bodemenergiesystemen en voor het informeren van burgers.

Hieronder zullen bovengenoemde ontwikkelingen verder worden toegelicht en wordt aangegeven hoe deze effect hebben op de gemeenten in de Hoeksche Waard.

Bodemconvenant en spoedlocaties

Door de ondertekening van het 'Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties' is het bodembeleid ingrijpend veranderd en zijn de verantwoordelijkheden verschoven van het Rijk naar de provincies en gemeenten. Bij het convenant hoort een uitvoeringsprogramma.

Volgens het uitvoeringsprogramma moeten de humane spoedlocaties voor 2015 zijn gesaneerd. De locaties met een ecologisch- of verspreidingsrisico zijn inzichtelijk gemaakt en tijdelijke beheersmaatregelen daarvoor zijn genomen. Deze locaties moeten uiterlijk gesaneerd dan wel beheerst zijn in 2020.

Door de provincie is een programma opgesteld om tot sanering van spoedlocaties te komen. Eén van de uitgangspunten in dit programma is dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor saneringslocaties binnen de bebouwde kom en dat de provincie verantwoordelijk is voor saneringen buiten de bebouwde kom.

2015 is het laatste jaar waarin bovengenoemd convenant nog van kracht is. Er wordt op dit moment gewerkt aan een nieuw convenant (2016–2020). In de conceptversie van dit convenant lijkt het erop dat dit nieuwe convenant verdergaat waar het huidige convenant ophoudt. Hierbij richt het nieuwe convenant zich op het afronden van de sanering van de spoedlocaties (verspreidingsrisico’s) en het beheersen en beheren van de reeds gesaneerde locaties. Verontreinigingen zonder spoed zullen integraal worden opgepakt bij werkzaamheden in het gebied of bij nieuwe ontwikkelingen.

Structuurvisie Ondergrond (STRONG)

Zoals in de inleiding al benoemd, kan de ondergrond praktischer benut worden. Om deze beter te benutten als gemeente, provincie en Rijk wordt er op dit moment gewerkt aan de Structuurvisie Ondergrond (STRONG).

Denk hierbij aan het inzetten van bodemenergie als duurzame energiebron, of het in kaart brengen van de draagkracht van de bodem in verschillende regio’s.

Voor de Hoeksche Waard is er in 2014 gewerkt aan een “ondergrondagenda”: Gegronde Hoeksche Waard. Hierin is in beeld gebracht welke ondergrondthema’s in de Hoeksche Waard een rol spelen en hoe wij de ondergrond beter kunnen benutten.

Dit is vooruitlopend gedaan op de hierboven genoemde structuurvisie. Met deze eigen ondergrondagenda kunnen wij zelf al aangeven richting het ministerie waar wij als regio op willen inzetten en hoe wij denken dat dat in de structuurvisie moet worden vertaald.

Dit krijgt in 2015 een vervolg waarbij de “Gegronde Hoeksche Waard” door alle gemeenteraden moet worden vastgesteld.

Hergebruik

Voor de gehele regio Zuid-Holland Zuid is de nota bodembeheer en bodemkwaliteitskaart opgesteld en vastgesteld door alle gemeenteraden. Hiermee volgt de hele regio, waaronder dus ook de Hoeksche Waard, het gebiedsspecifieke beleid uit de nota bodembeheer. In deze nota is vastgelegd hoe wij in de Regio Zuid-Holland Zuid om willen gaan met het hergebruik van grond.

Door de OZHZ is deze kaart gemaakt en te raadplegen via www.ozhz.nl. Hieraan is een grondverzet module gekoppeld waardoor makkelijk kan worden bepaald of grond al dan niet kan worden verplaatst en onder welke voorwaarden.

Doelstelling:

Geen nieuwe en oude spoedeisende gevallen van bodemverontreiniging meer in de Hoeksche Waard, verantwoord hergebruik van grond en het beter benutten van de potentie van de ondergrond.

Luchtkwaliteit hangt ook veel samen met de milieuthema’s duurzaamheid, klimaat en geluid. Daar waar een bepaalde activiteit bijdraagt aan verbetering van de luchtkwaliteit draagt deze ook vaak bij aan verbetering van het klimaat, ter stimulering van duurzaamheid of ter verbetering van de geluidssituatie.

Daar waar duurzaamheid een steeds belangrijker item aan het worden is, zal de luchtkwaliteit ook profiteren van maatregelen op het gebied van duurzaamheid.

