Verordening op de commissie voor monumenten en welstand

Geldend van 21-05-1999 t/m heden

Intitulé

Verordening op de commissie voor monumenten en welstand

De raad van de gemeente Blaricum;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988, de Woningwet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

I. in te trekken de Verordening op de commissie voor monumenten en welstand, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 1995, nr. 93;

 

II. vast te stellen de Verordening op de commissie voor monumenten en welstand 1999;

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie van monumenten en welstand: een college van onafhankelijke deskundigen voor het schriftelijk uitbrengen van advies bij de toepassing van de voorschriften omtrent de monumenten, welstand en over de vormgevingsaspecten van gebouwen en andere elementen van de openbare ruimte;

b. bouwplan: een schetsplan of ontvankelijke bouwaanvraag of melding voor het oprichten, vergroten of wijzigen van enig bouwwerk;

c. gemachtigde: degene die blijkens een schriftelijke machtiging van de principaal namens deze mag handelen terzake van het bouwplan.

Artikel 2 Aanwijzing van de commissie

Als deskundig college voor het schriftelijk uitbrengen van advies bij de toepassing van de voorschriften omtrent monumenten, welstand en over de vormgevingsaspecten van gebouwen en andere elementen van de openbare ruimte wordt aangewezen de commissie voor monumenten en welstand als bedoeld in de artikel 42, tweede lid, 48, eerste lid van de Woningwet en 15 van de Monumentenwet 1988, hierna te noemen de commissie.

Artikel 3 Taak van de commissie

  • 1 De commissie heeft tot taak het uitbrengen van schriftelijk advies aan burgemeester en wethouders ten aanzien van:

    a. de toepassing van de voorschriften omtrent welstand, genoemd in de Woningwet, de bouwverordening en de Algemene plaatselijke verordening Blaricum;

    b. aangelegenheden inzake de toepassing van de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening van Blaricum;

    c. andere aangelegenheden, welke voor het uiterlijk aanzien en de beleving onderscheidenlijk de gebruiks- en toekomstwaarde van de gemeente Blaricum of delen daarvan, van belang zijn of kunnen zijn.

  • 2 De commissie kan desgewenst uit eigen beweging aan burgemeester en wethouders adviseren over aangelegenheden bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Samenstelling en benoeming

  • 1 De commissie bestaat uit zeven vaste leden en twee plaatsvervangende leden, die op voordracht van de secretaris van de commissie worden benoemd en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders.

  • 2 Van de zeven vaste leden dienen er twee deskundig op het terrein van de architectuur, één deskundig op het terrein van de stedenbouw, twee op het terrein van de monumentenzorg te zijn, één deskundig op het terrein van welstand en bekend met de plaatselijke situatie en één deskundig op het terrein van monumenten en bekend met de plaatselijke situatie.

  • 3 De plaatsvervangende leden dienen eveneens deskundig te zijn op één of meer van de in het tweede lid genoemde terreinen.

  • 4 De plaatsvervangende leden die een lid vervangen hebben dezelfde bevoegdheden als het te vervangen lid.

  • 5 De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, welke beiden deskundig moeten zijn op het gebied van de architectuur.

  • 6 Secretaris van de commissie en plaatsvervangend secretaris is een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar van de sector ruimtelijke ordening en beheer.

  • 7 De commissie is bevoegd zich bij haar beraadslagingen door adviseurs te doen bijstaan. Deze personen worden door of namens de voorzitter voor de vergadering van de commissie uitgenodigd. Indien aan de bijstand kosten voor de gemeente zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1 De benoeming van de leden geschiedt, behoudens in geval van tussentijds ontslag, voor een periode van vijf jaar.

  • 2 Een lid dat tussentijds ontslag neemt, doet daarvan schriftelijke mededeling aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 De benoeming in een tussentijdse vacature geschiedt tot het tijdstip van periodieke aftreding van degene wiens plaats moet worden vervuld. Het bepaalde in het eerste lid ten aanzien van verlenging van de zittingstermijn is van toepassing.

  • 4 Degene die aftreedt of ontslag neemt, blijft zijn werkzaamheden in de commissie verrichten, totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.

  • 5 Een lid kan slechts eenmaal worden hernoemd.

Artikel 6 Vergoedingen

De leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een door burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding.

Artikel 7 Criteria voor toetsing

  • 1 Bij de beoordeling of een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in de Woningwet wordt acht geslagen op de volgende aspecten:

    a. de aanvaardbaarheid van het bouwwerk in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing, de openbare ruimte, het landschap dan wel de stedenbouwkundige context;

    b. massa, structuur, maat en schaal, detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling;

    c. samenhang in het bouwwerk of de bouwwerken voor wat betreft de onderlinge relatie tussen de samenstellende delen daarvan.

