Beleidsregel intrekking omgevingsvergunning gemeente Blaricum

Geldend van 28-07-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel intrekking omgevingsvergunning gemeente Blaricum

het college van burgemeester en wethouders van gemeente Blaricum

gelet op het bepaalde in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 tot en met 4:84 Algemene wet bestuursrecht, artikel 2.33, tweede lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

besluit vast te stellen de volgende Beleidsregel intrekken omgevingsvergunning gemeente Blaricum.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. activiteit:

activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

b. Bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

c. intrekken:

het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen, uitvoeren van een werk of werkzaamheden en/of slopen van een bouwwerk;

d. omgevingsvergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover de vergunning (mede) is verleend voor de activiteiten bouwen, uitvoeren van een werk of werkzaamheden en/of slopen van een bouwwerk;

e. Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

f. Awb:

Algemene wet bestuursrecht

Hoofdstuk 2 Intrekken omgevingsvergunning

Artikel 2. Intrekkingsregeling bij uitblijven aanvang van de activiteit

  • 1. Op grond van het bepaalde in artikel 2.33, tweede lid, sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd een verleende omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken als binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning, respectievelijk de in de onherroepelijke vergunning bepaalde termijn, de activiteiten niet zijn aangevangen.

  • 2. Als urgente planologische, stedenbouwkundige of technische belangen daartoe aanleiding geven, wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt na 26 weken.

  • 3. In andere gevallen wordt niet eerder dan één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.

Artikel 3. Intrekkingsregeling bij stilliggen van de activiteit

  • 1. Op grond van het bepaalde in artikel 2.33, tweede lid, sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn Burgemeester en wethouders bevoegd een verleende omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken als activiteiten langer dan 26 weken respectievelijk de in de vergunning bepaalde termijn hebben stilgelegen.

  • 2. Als urgente planologische, stedenbouwkundige of technische belangen daartoe aanleiding geven, wordt na 26 weken stillegging van de activiteit, onmiddellijk gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken.

  • 3. Van deze bevoegdheid wordt voorts gebruik gemaakt indien de activiteiten langer dan één jaar hebben stilgelegen.

Artikel 4. Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning

  • 1. Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure:

    • a.

      Vergunninghouder krijgt, conform artikel 4:8 Awb, een termijn van twee weken om zienswijzen naar voren te brengen op de voorgenomen gehele of gedeeltelijke intrekking van de omgevingsvergunning,.

    • b.

      Het college van burgemeester en wethouders neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de zienswijze een besluit over het intrekken van de omgevingsvergunning volgens deze beleidsregel.

    • c.

      Het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventuele derdebelanghebbenden en wordt gepubliceerd op dezelfde wijze als de ingetrokken vergunning.

  • 2. Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure:

    • a.

      Het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning wordt voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      Belanghebbenden kunnen zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

    • c.

      Als er geen zienswijze naar voren zijn gebracht neemt het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken het besluit.

    • d.

      Als er wel zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt het college van burgemeester en wethouders het besluit uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging (artikel 3:18 Awb).

    • e.

      Het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder, eventueel derdenbelanghebbenden en wordt gepubliceerd op dezelfde wijze als de ingetrokken vergunning.

  • 3. het intrekkingsbesluit wordt niet voorbereid met een uitgebreide procedure, indien één of meer van de belangen als omschreven in artikel 4:11 van de Awb zich daartegen verzetten.

Artikel 5. Gunnen ruimere tijden voor start of herstart bouwwerkzaamheden

In de volgende situaties kan een ruimere termijn worden gegund dan gesteld in artikel 2, derde lid en artikel 3, tweede lid van deze beleidsregel:

  • a. De vergunninghouder toont het college aan met concrete documenten (onherroepelijk geaccepteerde offerte van een bouwondernemer, facturen van bestelde bouwmaterialen en/of hiermee gelijk te stellen documenten) dat binnen een termijn van acht weken na het bekend maken van het voornemen tot intrekking van de omgevingsvergunning, de werkzaamheden zijn gestart of herstart.

  • b. Het college ziet daarnaast alleen af van intrekking overeenkomstig deze beleidsregel als sprake is van onvoorziene omstandigheden aan de zijde van vergunninghouder, waardoor het intrekken van de omgevingsvergunning aangemerkt moet worden als onevenredig nadelig voor de vergunninghouder.

Artikel 6. Overige intrekkingsgronden

Deze beleidsregel heeft geen betrekking op de overige intrekkingsgronden als bedoeld in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en sluiten deze niet uit.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel intrekking omgevingsvergunning voor activiteit bouwen gemeente Blaricum”.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Blaricum, gehouden op 6 april 2020.

De secretaris,

De burgemeester,