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)

Nederland voldoet op een aantal plaatsen nog niet aan de sinds 2005 geldende norm voor fijn stof. Om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen hierdoor niet gerealiseerd kunnen worden is in Nederland het NSL opgesteld waarin de bouwprojecten, welke in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, zijn opgenomen. Tevens zijn in het NSL een groot aantal maatregelen opgenomen waarmee de luchtkwaliteit moet verbeteren. Hiermee wordt gecompenseerd voor de bijdrage vanuit de bouwplannen, en moet uiteindelijk de luchtkwaliteit voldoen aan de in Europa gesteld eisen.

Luchtkwaliteit in de Hoeksche Waard

Op dit moment zijn er in de Hoeksche Waard geen knelpunten meer op het gebied van luchtkwaliteit en voldoen we overal aan de gestelde grenswaarden. Dit betekent echter niet dat we op dit gebied geen activiteiten meer zullen ondernemen. Zoals al eerder gezegd hangt luchtkwaliteit vaak samen met andere milieuthema’s. Activiteiten op het gebied van lucht dragen bij aan de duurzaamheid, maatregelen voor geluid en verkeer verbeteren de luchtkwaliteit, en zo zijn er diverse kruisbestuivingen. Deze activiteiten blijven we dan ook, daar waar mogelijk, nog steeds uitvoeren. Zo zetten we in op het faciliteren van elektrisch rijden en stimuleren we het gebruik van de (elektrische)fiets.

Doelstelling: Minimaal voldoen aan de gestelde grenswaarde en daar waar mogelijk de luchtkwaliteit verbeteren.

Geur kan in de leefomgeving hinder veroorzaken en brengt om die reden ook gezondheidsrisico's met zich mee. Geurhinder kan leiden tot lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde ademhaling en verstoorde hartslag. Ook kan geur psychische klachten veroorzaken, bijvoorbeeld spanningen, structurele onvrede over het woon- en leefklimaat en vermindering van activiteiten buitenshuis. Geur waarschuwt mensen voor gevaar en heeft daardoor een relatie met externe veiligheid.

Door het Rijk zijn tal van maatregelen getroffen die de uitstoot van vervuilende dampen de laatste jaren sterk heeft teruggedrongen.

E-noses ( elektronische neuzen)

Hoeksche Waard wordt omringd door water en ligt niet ver van Moerdijk en de Europoort.

Regelmatig ervaren inwoners de gevolgen hiervan door geur en overlast bij calamiteiten (affakkelen, groter incidenten zoals de brand bij Shell en Chemopack Moerdijk).

In de periode tot 2017 worden diverse ‘elektronische neuzen’ (e-noses) geplaatst in Zuid-Holland Zuid. Doelstelling van deze e-noses is het opsporen van veroorzakers en verspreiders van hinderlijke, gevaarlijke en/of ongezonde stoffen in de lucht en bij incidenten snel kunnen ingrijpen. Door plaatsing van deze e-noses in en rondom de regio Zuid-Holland-Zuid ontstaat een verbinding tussen de bestaande ‘e-nose’-netwerken in Brabant en het Rijnmondgebied en wordt de effectiviteit van het gehele netwerk vergroot.

Een elektronische neus is een relatief eenvoudig instrument dat veranderingen in de luchtkwaliteit signaleert en registreert. Het instrument is vrij klein en wordt op vaste plekken in het landschap bevestigd. Door meerdere e-noses in een gebied op een slimme manier (rekening houdend met de locatie van bedrijven en de meest voorkomende windrichting) ten opzichte van elkaar te positioneren, kunnen hinderbronnen, zoals bijvoorbeeld een ontgassend schip of een bedrijf dat vluchtige stoffen uitstoot en/of geuroverlast veroorzaakt, makkelijker worden gevonden. Ook ontstaat door de inzet van e-noses een beter beeld van de omgeving met betrekking tot geurbronnen.

Van de circa 30 e-noses, komt het grootste deel in Zuid-Holland Zuid en dan met name in de Hoeksche Waard en de Drechtsteden. In Noord-Brabant wordt het bestaande e-nosenetwerk Moerdijk uitgebreid met een aantal e-noses in de woonkernen rond het industrieterrein. In de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden komen enkele e-noses, zodat het netwerk ook oostwaarts versterkt wordt.

Naast de vaste e-noses beschikt OZHZ over een ‘mobiele neus’ die flexibel ingezet kan worden bij geurklachtengolven of incidenten.

Doelstelling geurhinder:Voorkomen of beperken van geurhinder en behoud van een gezond en aanvaardbaar woon –en leefklimaat.

Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (verder Wgh) het juridisch kader voor het Nederlandse geluidbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie en (spoor)wegen.

