Regeling vervallen per 01-01-2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op: het gestelde in artikel 160 Gemeentewet.het gestelde in de artikelen 15:1 tot en met 15:1g van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);gehoord het Bijzonder Georganiseerd Overleg;besluit:vast te stellen de volgende Regeling ambtelijke integriteit gemeente Bloemendaal 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op: het gestelde in artikel 160 Gemeentewet.het gestelde in de artikelen 15:1 tot en met 15:1g van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);gehoord het Bijzonder Georganiseerd Overleg;besluit:vast te stellen de volgende Regeling ambtelijke integriteit gemeente Bloemendaal 2009

Regeling ambtelijke integriteit gemeente Bloemendaal 2009

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Integriteit

De mate waarin medewerkers zich, in contacten, oprecht, onkreukbaar en rechtsschapen gedragen. Tevens mag het ambt nooit in diskrediet worden gebracht en mag de betreffende medewerker geen verplichtingen aangaan ten opzichte van iedere burger, organisatie of instelling anders dan in puur functionele zin.

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, alsmede de personen die anderszins in dienst van gemeente Bloemendaal werkzaamheden verrichten.

Bevoegd gezag

Het college van burgemeester en wethouders.

Niet-integer handelen

Onder niet-integer handelen wordt verstaan het handelen in strijd met deze gedragscode of het wettelijk kader.

Klokkenluider

De medewerker die melding doet van niet-integer handelen, de dreiging hiervan of twijfel hierover aan de vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 9 van deze regeling.

Artikel 2 Algemene bepalingen

  • 1. Eens per jaar wordt door een door het college aangewezen medewerker het gevoerde integriteitbeleid en de naleving van de regeling ambtelijke integriteit geëvalueerd. Van deze evaluatie wordt een verslag gemaakt zoals bedoeld in artikel 13 van deze regeling. De gemeenteraad wordt in het bezit gesteld van het verslag.

  • 2. De medewerker moet zijn functie onafhankelijk kunnen uitoefenen zonder zich te laten beïnvloeden of onder druk gezet te voelen. De medewerker handelt zodanig dat er geen andere dan functionele verplichtingen worden ervaren ten aanzien van andere personen of instanties. Ook de schijn in dezen van niet-integer handelen wordt voorkomen.

  • 3. Wanneer een medewerker persoonlijk belang heeft, laat hij of zij dit geen rol spelen ten aanzien van besluitvorming en/of advisering. Indien mogelijk onthoudt de medewerker zich in dergelijke situaties van beraadslaging, advisering en/of besluitvorming.

  • 4. Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in het vorige lid van dit artikel, bespreekt de medewerker dit met zijn direct leidinggevende. Indien dit niet mogelijk is, wordt melding gedaan van de situatie aan een lid van de directie, een en ander tot doel zo veel mogelijk openheid te betrachten en de schijn van niet-integer handelen te voorkomen.

  • 5. Over de betreffende zaken uit deze gedragscode worden nadere afspraken gemaakt in het kader van de jaarlijkse planningsgesprekken.

  • 6. Deze gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 7. Alle medewerkers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode.

Artikel 3 Belangenverstrengeling en aanbesteding/beoordeling offertes

  • 1. Een medewerker, die betrokken is bij aanbesteding/beoordeling van offertes, doet aan het college opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2. Indien sprake is van onderhandelingen en/of vertrouwelijke gesprekken met externe partijen met mogelijke financiële of juridische gevolgen, vindt het gesprek plaats in het bijzijn van ten minste één andere medewerker. Van het gesprek wordt altijd schriftelijk verslag gemaakt.

  • 3. Het beoordelen van offertes geschiedt door twee personen.

  • 4. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de medewerker (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 5. Een medewerker die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan gemeente Bloemendaal, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming en de advisering hieromtrent met betrekking tot de betreffende opdracht.

  • 6. Een medewerker neemt van een aanbieder van diensten aan gemeente Bloemendaal geen faciliteiten of diensten aan.

  • 7. Werving- en selectiegesprekken worden gevoerd door minstens twee personen van de gemeente Bloemendaal. Voor aanstelling bij de gemeente Bloemendaal wordt als vereiste gesteld, dat betrokkene in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

  • 8. Bij het selectieproces zal aandacht geschonken worden aan de door gemeente Bloemendaal vastgestelde gedragscodes. De gedragscode moet een onderwerp zijn tijdens het selectiegesprek en de introductie.

Artikel 4 Vertrouwelijke informatie

  • 1. Met vertrouwelijke gegevens wordt vertrouwelijk omgegaan. Zowel medewerkers onderling als de inwoners en andere personen of instanties waarmee gemeente Bloemendaal contacten onderhoudt, moeten daar blind op kunnen vertrouwen. Een medewerker gaat daarom zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij of zij verstrekt geen geheime informatie.

