Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Afvalstoffenheffing Bloemendaal 2014

Geldend van 07-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing Bloemendaal 2014

De raad der gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING BLOEMENDAAL 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruikmaken van een perceel waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien in de loop van het belastingjaar het aantal in gebruik zijnde restafvalcontainers afneemt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de wijziging van het aantal restafvalcontainers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien in de loop van het belastingjaar de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s) met een inhoud van 240 liter, wordt (worden) omgewisseld voor (een) restafvalcontainer(s) met een inhoud van 140 liter, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na deze omwisseling nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Indien in de loop van het belastingjaar het aantal in gebruik zijnde restafvalcontainers toeneemt, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na de toename van het aantal containers, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7. Indien in de loop van het belastingjaar de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s) met een inhoud van 140 liter wordt (worden) omgewisseld voor (een) restafvalcontainer(s) met een inhoud van 240 liter, dan is de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na deze omwisseling nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 8. Het tweede tot en met zevende lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt, waarbij geen wijziging optreedt in het aantal en/of het formaat van de in gebruik zijnde restafvalcontainer(s).

  • 9. Als het bedrag van de belasting beneden € 10,- blijft, wordt geen belasting geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aan belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 70,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zeven gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen op de laatste dag van de daarop volgende maand.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor het tarief vermeld onder 1.4.1 en 1.4.2 van de bij de verordening behorende tarieventabel.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening afvalstoffenheffing Bloemendaal 2013' van 20 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing Bloemendaal 2014'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Bloemendaal
gehouden op 19 december 2013.
R.Th.M. Nederveen, voorzitter
K.A. van der Pas, griffier
Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 9 januari 2014.

Tarieventabel

TARIEVENTABEL

Als bedoeld in de artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing Bloemendaal 2014

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • 1.

    1 indien dat perceel gebruik maakt van een inzamelvoorziening voor restafval ten behoeve van meerdere huishoudens (een zgn. verzamelcontainer) € 203,52

  • 1.

    2 indien op het perceel gebruik wordt gemaakt van één 140 liter

    restafvalcontainer, € 203,52

  • 1.

    3 Indien op het perceel gebruik wordt gemaakt van één 240 liter

    restafvalcontainer, € 273,94

  • 1.

    4 Onverminderd het onder 1.2 en 1.3 bepaalde bedraagt de belasting

    van elke volgende restafvalcontainer boven het aantal van één,

1.4.1 per 140-liter restafvalcontainer € 203,52

1.4.2 per 240-liter restafvalcontainer € 273,94

Behorende bij raadsbesluit van 19 december 2013.

De griffier van de gemeente Bloemendaal.