Nota Hogere grenswaarden beleid

De nota Hogere grenswaarden geluid beschrijft hoe de gemeente wil omgaan met nieuwe situaties en haar bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden wil invullen. Per gebied wordt beschreven welke ambitie de gemeente heeft voor geluid en onder welke voorwaarden hiervan mag worden afgeweken (ontheffingscriteria).

Swung

De nieuwe wet over geluidproductieplafonds langs rijks- en spoorwegen is op 1 januari 2012 in werking getreden (Swung 1). Door het introduceren van de geluidproductieplafonds en het geluidregister is een eerste stap gezet in de vereenvoudiging van de geluidregelgeving. Deze vereenvoudiging heeft consequenties voor de voorbereiding van bestemmingsplannen en bouwprojecten langs rijkswegen en spoorwegen. In de Hoeksche Waard gaat het alleen om de Rijksweg A29.

Nagegaan zal worden welke consequenties de nieuwe wetgeving heeft voor ontwikkelingen rond de A29. Op de geluidsproductie van de hogesnelheidslijn (HSL) is de Tracéwet van toepassing.

Gebiedsgericht geluidbeleid

Gemeenten krijgen steeds meer ruimte om een eigen geluidbeleid op te stellen.

Met een eigen gebiedsgericht geluidbeleid kan de gemeente voor verschillende functies zoals landbouw, natuur, woonwijken en industrieterreinen de maximale toelaatbare geluidbelasting vastleggen. Gebiedsgericht geluidbeleid heeft als meerwaarde dat dit optimaal kan aansluiten op de lokale situatie en het geeft de gemeente(n) een kader voor de behandeling van knelpunten.

In de komende jaren willen wij onderzoeken of gebiedsgericht geluidbeleid een meerwaarde heeft om de verschillende functies te beschermen tegen een (te) hoge geluidbelasting.

Doelstelling: Het minimaal handhaven en daar waar mogelijk verbeteren van het huidige akoestische woon- en leefklimaat.

De Hoeksche Waard is als ’eiland’ gelegen in het water. De waard ligt te midden van het rivierengebied van de Hollandse Delta beschermd door dijken. Binnen de dijken bevinden zich krekenstelsels of is een watersysteem aangelegd die de drooglegging reguleren en het oppervlaktewater afvoeren naar het buitenwater. In tijden van droogte kan het water worden ingelaten. De wateropgave binnendijks, uitgewerkt in gemeentelijke Waterplannen (GRP’s), beschrijft de gemeentelijke watertaken.

De gemeentelijke watertaken zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer, de Waterwet en de Gemeentewet. In deze wetten zijn de volgende zorgplichten opgenomen:

  • -

    De zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater;

  • -

    De zorgplicht van afvloeiing van hemelwater (o.a. opvangen, bergen en geleidelijk afvoeren van neerslagpieken);

  • -

    De zorgplicht voor grondwatermaatregelen (verdroging voorkomen, hoge waterstanden tegengaan, kwaliteit grondwater waarborgen).

De financiering (rioolheffing etc.) is ook in deze wetgeving geregeld evenals hetbevoegd gezag voor indirecte lozingen en lozingen in de bodem, dat voortaan bij de gemeenten ligt.

Waterbeheer

Gemeenten en waterschappen regelen de waterhuishouding in stedelijk en landelijk gebied. Gemeenten zamelen huishoudelijk en bedrijfsafvalwater in, waterschappen zuiveren deze afvalwaterstromen. Zo dragen zij bij aan een goede waterkwaliteit. Gemeenten en waterschap ontwikkelen beleid op het gebied van waterbeheer. De Waterwet biedt hiervoor de ruimte.

De komende jaren moeten keuzes worden gemaakt op gebieden als het creëren van een prettige en schone leefomgeving, wateroverlast en watertekort, hittebestrijding, de vervanging van bestaande infrastructuur, nieuwe stoffen in afvalwater en innovaties op de thema´s grondstoffen en energie.

De gemeenten van de Hoeksche Waard werken steeds nauwer samen met het Waterschap op het terrein van waterbeheer. Door deze samenwerking ontstaan er gezamenlijke belangen tussen gemeenten en waterschap. Dit levert een kwaliteitsverbetering en een kostenbesparing op.

De Waterwet is al enige tijd in werking getreden. Deze wet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Met de komst van de Wabo zijn 9 wetten in elkaar geschoven en is het aantal regels teruggedrongen. Hiermee zijn taken en verantwoordelijkheden inzichtelijker geworden voor overheden, burgers en het bedrijfsleven.

