Regeling vervallen per 01-01-2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;gehoord de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg;besluit:tot vaststelling van de navolgende Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden gemeente Bloemendaal 2009.

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op de wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;gehoord de commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg;besluit:tot vaststelling van de navolgende Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden gemeente Bloemendaal 2009.

Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden gemeente Bloemendaal 2009.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Medewerker(s)

De (voormalig(e)) ambtena(a)r(en) in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

Het college

Het college van Burgemeester en Wethouders.

Commissie

De bezwarencommissie personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB.

(Plaatsvervangend) lid

Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

AWB

De Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inleidende bepaling

Er is een bezwarencommissie personeelsaangelegenheden. Deze commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB op het gebied van de rechtspositie van personeel, dat is aangesteld op grond van de CAR/UWO.

Artikel 3 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden waarvan één (plaatsvervangend) lid wordt voorgedragen door de werknemersdelegaties vertegenwoordigd in het Georganiseerd Overleg. Alle commissieleden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 2. Het college benoemt overeenkomstig het eerste lid een (plaatsvervangend) voorzitter en een voldoende aantal (plaatsvervangende) leden.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie alsmede de plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangende leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. Door het college wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd.

  • 2. De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor de duur van 4 jaar. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 2. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het college.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt door de ambtelijk secretaris de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. De indiener krijgt binnen veertien dagen na ontvangst van het bezwaarschrift een bevestiging van de ambtelijk secretaris.

Artikel 7 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de AWB, worden voor de toepassing van deze regeling, uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

artikel 2:1, tweede lid Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

artikel 6:6, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de AWB, kan worden hersteld;

artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

artikel 7:4, tweede lid Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste één week voor belanghebbenden ter inzage.

artikel 7:6, vierde lid Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing..

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

  • 3. De voorzitter kan de bevoegdheden van dit artikel opdragen aan de secretaris.

Artikel 9 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en het college in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 (afzien van horen) van de AWB.

  • 3. Indien de voorzitter, op grond van het in het tweede lid genoemde artikel, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker(s) en het college.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter deelt de medewerker(s) en het college ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het college, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het college meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 11

Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat tenminste de (plaatsvervangend) voorzitter en één (plaatsvervangend) lid aanwezig zijn.

Artikel 12 Openbaarheid zitting

De zitting van de commissie is niet openbaar, tenzij de voorzitter van de commissie of één van de leden, gehoord de indiener van het bezwaarschrift, anders oordeelt.

Artikel 13 Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de AWB vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.

  • 3. Indien de medewerker(s) respectievelijk hun gemachtigde niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt daarvan in het verslag melding gemaakt.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 14 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college en de medewerker(s) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het college en de medewerker(s) kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek. Volstaan kan worden met een schriftelijke reactie.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt.

  • 3. Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 16 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 12 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de AWB, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het college tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie en de medewerker(s) een afschrift.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden Bloemendaal 2009”.

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 10 maart 2009.

    de gemeentesecretaris de burgemeester

    mr. A.Ph. van der Wees drs. M.J. van Ravesteyn-Kramer

    Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland-Zuid d.d. 19 maart 2009.

    In werking (met terugwerkende kracht): 1 januari 2009.