Regeling vervallen per 01-01-2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op hoofdstuk 7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;gehoord de Bijzondere Ondernemingsraad;besluit:tot vaststelling van de navolgende Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Bloemendaal 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaalgelet op hoofdstuk 7 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO);gelet op het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;gehoord de Bijzondere Ondernemingsraad;besluit:tot vaststelling van de navolgende Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Bloemendaal 2009

Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Bloemendaal 2009

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

1. Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.

2. Ziekteverzuimbegeleiding

Het onderhouden van contact met de zieke medewerker, het nemen van maatregelen die het herstel kunnen bespoedigen en het bevorderen van reïntegratie tijdens en na herstel.

3. Eerste ziektedag

Eerste dag tijdens de ziekte, waarop de medewerker recht heeft op bezoldiging (= werkdag). Hiertoe behoort ook een verlofdag (vakantiedag of compensatiedag). Dagen tijdens het weekend of een roostervrije dag tellen niet mee.

4.Leidinggevende

In het kader van deze regeling wordt met leidinggevende het afdelingshoofd bedoeld. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de begeleiding van een zieke medewerker.

5. Casemanager

De casemanager. adviseert de portefeuillehouder P&O, directie en de afdelingshoofden gevraagd en ongevraagd, coördineert en bewaakt de uitvoering van de ziekteverzuimbegeleiding. Een medewerker van het team Personeel & Organisatie vervult de rol van casemanager.

6. Arbodienst

Arbodiensten worden geleverd door een Arbodienst overeenkomstig de jaarlijks af te sluiten dienstverleningsovereenkomst.

Artikel 2 Ziekmelding (zie bijlage1)

  • 1. De medewerker vraagt telefonisch op de eerste ziektedag voor de aanvang werktijd ziekteverlof aan bij het afdelingshoofd. Voor de afdelingshoofden zelf geldt dat zij ziekteverlof aanvragen bij een lid van de directie, voor de adjunct directeur geldt dat hij ziekteverlof aanvraagt bij de gemeentesecretaris en voor de gemeentesecretaris dat hij ziekteverlof aanvraagt bij de adjunct directeur.

  • 2. Bij afwezigheid van de leidinggevende wordt ziekteverlof aangevraagd bij diens vervanger.

  • 3. Indien de medewerker niet op zijn woonadres verblijft, geeft hij het verpleegadres door aan de leidinggevende.

  • 4. De medewerker wordt, indien het ziekteverlof niet bij het eigen afdelingshoofd is aangevraagd, nog op dezelfde dag van de aanvraag door zijn afdelingshoofd dan wel door diens vervanger teruggebeld.

  • 5. Na het contact met de medewerker informeert het afdelingshoofd voor 9.00 uur via de maileen medewerker van het team Personeels- en Organisatiezaken.

  • 6. Een medewerker van het team Personeel en Organisatie verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft deze binnen éénuur door aan de Arbo-dienst.

  • 7. De ziekmelding van medewerkers die recht hebben op een Ziektewetuitkering wordt door de ziekteverzuimadministratie uiterlijk op de vierde ziektedag doorgegeven aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).

Artikel 3 Ziekmelding tijdens vakantie

  • 1. Als de medewerker tijdens zijn vakantie ziek wordt, dient de ziekmelding zo spoedig mogelijk te gebeuren. Is het niet mogelijk dit bij aanvang van de ziekte te doen, dan dient de medewerker achteraf aan te tonen dat hij ziek was.

  • 2. De medewerker dient, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van een doktersverklaring of rekening van verleende medische zorg, aannemelijk te maken dat hij op die uren in verband met ziekte verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervullen.

Artikel 4 Herstelmelding

  • 1. De medewerker meldt zich op de eerste dag van (gedeeltelijk) herstel bij de leidinggevende of diens plaatsvervanger.

  • 2. De leidinggevende informeert een medewerker van het team Personeel en Organisatie dezelfde dag over de herstelmelding.

  • 3. Personeelszaken verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft deze door aan de Arbo-dienst.

  • 4. De herstelmelding van medewerkers die recht hebben op een Ziektewetuitkering wordt door de ziekteverzuimadministratie uiterlijk binnen twee dagen na de herstelmelding doorgegeven aan UWV.

  • 5. De leidinggevende is verantwoordelijk voor begeleiding van de (gedeeltelijk) herstelde medewerker bij terugkeer in de functie.