De zorgplicht voor indirecte lozingen

Met het van kracht worden van de Waterwet is de bevoegdheid m.b.t. indirecte lozingen van het Waterschap De Hollandse Delta overgegaan naar de gemeente.

De OZHZ heeft in opdracht van de gemeenten als uitvoeringsorganisatie de beheertaak overgenomen en ziet toe op bedrijven die lozen.

In de regio ZHZ is in overleg tussen de gemeenten, de OZHZ en de waterschappen een samenwerkingsovereenkomst opgesteld op het gebied van vergunningverlening, de toezicht en handhaving van indirecte lozingen, calamiteiten, bezwaar en beroep. Tussen de OZHZ en gemeenten bestaan afspraken voor de uitvoering van de indirecte lozingen.

De Omgevingswet

Met de integratie in de Omgevingswet van de waterparagraaf zal het waterbeheer nog meer onderdeel uitmaken van het proces van ruimtelijke ontwikkelingen. Deze wet beoogt onder andere de Waterwet in het omgevingsrecht te implementeren. Via het OmgevingsLOket (OLO) kan inmiddels de watervergunning digitaal worden aangevraagd en zal deze straks, na invoering van de Omgevingswet (verwacht medio 2018), integraal onderdeel uitmaken van de Omgevingsvergunning.

Klimaatadaptie

Doordat het weer extremer wordt zal steeds vaker in korte tijd veel neerslag vallen. Dat betekent dat gemeenten een klimaatbestendige omgeving dienen in te richten. Gemeenten moeten keuzes maken om ernstige schade en overlast op hun grondgebied ten gevolge van dit extreme weer zoveel mogelijk te voorkomen.

Bij herstructurering voor woonwijken en bedrijventerreinen dienen aanpassingen te worden doorgevoerd. Ook bij riolering renovaties dient nagegaan te worden of niet meer hemelwater afgekoppeld kan worden om piekbelastingen beter te kunnen opvangen.

Waterveiligheid

Vanuit de hogere overheid wordt gewerkt aan de uitwerking van het Deltaprogramma in het kader van bescherming van mensen en economie tegen overstromingen.

De Hoeksche Waard valt hierbij deels onder de Zuid-Westelijke Delta en deels onder Rijnmond-Drechtsteden. Het Deltaprogramma bevat een aantal punten welke voor de Hoeksche Waard van belang zijn:

  • -

    Waterveiligheid: hieronder valt o.a. dijkversterking, de Deltawerken en waterberging;

  • -

    Beschikbaarheid zoetwater t.b.v. landbouw.

Als we met elkaar waterbewust werken aan de ruimtelijke inrichting blijft onze delta op een betaalbare manier veilig , klimaatbestendig en aantrekkelijk.

Door koppelen van belangen ontstaat een kans voor duurzaamheid, natuur en milieu.

In de Deltabeslissing Rijn-Maasdelta worden structurele keuzen voor waterveiligheid in de Rijn-Maas Delta uitgewerkt. In de voorkeursstrategie van de Zuidwestelijke Delta concentreert men zich op innovatieve oplossingen met preventie als basis voor veiligheid.

Een integrale benadering met RO en milieudoelen (forse opgave om de waterkwaliteit/kwantiteit op peil te houden, meer regenwater door klimaatverandering en verzilting tegengaan) is noodzakelijk.

Het waterschap is thans bezig met versterken van de dijken in het kader van het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en maatregelen te treffen om zettingsvloeiing tegen te gaan.

Doelstelling:

Voorkomen van wateroverlast en het optimaal mogelijk benutten van het beschikbare water. Verontreiniging van afvalwater, oppervlaktewater en grondwater dient te worden voorkomen.

Door het Rijk zijn in de periode 2015-2019 programma middelen ter beschikking gesteld voor externe veiligheidstaken. De OZHZ voert deze taken uit. Dit zijn onder meer de volgende onderdelen:

  • -

    Actueel houden van het Risicoregister, de signaleringskaart (Zuid-Holland Zuid).

  • -

    Vertalen van de producten van het Verbeterprogramma Groepsrisico (RO) in de werkprocessen van de OZHZ.

  • -

    Borgen van externe veiligheid in het werkproces van vergunningverlening Bouw en optimalisatie van de groepsrisicoverantwoording door vergunningverlening Milieu.

Bovenstaande onderdelen komen terug in het werkprogramma Externe Veiligheid Hoeksche Waard van de beleidsvisie externe veiligheid.

Doelstelling: De veiligheid van onze inwoners en bedrijven borgen en op adequate manier opnemen in bestemmingsplannen en in vergunningen.

