Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Blaricum 2019

Geldend van 08-10-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Blaricum 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum

gelezen het voorstel van 3 september 2019;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en de artikelen 3.3.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

besluit vast te stellen de volgende regeling: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Blaricum 2019.

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. college: college van burgemeester en wethouders.

  • b. burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c. secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d. b. wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. De burgemeester of de wethouder tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 3. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 4. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

  • a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

  • b. betaling vooruit uit eigen middelen of

  • c. betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend bij de secretaris.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen 2 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 5. Intrekking oude verordening

De oude Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders Blaricum 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum op 3 september 2019,

De secretaris, De burgemeester,

M. Kilic-Karaaslan J.N. de Zwart-Bloch