Regeling vervallen per 16-07-2021

Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal

Geldend van 01-06-2017 t/m 15-07-2021

Intitulé

Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal

De raad der gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 augustus 2014;

besluit:

vast te stellen de

Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Werkingssfeer

Deze bepalingen zijn van toepassing op al het openbare water binnen de grenzen van de gemeente Bloemendaal.

Artikel 2 Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, geldt onverminderd het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal.

Artikel 3 Begripsbepalingen

In deze algemene regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanleggen: het innemen van een ligplaats voor een vaartuig.

  • b.

    Berm: strook grond langs het water, exclusief de grond die géén gemeentelijk eigendom is.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal.

  • d.

    Ligplaats: een plaats in het openbaar water die is bestemd voor het aanleggen van een vaartuig.

  • e.

    Openbaar water: water dat voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk is, exclusief het water dat géén gemeentelijk eigendom is.

  • f.

    Passantenplaats: een openbare ligplaats voor het tijdelijk aanleggen van een vaartuig.

  • g.

    Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebruikt, dan wel bestemd zijn of geschikt zijn voor het dragen en eventueel vervoeren van personen, dieren of stoffen, goederen of voorwerpen, al dan niet met het vaartuig één geheel uitmakend alsmede caissons, ketels en dergelijke lichamen en houtvlotten, inclusief woonboten.

  • h.

    Woonboot: vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt en bestemd is voor bewoning.

  • i.

    Wrak: elk niet meer voor gebruik geschikt, beschadigd en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkerend vaartuig dat zich in het water of op de berm bevindt.

Hoofdstuk 2 Ligplaatsvergunning

Artikel 4 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een ligplaats in te nemen of te hebben op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2. Het is verboden op andere dan krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water een ligplaats in te nemen of te hebben.

  • 3. De houder van de ligplaatsvergunning mag enkel die ligplaats innemen welke ingevolge de ligplaatsvergunning is aangewezen.

  • 4. De ligplaatsvergunning ziet enkel op een ligplaats in het water.

  • 5. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water nadere regels stellen.

  • 6. De eigenaar en/of gebruiker van een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruiken van een ligplaats op te volgen.

  • 7. Het verbod in het eerste en tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of een bij of krachtens verordening van de Provincie Noord-Holland getroffen regeling met betrekking tot het vaarwegenbeheer.

Artikel 5 Aanvraag en uitgifte van een ligplaatsvergunning

  • 1. Een ligplaatsvergunning wordt aangevraagd op een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag waarop het aanvraagformulier, compleet ingevuld, is ontvangen.

  • 3. Indien een aanvraag voor een ligplaatsvergunning is ontvangen en de aanvraag voldoet aan de vereisten, maar er is geen ligplaats direct beschikbaar, dan wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen over het beheer van de wachtlijst.

Artikel 6 Weigeringsgronden ligplaatsvergunning

  • 1. De ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien de aanvraag ziet op een vaartuig met een lengte van meer dan 7 meter.

  • 2. De ligplaatsvergunning kan worden geweigerd indien het uiterlijk van het vaartuig naar het oordeel van het college afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente.

Artikel 7 Vergunningvereisten

  • 1. De ligplaatsvergunning is persoonlijk en wordt gesteld op naam van de eigenaar van het vaartuig.

  • 2. De ligplaatsvergunning is niet overdraagbaar.

  • 3. De ligplaatsvergunning vermeldt het nummer van de ligplaats waarop de vergunning betrekking heeft. Dit nummer dient te corresponderen met het nummer op het vaartuig.

Artikel 8 Intrekkingsgronden ligplaatsvergunning

  • Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • 1. de ligplaatsvergunning ten gevolge van onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • 2. de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • 3. gedurende 6 weken geen vaartuig bij de ligplaats heeft gelegen en, na een aanmaning hiertoe van het college, gedurende een tweede termijn van 6 weken door de vergunninghouder geen vaartuig bij de ligplaats wordt aangelegd;

  • 4. de vergunninghouder hierom verzoekt;

  • 5. de vergunninghouder zijn betalingsverplichtingen tot het innemen van een ligplaats niet nakomt;

  • 6. de ligplaats geheel of gedeeltelijk in gebruik is bij een ander dan diegene aan wie de vergunning is verstrekt.