In 2018 wordt de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet verwacht

Het huidige omgevingsrecht is verbrokkeld en verdeeld over een groot aantal, vooral sectorale wetten. Een belangrijk deel van het huidige omgevingsrecht is voortgekomen uit de behoefte het lokale milieu en de burger te beschermen tegen hinder en verontreiniging. De balans in de huidige wetgeving ligt teveel bij zekerheid en te weinig bij een dynamiek van groei en duurzame ontwikkeling. Voorzien is dat de Omgevingswet uiteindelijk in de plaats komt van 26 wetten.

De volgende zes instrumenten vormen de kern van de Omgevingswet:

  • -

    De omgevingsvisie; samenhangend, strategisch plan over de leefomgeving. Omgevingsvisie is verplicht voor rijk en provincie en wordt mogelijk verplicht voor gemeenten;

  • -

    Programma; bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving;

  • -

    Decentrale regelgeving; bevat de regels van de decentrale overheden. Omgevingsplan voor gemeenten, waterschapsverordening voor de waterschappen en de omgevingsverordening voor de provincie;

  • -

    Algemene rijksregels voor activiteiten: besluit activiteiten leefomgeving en besluit bouwwerken leefomgeving;

  • -

    Omgevingsvergunning;

  • -

    Projectbesluit.

Een volledig overzicht van de veranderingen en de impact van de Omgevingswet voor de gemeenten is nog niet te geven. In bijlage 1 wordt een nadere toelichting gegeven op de ontwikkelingen, zoals deze tot nu toe bekend zijn.

Bij veel ruimtelijke ontwikkelingen in de Hoeksche Waard speelt flora & fauna een belangrijke rol. De Hoeksche Waard is een voormalig Nationaal Landschap met veel uitgestrekte velden en weilanden waarin veel flora en fauna voorkomt. Sommige soorten zijn beschermd waardoor er maatregelen noodzakelijk zijn om bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen laten plaatsvinden. Hierbij spelen dan de Natuurbeschermingswet en de Flora- & Faunawet een belangrijke rol.

In het op te stellen Natuurpact worden door de Provincies afspraken gemaakt over de nieuwe koers van het natuurbeleid in Nederland tot 2027. Dit is mede ingezet door het bestuursakkoord Natuur waarin Rijk en Provincies afspraken maakten over het natuurbeleid voor de komende jaren. O.a. de invulling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) krijgt hierin verder vorm.

In het uitvoeringsprogramma ligt de nadruk op de internationale afspraken en verplichtingen. Voor Deltanatuur is dat o.a. de afronding van Spuimond-Oost.

In de Hoeksche is de inzet op Flora en Fauna gericht op het aan de ene kant voorkomen van het verdwijnen van de bestaande flora en fauna en aan de andere het stimuleren van het nieuwe flora en fauna.

Doelstelling: Voorkomen van achteruitgang van de flora- en faunastand. Versterken van biodiversiteit en ruimte geven aan (natuur)ontwikkeling.

Bijlage 1: Omgevingswet

1. Inleiding

In 2018 wordt de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet verwacht. Een voorstel voor deze nieuwe wet, die het gehele fysieke domein omvat, ligt op dit moment ter behandeling bij de Tweede Kamer. Het betreft een ingrijpende wetsoperatie vergelijkbaar met de herziening van het Burgerlijk Wetboek of de Algemene wet bestuursrecht. Een nieuwe Wet die niet alleen vraagt om aanpassingen van werkprocessen en structuren maar die ook zeker vraagt om een cultuur- en gedragsverandering.

2. Waarom een nieuwe wet?

Het huidige omgevingsrecht is verbrokkeld en verdeeld over een groot aantal, vooral sectorale wetten. Een belangrijk deel van het huidige omgevingsrecht is voortgekomen uit de behoefte het lokale milieu en de burger te beschermen tegen hinder en verontreiniging.

Elke wet kent heeft zijn eigen procedures, planvormen en regels waardoor er een versnipperd en onoverzichtelijk stelsel is ontstaan. Hierdoor wordt een samenhangende beoordeling van een initiatief en het maken van integraal beleid bemoeilijkt.

Daarnaast belemmert de huidige wetgeving om adequaat in te kunnen spelen op de huidige en toekomstige ontwikkelingen. Zo richt deze wetgeving zich onvoldoende op duurzame ontwikkeling en houdt het onvoldoende rekening met regionale verschillen, de behoefte aan maatwerk in concrete projecten en het belang van vroegtijdige betrokkenheid van belanghebbenden bij de besluitvorming over projecten. De balans ligt teveel bij zekerheid en te weinig bij een dynamiek van groei en duurzame ontwikkeling.