  • 2. Een medewerker houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Een medewerker maakt geen misbruik van tijdens de uitoefening van het ambt verkregen informatie ten gunste van zichzelf of van zijn of haar persoonlijke betrekkingen.

  • 4. Vertrouwelijke informatie wordt zodanig beheerd, dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen. Een medewerker gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente.

Artikel 5 Goederen

  • 1. Het is de medewerker niet toegestaan gebruik te maken van goederen of voorzieningen van gemeente Bloemendaal voor privédoeleinden, tenzij de direct leidinggevende daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend. Eventuele schade komt voor rekening van de gebruiker.

  • 2. Als het belang van de gemeente daarmee is gediend, kan de algemeen directeur/gemeentesecretaris besluiten dat ambtenaren voor hun dienstreizen gebruik mogen maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties.

  • 3. Medewerkers laten tijdens werktijd geen diensten verrichten door collega’s of externe relaties waarmee zij een zakelijke relatie hebben, voor privédoeleinden.

    Aanbiedingen voor kortingen op privégoederen worden eveneens niet geaccepteerd. Medewerkers verrichten op hun beurt geen diensten gedurende werktijd voor privédoeleinden van zichzelf of anderen.

  • 4. Het meenemen van kantoorartikelen en andere 'verbruiksgoederen' wordt beschouwd als diefstal.

  • 5. Voor medewerkers geldt dat de bestelling van materialen voor privé-doeleinden via gemeente Bloemendaal niet is toegestaan.

Artikel 6 Ambtelijke uitgaven

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een medewerker is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en de ambtelijke functie bevinden.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van ambtelijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd :

    - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    - de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 7 Geschenken, uitnodigingen en gunsten

  • 1. Als een medewerker uit hoofde van zijn of haar functie geschenken en/of giften ontvangt, wordt dit gemeld en geregistreerd bij zijn direct leidinggevende. De giften en/of geschenken zijn eigendom van gemeente Bloemendaal. Er wordt dan ook door de leidinggevende een bestemming binnen de organisatie voor gezocht.

  • 2. Het is de medewerker niet toegestaan geschenken, uitnodigingen of gunsten aan te nemen als de medewerker een redelijk vermoeden heeft, dat een tegenprestatie wordt verwacht.

  • 3. Het aanbieden van geschenken, uitnodigingen of gunsten vindt in de openbaarheid plaats. Het dient voorkomen te worden dat geschenken naar een huisadres worden gestuurd. Indien dit toch is gebeurd, meldt de medewerker dit bij zijn direct leidinggevende, waarna besloten wordt over de bestemming van het geschenk of de gift.

  • 4. Geschenken die niet kunnen worden geaccepteerd, worden geretourneerd aan de afzender.

  • 5. Indien een ontvangen geschenk en/of gift een waarde vertegenwoordigt van minder dan € 50,-, kunnen deze in afwijking van het eerste lid worden behouden. Dit laat onverlet dat de ontvangst van een geschenk en/of gift gemeld dient te worden.

  • 6. Geschenken, uitnodigingen of gunsten van derden worden niet geaccepteerd zolang er nog gesprekken of onderhandelingen lopen.

  • 7. Een medewerker maakt bij zijn direct leidinggevende van tevoren melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden, gedaan in het kader van de uitoefening van zijn functie.

  • 8. Het college kan aanvullende regels stellen met betrekking tot geschenken, uitnodigingen en gunsten.

Artikel 8 Vertrouwenspersonen

  • 1. Bij niet-integer handelen, de dreiging hiervan of twijfel hierover, maakt de medewerker hiervan zo snel mogelijk melding bij de vertrouwenspersoon als bedoeld in de Klokkenluiderregeling

  • 2. De persoon die een melding zoals bedoeld in het vorige lid van dit artikel ontvangt, behandelt de melding vertrouwelijk en onafhankelijk.

Artikel 9 Klokkenluiden

Bij een melding zoals omschreven in artikel 8 lid 1 van deze regeling bespreekt de ontvanger van de melding met de melder of verdere actie nodig is. Vervolgens wordt er gehandeld zoals is beschreven in de conform artikel 15:2 van de CAR/UWO vastgestelde Klokkenluiderregeling.

Artikel 10 Declaraties

  • 1. Kosten die reeds op andere wijze zijn vergoed, kunnen niet worden gedeclareerd.

  • 2. Declaraties vinden driemaandelijks plaats conform de daarvoor vastgestelde procedures. Eventuele voorschotten worden, indien mogelijk, binnen een maand verrekend.