  • 2 Voor zover het betreft aangelegenheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, beoordeelt de commissie het aan haar voorgelegde plan mede en het voornemen uitsluitend aan de hand van de vraag in hoeverre het belang van instandhouding van het culturele erfgoed zich verzet dan wel gebaat is bij uitvoering. De commissie laat zich bij deze aangelegenheden uitsluitend leiden door overwegingen van geschiedkundig, volkskundig of wetenschappelijk belang dan wel door overwegingen verband houdende met de uiterlijke verschijningsvorm.

  • 3 Indien de gemeenteraad een beleid voor de visuele kwaliteit van de gebouwde omgeving heeft geformuleerd en openbaar gemaakt in planologische maatregelen, beleidsnota’s, deelnotities dan wel de daarbij behorende ontwerpen wordt, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, het bouwwerk aan dit beleid getoetst. De commissie treedt niet in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van vastgestelde beleids- en ontwerpuitgangspunten voor de visuele kwaliteit voor de omgeving, tenzij hierom door burgemeester en wethouders uitdrukkelijk wordt verzocht.

  • 4 Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid, kan de commissie ten behoeve van de toetsing van schets- en bouwplannen nadere welstandscriteria formuleren. Toetsing aan deze criteria geschiedt slechts na voorafgaande goedkeuring hiervan door burgemeester en wethouders.

Artikel 8 Delegatie en mandaat

  • 1 De commissie is bevoegd ten aanzien van zaken van minder gewicht of zaken betreffende bouwplannen, waarbij geen belangen op het gebied van de monumentenzorg in het geding zijn haar bevoegdheden aan een of meer van haar leden, deskundig op het gebied van architectuur en of stedenbouw te delegeren.

  • 2 De commissie is bevoegd ten aanzien van zaken betreffende monumenten haar bevoegdheden aan de leden, deskundig op het gebied van monumentenzorg, te delegeren.

  • 3 Bij vergaderingen, waarbij zaken zijn gedelegeerd naar twee of meer leden, zit de voorzitter van de commissie voor.

  • 4 Een besluit tot permanente delegatie van zaken die minder gewicht kunnen worden geacht, geeft de grenzen van de delegatie aan en behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1 De commissie of delegatie hiervan komt bijeen:

    a. na schriftelijke oproep van de voorzitter;

    b. op verzoek van tenminste twee leden;

    c. op verzoek van burgemeester en wethouders.

    In de gevallen bedoeld onder b en c belegt de voorzitter de vergadering binnen twee weken van de dag waarop het verzoek is ontvangen.

  • 2 Wanneer de commissie taken heeft gedelegeerd naar een of meer van haar leden, kan besloten worden een vaste vergaderdag in te stellen, waarbij bouwplannen van ondergeschikte aard worden behandeld door één lid van de commissie, zijnde een architect of tenminste twee architecten en de stedenbouwkundige voor de overige bouwplannen, waarbij geen belangen op het gebied van de monumentenzorg in het geding zijn. Deze vaste vergaderdata worden door de secretaris bekendgemaakt.

  • 3 Behandeling achter gesloten deuren vindt slechts plaats indien:

    a. een der leden hierom verzoekt en de commissie bij meerderheid van stemmen hiertoe besluit;

    b. burgemeester en wethouders hierom verzoeken bij de behandeling van aangelegenheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c;

    c. burgemeester en wethouders daartoe een verzoek van de ontwerper van het te behandelen plan onder opgave van redenen hiertoe hebben besloten.

  • 4 De secretaris draagt er zorg voor dat tenminste een week voor de datum waarop de commissie bijeen zal komen, de eigenaar en zakelijk gerechtigden van de objecten, waarover bij die gelegenheid het advies zal worden vastgesteld tot het eventueel plaatsen op- of afvoeren van de monumentenlijst van die objecten, worden uitgenodigd deze bijeenkomsten bij te wonen.

  • 5 De secretaris draagt er zorg voor, dat tenminste een week voor de datum waarop de commissie bijeen zal komen, een lijst van de in de vergadering te behandelen onderwerpen (agenda) wordt opgesteld.

  • 6 In spoedeisende gevallen kan de commissie besluiten in de openbare vergadering onderwerpen te behandelen die niet op de agenda zijn vermeld.

  • 7 De ontwerper van een plan, dat aan de commissie wordt voorgelegd, diens principaal of gemachtigde worden, indien zij daartoe tevoren bij de secretaris de wens te kennen hebben gegeven, in de gelegenheid gesteld hun plan-ontwerp tijdens de vergadering kort toe te lichten.