Artikel 9 Innemen ligplaats

  • 1. De eigenaar en/of gebruiker van een vaartuig is verplicht zich ervan te overtuigen dat de door het college aangewezen ligplaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 2. De eigenaar en/of gebruiker is verplicht het vaartuig zoveel mogelijk parallel aan de berm aan te leggen.

Hoofdstuk 3 Onderhoud

Artikel 10 Onderhoud- of reparatiewerkzaamheden

Het is niet toegestaan onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit te voeren op de ligplaatsen. Dit verbod geldt niet voor noodreparaties.

Artikel 11 Gebrekkig of onvoldoende onderhoud

  • 1. Ter bescherming van het aanzien van de gemeente, is het verboden met een gebrekkig of onvoldoende onderhouden vaartuig een ligplaats in te nemen.

  • 2. Onder gebrekkig of onvoldoende onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      indien sprake is van instorting, afbraak, verwaarlozing of beschadiging van het vaartuig;

    • b.

      indien het vaartuig niet lekvrij en waterdicht is.

  • 3. Bij wrakken is in ieder geval sprake van gebrekkig of onvoldoende onderhoud.

Artikel 12 Onbeheerdevaartuigen en wrakken

De in artikel 14 genoemde ambtenaren zijn bevoegd onbeheerde vaartuigen en/of wrakken, die in het openbare water of op de berm worden aangetroffen, te meren en in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars of beheerders.

Hoofdstuk 4 Passantenplaatsen

Artikel 13 Passantenplaatsen

  • 1. In het openbare water binnen de grenzen van de gemeente Bloemendaal zijn geen passantenplaatsen aangewezen.

  • 2. Passerende waterrecreanten worden doorverwezen naar de nabijgelegen havens van watersportverenigingen om een vaartuig aan te leggen.

Hoofdstuk 5 Toezicht

Artikel 14 Aanwijzing bevoegde ambtenaren en opsporingsambtenaren

Het college kan de zorg voor de naleving van deze bepalingen opdragen aan door het college aan te wijzen ambtenaren.

Artikel 15 Betreden terreinen en ruimten

Ter verzekering van de naleving van de in deze bepalingen vervatte voorschriften, strekkende tot handhaving van de openbare orde en/of veiligheid, zijn de in artikel 14 genoemde ambtenaren bevoegd zich te begeven op of in al dan niet besloten terreinen en ruimten gelegen in het openbare water en/of op of aan de berm.

Artikel 16 Nakoming bevelen

Een ieder is verplicht terstond te gehoorzamen aan de mondelinge of schriftelijke bevelen gegeven door een ambtenaar als bedoeld in artikel 14, ter uitvoering van deze bepalingen of in het belang van de openbare orde en/of veiligheid.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen uit de hoofdstukken 2 en 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het in gebruik nemen of geven van een ligplaats leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikelen 4, 9, 10 en 11 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van de eerste categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 19 Opsporing

De opsporing van de in deze bepalingen strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met het toezicht op de naleving van deze bepalingen zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepaling

Artikel 20 Overgangsbepaling

De eigenaar en/of gebruiker van een vaartuig die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening met zijn vaartuig een ligplaats heeft ingenomen, is gehouden binnen 1 maand na de dag van inwerkingtreding van deze verordening – voor zover een melding nog niet heeft plaatsgevonden – het innemen van de ligplaats te melden bij het college.

Artikel 21 Slotbepaling

De Verordening voor vaartuigen en ligplaatsen Bloemendaal 2015 treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking daarvan.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 25 september 2014.
voorzitter
griffier