Voorzien is dat de Omgevingswet uiteindelijk in de plaats komt van 26 wetten (zie bijlage 1 voor een overzicht).

3. Doelen

In de Omgevingswet worden tientallen (delen van) wetten, besluiten en regelingen op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water, samengevoegd. De uitwerking van de wet zal plaatsvinden in vier AMvB’s en een aantal ministeriële regelingen. Dit totale stelsel van wet, AMvB’s en regelingen moeten leiden tot een totale herziening van het Omgevingsrecht.

Met dit nieuwe stelsel wordt gekozen voor een andere benadering: van bescherming van de fysieke leefomgeving via een 'afhoudende' benadering van activiteiten, naar een beleidscyclus waar de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en ruimte ontstaat voor ontwikkeling. Vertrouwen vormt hierbij een centraal en verbindend thema. En daar waar nodig moet er snel en doeltreffend opgetreden kunnen worden.

De maatschappelijke doelen van het wetsvoorstel voor de Omgevingswet zijn, met het oog op duurzame ontwikkeling, het in onderlinge samenhang:

  • -

    bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;

  • -

    doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

Met de stelselherziening worden, zoals verwoord in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, vier verbeterdoelen nagestreefd:

  • -

    het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht;

  • -

    het bewerkstelligen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving;

  • -

    het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte door een actieve en flexibele aanpak mogelijk te maken voor het bereiken van doelen voor de fysieke leefomgeving;

  • -

    het versnellen en verbeteren van de besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.

4. AMvB’s

Om bovengenoemde verbeterdoelen te kunnen bereiken is het cruciaal dat ook de uitvoeringsregelgeving wordt herzien. Er worden vier algemene maatregelen van bestuur (AmvB’s) voorbereid:

  • -

    Omgevingsbesluit: algemene en procedurele bepalingen;

  • -

    Besluit kwaliteit leefomgeving: inhoudelijke normen voor het handelen van bestuursorganen;

  • -

    Besluit activiteiten leefomgeving: algemene regels voor milieubelastende activiteiten en lozingsactiviteiten (in plaats van activiteitenbesluit);

  • -

    Besluit bouwwerken leefomgeving: algemene regels aan bouwwerk gerelateerde activiteiten ( in plaats van bouwbesluit).

5. Kerninstrumenten

Zes instrumenten vormen de kern van de Omgevingswet:

  • 1.

    De omgevingsvisie; samenhangend, strategisch plan over de leefomgeving2. Omgevingsvisie is verplicht voor rijk en provincie en wordt mogelijk verplicht voor gemeenten.

  • 2.

    Programma; bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving.

  • 3.

    Decentrale regelgeving; bevat de regels van de decentrale overheden. Omgevingsplan voor gemeenten, waterschapsverordening voor de waterschappen en de omgevingsverordening voor de provincie.

  • 4.

    Algemene rijksregels voor activiteiten: besluit activiteiten leefomgeving en besluit bouwwerken leefomgeving.

  • 5.

    Omgevingsvergunning;

  • 6.

    Projectbesluit.

6. Laan van de Leefomgeving

Versnellen en verbeteren van besluitvormingsprocessen is een van de verbeterdoelen van de nieuwe Omgevingswet. Het streven naar een vermindering van onderzoekslasten is hiervan een belangrijk onderdeel. Vermindering kan door fasering, versobering en hergebruik. In het omgevingsplan wordt het door de brede reikwijdte mogelijk om de vraag of een functie mogelijk is op een locatie, te splitsen van de vraag hoe hieraan specifiek invulling wordt gegeven. Dit betekent dat een deel van het onderzoek pas hoeft te worden uitgevoerd bij de vergunningverlening en dat uiteindelijk alleen de varianten worden onderzocht die daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dat scheelt onnodig onderzoek.

Versobering gaat over het beter toespitsen van onderzoek op de relevante zaken. Voorbeelden hiervan zijn het werken met vuistregels of het werken met een principe zoals "niet in betekenende mate". Onderzoeks-lasten kunnen tot slot verminderd worden door “hergebruik” van beschikbare informatie. Om dit te stimuleren is het concept van de Laan van de Leefomgeving ontwikkeld.