  • 8 Bij het begin van de openbare vergadering wordt aan een ieder die daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt de gelegenheid geboden kort het woord te voeren over onderwerpen die in de agenda zijn vermeld. De voorzitter is bevoegd een maximum tijdsduur aan dit spreekrecht te verbinden.

Artikel 10 Quorum

  • 1 De commissie mag noch beraadslagen, noch besluiten indien niet tenminste drie leden of plaatsvervangende leden aanwezig zijn.

  • 2 Indien het vereiste aantal leden niet ter vergadering aanwezig is, wordt door of namens de voorzitter binnen twee weken een nieuwe vergadering belegd. Het bepaalde in het eerste lid is op deze nieuwe vergadering niet van toepassing.

Artikel 11 Beraadslaging en stemming

  • 1 De leden die als opdrachtgever of als ontwerper direct of indirect bij een door de commissie te beoordelen ontwerp zijn betrokken, zijn niet bij de behandeling en beoordeling daarvan.

  • 2 Behoudens het bepaalde in artikel 9, derde lid, geschiedt de beraadslaging en de besluitvorming in het openbaar.

  • 3 Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 4 Indien bij het nemen van een besluit over een plan door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het plan geacht te zijn goedgekeurd.

  • 5 De minderheid kan verzoeken dat uit het advies ook haar afwijkende mening blijkt.

  • 6 Bij het staken van stemmen over zaken, gedelegeerd naar de monumentendeskundigen, geven de stemmen van deze deskundigen de doorslag.

Artikel 12 Advisering

  • 1 De besluiten van de commissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter, behoudens wanneer wordt gestemd over zaken in een delegatie, bestaande uit monumentendeskundigen.

  • 2 Met uitzondering van hetgeen hieromtrent is bepaald in de monumentenverordening, wordt het advies van de commissie uiterlijk binnen vier weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, schriftelijk uitgebracht aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen deze termijn verlengen. Indien overschrijding van de (nadere) termijn noodzakelijk is, deelt de secretaris dit onverwijld met opgave van redenen mee aan burgemeester en wethouders, alsmede aan belanghebbenden. Indien de commissie niet binnen de gestelde termijn adviseert, kunnen burgemeester en wethouders de aanvraag afdoen op basis van hun eigen oordeel over de criteria als bedoeld in artikel 7.

  • 3 Tenzij het advies strekt tot onvoorwaardelijke goedkeuring, is het advies met redenen omkleed. In de motivering wordt tot uitdrukking gebracht in hoeverre het beoordeelde plan voldoet of afwijkt van de criteria als bedoeld in artikel 7. In de motivering van een advies dat niet strekt tot onvoorwaardelijke goedkeuring wordt zoveel mogelijk tot uitdrukking gebracht op welke wijze de bedenkingen van de commissie kunnen worden weggenomen.

  • 4 De adviezen worden door de voorzitter en secretaris getekend.

Artikel 13 Status advies

  • 1 Indien burgemeester en wethouders het advies van de commissie niet kunnen overnemen, wordt voorafgaand aan de besluitvorming door of namens burgemeester en wethouders overleg gevoerd met de voorzitter en de secretaris van de commissie.

  • 2 Burgemeester en wethouders wijken slechts om dringende reden af van het advies van de commissie onder vermelding van de overwegingen waarop hun besluit rust. Een afschrift van hun besluit doen zij toekomen aan de commissie.

Artikel 14 Bijzondere procedures

De commissie kan verzoeken dat nadere gegevens worden overgelegd ten aanzien van de soort, de bewerking en de kleur van materialen. Voor zover zij dat voor een juiste beoordeling van het aan haar voorgelegde plan noodzakelijk acht, kan de commissie verzoeken dat maquettes, perspectief-, plattegrond-, doorsnede- en andere tekeningen op een door haar te bepalen schaal, alsmede foto’s van de bestaande situatie, aan haar worden getoond.

Artikel 15 Het verslag

  • 1 De secretaris maakt van elke vergadering verslag op, dat behalve aan de leden, zo spoedig mogelijk wordt toegezonden aan burgemeester en wethouders.

  • 2 De verslagen van de openbare commissie-vergaderingen zijn tegen betaling van de kosten in afschrift verkrijgbaar.

  • 3 De indiener van een plan, alsmede diens principaal, ontvangen onverwijld een afschrift van het advies.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de commissie voor monumenten en welstand.

Ondertekening

Blaricum, 29 april 1999
 
A.J.Th. van Zon                                                          P.H. de Winter
secretaris                                                                   voorzitter