  • 3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 4. Voor wat betreft de declaraties van medewerkers, is een door het hoofd van de afdeling Financiën en Facilitaire zaken aangewezen medewerker verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties.

  • 5. In geval van twijfel over een declaratie, wordt de kwestie voorgelegd aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 11 Reizen buitenland

  • 1. Een buitenlandse dienstreis van een medewerker kan slechts plaatsvinden met toestemming van het college.

  • 2. Een medewerker die het voornemen van zo'n reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college, de raad en/of raadscommissies algemene bestuurlijke zaken en onder meer getoetst op integriteitrisico’s, zoals belangenverstrengeling. Voor de beslissing een verzoek te accorderen en in te gaan op de uitnodiging, is doorslaggevend de afweging of gemeente Bloemendaal hiermee is gediend en/of hierdoor kan worden geschaad.

  • 4. Van de buitenlandse dienstreis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 5. Het ten laste van gemeente Bloemendaal meereizen van de partner van een medewerker is uitsluitend toegestaan, wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van gemeente Bloemendaal daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 6. Het meereizen van derden op kosten van gemeente Bloemendaal is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is in principe toegestaan. In het geval dat een derde op eigen kosten voornemens is de medewerker te vergezellen tijdens de buitenlandse dienstreis, wordt dit samen met het verzoek om toestemming kenbaar gemaakt. Dit wordt dan ook bij de besluitvorming hieromtrent betrokken.

  • 7. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de medewerker.

  • 8. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Artikel 12 Uitnodigingen voor reizen en verblijven binnenland

  • 1. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken, hotelverblijf en dergelijke in Nederland op kosten van derden worden altijd voorgelegd aan het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis e.d. is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 2. De relevante bepalingen van artikel 11 zijn mutatis mutandis van overeenkomstige toepassing op dit artikel.

Artikel 13 Sancties

  • 1. In situaties waarin vastgesteld wordt dat een medewerker niet-integer heeft gehandeld, wordt dit beschouwd als strijdig met het in artikel 15:1 van de CAR/UWO bepaalde. In dit artikel wordt beschreven dat een medewerker gehouden is zich te gedragen als een goed ambtenaar betaamt.

  • 2. Niet-integer gedrag wordt beschouwd als plichtsverzuim in de zin van hoofdstuk 16 van de CAR/UWO. Plichtsverzuim kan worden gesanctioneerd met een disciplinaire straf. De verschillende mogelijkheden van disciplinaire straffen worden beschreven in de artikelen 8:13, 8:14 en 16:1:2 van de CAR/UWO.

  • 3. De zwaarte van de genoemde straffen kan variëren. Dit is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de eventuele gevolgen ervan. Daarbij wordt gelet op de functie en de omstandigheden waaronder de overtreding plaatsvindt.

  • 4. Het openbaar maken van een overtreding zonder verdere acties kan in dit verband ook als sanctie worden gezien.

  • 5. De strafbaarstelling uit artikel 16:1:1 van de CAR/UWO is ruim geformuleerd. Betrokkenen zullen daarom zeer zorgvuldig om moeten gaan met het opleggen van een straf. De overtreding waarvan een medewerker beschuldigd wordt, zal dan ook in die zin bewezen moeten kunnen worden dat dit ook in rechte kan worden aangetoond. Daarbij moet de overtreding als verwijtbaar kunnen worden aangemerkt.

  • 6. In afwijking van de vorige leden, worden voor de personen die anderszins in opdracht van gemeente Bloemendaal werkzaamheden verrichten, waarvan niet-integer handelen wordt vastgesteld, passende maatregelen getroffen. Hiervoor wordt per individueel geval door het college een beslissing genomen, waarbij tevens wordt besloten of er, al dan niet middels een civiele procedure, een schadevergoeding wordt gevorderd.

Artikel 14 Verslaglegging

Een door het college aangewezen medewerker is verantwoordelijk voor de verslaglegging omtrent integriteit van medewerkers. Aan de hand van een verslag worden jaarlijks de volgende onderwerpen besproken:

geregistreerde nevenfuncties;

gemaakte buitenlandse dienstreizen;

gekregen en ontvangen geschenken;

eventuele misstanden en sancties in het kader van integriteit.

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Bloemendaal 2009”.

  • 2. Deze regeling treedt onder gelijktijdige intrekking van de Gedragscode ambtenaren gemeente Bloemendaal 2007 en van de Regeling ambtelijke integriteit gemeente Bennebroek 2007 met ingang van 1 januari 2009 in werking.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 7 juli 2009,

    de gemeentesecretaris de burgemeester,

    mr. A.Ph. van der Wees R.Th.M. Nederveen

    Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland-Zuid d.d. 13 augustus 2009.

    In werking (met terugwerkende kracht): 1 januari 2009.