Centraal in dit concept staat dat niet langer wordt gewerkt vanuit de vele huidige, losstaande systemen, maar vanuit één samenhangend, vraaggestuurd digitaal stelstel. Het streefbeeld is dat alle reeds aanwezige, goede informatie over de leefomgeving eenvoudig en in beginsel kosteloos worden verstrekt aan initiatiefnemers, belanghebbenden en het bevoegd gezag. Deze informatie wordt opgenomen in de zogenaamde informatiehuizen langs de Laan. De andere twee onderdelen van de Laan zijn een gebruikerstoepassing zoals kaarten of een loket, en een infrastructuur die de vragen van de gebruiker leidt naar de informatiehuizen.

De Laan zal stapsgewijs worden uitgebouwd; gestart wordt, in 2018, met een loket voor het elektronisch indienen van aanvragen en meldingen en voor raadpleging van omgevingsplannen en –visies. De Laan van de Leefomgeving zou in 2024 voltooid moeten zijn. Het eindbeeld is dat alle besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet als omgevingsdocument zullen worden aangemerkt en dat het bevoegd gezag een omgevingsdocument aan een ieder elektronisch beschikbaar moet stellen. Daarnaast is het de insteek dat alle gegevens uit monitoring en andere gegevens over de fysieke leefomgeving beschikbaar worden gesteld. Nog niet helder is wat dat betekent voor informatieverstrekking door de gemeenten en de andere overheden.

7. Nieuwe manier van werken/gedragsverandering

De Omgevingswet is niet alleen een nieuw juridisch kader maar stimuleert en vereist ook een andere manier van werken om de beoogde doelen te bereiken. Beoogd wordt om het huidige stelstel dat uit gaat van waarborgen te transformeren naar een model dat uitgaat van het bieden van mogelijkheden en kansen. Dat vereist een andere benadering waarbij bestaande patronen losgelaten worden en meer wordt ingezet op een dienstverlenende overheid die uitgaat van “ja, mits” in plaats van “nee, tenzij”, waarbij veel meer wordt uitgegaan van het oplossend vermogen van private partijen.

Concreet wordt van de overheid verwacht dat ze de wil hebben om de fysieke leefomgeving integraal te benaderen, dat zij geen risicomijdend gedrag vertonen, ruimte laten voor privaat initiatief, de participatieve aanpak toepassen en zorgen voor voldoende kennis en vaardigheden en een toereikende uitvoeringsorganisatie. Dit leidt ertoe dat de implementatie van de Omgevingswet naast aanpassing van werkprocessen en organisatiewijzigingen vooral een traject van cultuur- en gedragsverandering wordt voor alle partijen die te maken krijgen met deze wet. ’Een houding van er samen uit willen komen'. De grootste impact van de Omgevingswet wordt verwacht in de aanpassing van de werkprocessen op het gebied van planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen en tussen organisaties. Het gaat met name om de werkprocessen tussen gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en waterschappen. Cultuur-verandering wordt belangrijker gevonden dan structuurverandering. De intensievere samenwerking zal naar verwachting wel leiden tot diverse vormen van netwerkstructuren.

Deze hele andere wijze van (samen)werken stelt hoge eisen aan de implementatie ervan. Het ministerie van I&M zal deze implementatie gaan begeleiden en is deze al aan het voorbereiden. In het jaar voor de inwerkingtreding zal de implementatie actief van start gaan.

8. Bevoegd gezag

Bij de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden wordt bij het nieuwe wetstelsel uitgegaan van het decentraal-tenzij-principe. De overheidszorg voor de fysieke leefomgeving rust in de eerste plaats bij de gemeenten. Alleen in die gevallen waar het doelmatiger en doeltreffender is komen de provincies en het Rijk in beeld. De provincie zal in ieder geval bevoegd gezag zijn voor SEVESO-inrichtingen.

9. Concrete wijzigingen

Een volledig overzicht van de veranderingen en de impact van de Omgevingswet voor de gemeenten is nog niet te geven. Om al enig beeld te krijgen van de gevolgen voor de gemeenten is een aantal te verwachten concrete wijzigingen te noemen:

  • -

    Het instrument bestemmingsplan verdwijnt. In plaats daarvan wordt het instrument omgevingsplan geïntroduceerd. Een omgevingsplan is net als een bestemmingsplan een regulerend plan maar bevat naast de bestemming van de gronden en de bouwmogelijkheden ook regels voor andere compartimenten en beleidsterreinen zoals milieu, natuur en monumenten, die zich niet rechtstreeks tot burgers en bedrijven richten. Lokale op zich zelf staande verordeningen zullen gedeeltelijk opgaan in het omgevingsplan.

