Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2017

Geldend van 24-03-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2017

2017023057

Het college van de gemeente Bloemendaal;

Gelet op artikel 18, derde lid Participatiewet en de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Bloemendaal 2017

Besluit vast te stellen de:

Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2017.

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verder verstaan onder:

    • -

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      verordening: Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Bloemendaal 2017;

    • -

      wet: de Participatiewet.

Artikel 2 Heroverweging op verzoek van belanghebbende

  • 1. Indien een maatregel van 100% van de bijstandsnorm is opgelegd op grond van de verordening, of wegens schending van één van de verplichtingen genoemd in artikel 18, vierde lid, van de wet, met een duur van drie maanden of langer, kan de belanghebbende een schriftelijk en gemotiveerd verzoek doen aan het college om deze maatregel te herzien.

  • 2. In het verzoek zoals bedoeld in het eerste lid moet in ieder geval worden ingegaan op de geschonden verplichtingen en op welke wijze de belanghebbende aantoonbaar maakt dat deze verplichtingen worden nagekomen.

  • 3. Het college heroverweegt het besluit tot oplegging van deze maatregel op basis van het verzoek.

  • 4. De herziening heeft betrekking op het gedeelte van de maatregel met ingang van de tweede maand waarop deze is ingegaan.

Artikel 3 Ambtshalve heroverweging

  • 1. Indien een maatregel is opgelegd op grond van de verordening, of wegens schending van één van de verplichtingen genoemd in artikel 18, vierde lid, van de wet, met een duur langer dan drie maanden, heroverweegt het college het besluit tot oplegging van deze maatregel binnen drie maanden.

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor maatregelen voortkomend uit schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet.

  • 3. De herziening heeft betrekking op het gedeelte van de maatregel met ingang van de vierde maand waarop deze is ingegaan.

  • 4. Ambtshalve heroverweging vindt alleen plaats als er geen heroverweging op verzoek als bedoeld in artikel 2 heeft plaatsgevonden.

Artikel 4 Voorwaarden

Het college herziet een maatregel geheel of gedeeltelijk als uit nieuw gebleken feiten of uit de houding en gedragingen van de belanghebbende, ondubbelzinnig blijkt dat de geschonden verplichtingen, waarvoor de maatregel was opgelegd, worden nagekomen, dan wel omstandigheden van dringende aard een herziening rechtvaardigen.

Artikel 5 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2015 worden ingetrokken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2017.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2017.

Ondertekening

Vastgesteld bij collegebesluit van 30 januari 2018

Burgemeester en wethouders

Toelichting behorende bij Beleidsregels heroverwegen maatregel Participatiewet Bloemendaal 2017

Algemeen

Het college wordt opgedragen om een verlaging van de uitkering binnen een termijn van drie maanden te heroverwegen conform de bepalingen van artikel 18, derde lid, van de Participatiewet. Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan deze opdracht.

Een opgelegde maatregel is in beginsel bedoeld als middel tot gedragsbeïnvloeding en dus als prikkel voor de betrokkene om zijn gedrag bij te stellen in de door het college gewenste richting. Uit jurisprudentie volgt dat het bestuursorgaan een verlaging met een zekere fasering in omvang en duur van de maatregel dient toe te passen, ten einde bij het al dan niet optreden van de gewenste gedragsverandering, nader sturend te kunnen optreden. Met name waar het gaat om een verlaging van 100% van de bijstandsnorm. Dit laat onverlet dat onder meer afhankelijk van de ernst van de gedraging ook meteen een zware maatregel op zijn plaats kan zijn. Daarbij zal echter steeds in aanmerking moeten worden genomen dat één van de kernfuncties van de Participatiewet is om aan de bijstandsbehoevende een inkomenswaarborg te bieden. Om deze reden is in de Participatiewet een inkeerregeling opgenomen.

Het college beoordeelt uiterlijk drie maanden na de datum van de beschikking of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven de beslissing te herzien (artikel 18, derde lid, van de Participatiewet). Bij een dergelijke herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Het heeft slechts als doel vast te stellen of belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in zwaarte of duur bij te stellen.