  • -

    In het Omgevingsplan wordt het bijvoorbeeld ook mogelijk om voor nieuwbouw strengere eisen te stellen aan duurzaamheid en energiezuinigheid;

  • -

    Minder onderzoek nodig bij het opstellen van omgevingsplannen; meer onderzoek doorschuiven naar het moment van concrete uitvoering.

  • -

    Vermindering aantal vergunningplichtige inrichtingen.

  • -

    Vervangen begrip inrichtingen door het begrip activiteit; één bedrijf kan uit meerdere activiteiten bestaan.

  • -

    Meer activiteiten via de reguliere procedure (= 8 weken).

  • -

    Een aanvrager mag voor meerdere activiteiten één vergunning aanvragen maar hij mag ook besluiten de aanvragen te knippen.

  • -

    Minder vergunningen en meer algemene regels voor bouwen en brandveilig gebruik

  • -

    Een aantal zogenaamde categorie B bedrijven uit het Activiteitenbesluit worden mogelijk overgeheveld naar categorie A.

  • -

    Algemene rijksregels over veiligheid en gezondheid worden beperkt tot aspecten met significante gevolgen. Regels die betrekking hebben op kleinschalige hinder en overlast vervallen op rijksniveau. De algemene rijksregels voor de niet meldingsplichtige bedrijven uit het Activiteitenbesluit (categorie A) worden afgeschaft: gemeenten mogen voor deze doelgroep eigen regels stellen in het omgevingsplan. Ook zullen er geen algemene regels meer betrekking hebben op open erven en terreinen. Gemeenten kunnen daarvoor desgewenst eigen regels stellen in het Omgevingsplan.

10. Tijdpad

Het wetsvoorstel voor de Omgevingswet is de belangrijke en richtinggevende eerste stap van de stelselherziening. De Tweede Kamer heeft in juli 2015 ingestemd met het wetsvoorstel voor de Omgevingswet. Begin 2016 staat het wetsvoorstel op voor behandeling in de Eerste Kamer. In de tussentijd wordt gewerkt aan het opstellen van de AMvB’s; dat proces zou aan het eind van 2015 afgerond moeten zijn. Op dat moment is er meer duidelijk hoe het nieuwe Omgevingsrecht eruit ziet. Voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt nog steeds uitgegaan van 1 januari 2018.

Naast de wet zelf en de AMvB's moet een invoeringswet en enkele aanvullingswetten op de beleidsterreinen van bodem, geluid, natuur en grondeigendom de stelselherziening completeren. Al deze onderdelen van de herziening zullen in samenhang worden voorbereid.

Bijlage 1: Wetten die opgaan in de omgevingswet

Welke wetten worden in de Omgevingswet geïntegreerd?

Het wetsvoorstel Omgevingswet vervangt de: Belemmeringenwet Privaatrecht, Crisis- en herstelwet, Interimwet stad-en-milieubenadering, Ontgrondingenwet, Planwet verkeer en vervoer, Spoedwet wegverbreding, Tracéwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet hygiëne veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en Wet ruimtelijke ordening.

Welke wetten gaan deels op in de Omgevingswet?

Van een aantal wetten worden alleen die onderdelen overgeheveld naar de Omgevingswet die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Het wetsvoorstel vervangt substantiële delen van de: Monumentenwet 1988, Waterwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, Wet milieubeheer en Woningwet. Van de volgende wetten gaan één of enkele bepalingen over naar de Omgevingswet: de Gaswet, Elektriciteitswet 1998, Mijnbouwwet, Spoorwegwet, Spoorwegwet 1875, Wet bereikbaarheid en mobiliteit, Wet lokaal spoor, Wet luchtvaart, Wet natuurbescherming (nu nog: Boswet, Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998).

Welke wetten gaan later op in de Omgevingswet?

Van een aantal wetten is gekozen om deze op een later moment te integreren in de Omgevingswet. Deze keuze is deels ingegeven doordat op dit moment nog inhoudelijke beleidstrajecten lopen, onder meer rondom geluid en bodem. Deels is gekozen voor een hanteerbare reikwijdte voor de stelselherziening. Het huidige wetsvoorstel is gericht op de instrumenten voor gebiedsgericht beheer en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Het omgevingsrecht omvat echter meer wetten.

Via latere wetswijzigingen worden naar huidig inzicht de volgende wetten volledig geïntegreerd: de onteigeningswet, Waterwet (resterende delen), Waterstaatswet 1900, Wegenwet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken (resterende delen), Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Wet herverdeling wegenbeheer (meeste artikelen vervallen), Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, Wet inrichting landelijk gebied, Wet milieubeheer (resterende delen), Wet voorkeursrecht gemeenten, Wrakkenwet.