Artikel 5 Ziekteverzuimbegeleiding eerste ziektedagen

  • 1. De leidinggevende onderhoudt naar eigen inzicht, afhankelijk van de aard van de ziekte, regelmatig contact met de zieke medewerker.

  • 2. Vanaf de eerste ziektedag legt de leidinggevende alle feitelijke gegevens, documenten, (gesprek)verslagen en correspondentie met betrekking tot een ziektegeval vast in een verzuimdossier.

  • 3. De casemanager neemt binnen drie dagen na de eerste ziektedag contact op met de Arbo-dienst over het ziektegeval.

  • 4. Binnen drie dagen (of op verzoek van de werkgever eerder) na de ziekmelding start de Arbo-dienst met de begeleiding van de medewerker.

  • 5. Een medewerker die met ziekteverlof is, wordt uiterlijk drie weken (of op verzoek van de werkgever eerder) na de ziekmelding door de verzuimconsulent/bedrijfsarts van de Arbodienst telefonisch benaderd voor een telefonisch werkhervattinggesprek, of indien de verzuimconsulent /bedrijfsarts dit noodzakelijk acht, opgeroepen en uitgenodigd voor een werkhervattinggesprek. Op basis hiervan wordt een inschatting gemaakt van de verzuimduur. De Arbodienst informeert de werkgever.

  • 6. De werkgever kan de medewerker op grond van artikel 7:2:5 van de UWO laten oproepen door de Arbo-dienst.

Artikel 6 Ziekteverzuimbegeleiding bij blijvend langdurig ziekteverzuim: probleemanalyse en plan van aanpak

  • 1. Indien wordt ingeschat dat volledige of gedeeltelijke werkhervatting langer dan 6 weken op zich zal laten wachten, stelt de Arbodienst in uiterlijk de 6e ziekteweek een werkhervattingplan op.

  • 2. Het werkhervattingplan bestaat uit een probleemanalyse en een re-integratieadvies. In het re-integratieadvies wordt zo concreet mogelijk beschreven welke interventie(s) uitgevoerd moet(en) worden om een snelle werkhervatting te realiseren.

  • 3. In het kader van de Wet verbetering poortwachter zal een medewerker van het team Personeel en Organisatie als casemanager optreden. De casemanager adviseert de portefeuillehouder P&O, de directie en de afdelingshoofden gevraagd en ongevraagd, coördineert en controleert de handhaving van de Wet verbetering poortwachter en de voortgang van de gewenste acties.

  • 4. Uiterlijk voor de 8e ziekteweek moet de leidinggevende samen met de zieke medewerker een plan van aanpak voor reïntegratie maken op basis van de probleemanalyse en het reïntegratieadvies van de Arbo-dienst. De casemanager kan op verzoek van de leidinggevende assistentie verlenen.

  • 5. (zie bijlage 2) In de bijlage van deze regeling is opgenomen welke zaken in ieder geval in het plan van aanpak opgenomen moet worden.

  • 6. Indien de leidinggevende en de medewerker het na onderling overleg eens zijn over het definitieve plan van aanpak wordt het plan in uiterlijk de 8e ziekteweek retour gezonden aan de Arbodienst. Het plan van aanpak wordt door de leidinggevende en de medewerker ondertekend. Indien de medewerker het plan van aanpak niet ondertekent, kan dat, afhankelijk van de situatie, gevolgen hebben. De leidinggevende zorgt ervoor dat de medewerker en de casemanager een kopie van het plan krijgen. De casemanager stuurt het door naar de Arbodienst.

  • 7. De leidinggevende en de zieke medewerker voeren samen het plan van aanpak uit en werken aan de reïntegratie van de zieke medewerker. Zij zijn er beiden verantwoordelijk voor de reïntegratie tot een succes te maken.

  • 8. Het uitgangspunt is terugkeer in de eigen functie van de medewerker, indien nodig met aanpassing van het werk, de werktijden of de werkplek.

  • 9. Als in overleg met de Arbodienst blijkt, dat de re-integratie in de eigen functie niet succesvol zal (kunnen) zijn, moet onderzocht worden of herplaatsing in een andere passende functie binnen de gemeente Bloemendaal mogelijk is.

  • 10. Wanneer een interne herplaatsing ook niet tot de mogelijkheden behoort, moet onderzocht worden of een herplaatsing buiten de gemeente Bloemendaal mogelijk is.

Artikel 7 Melden ziekmelding bij UWV

Uiterlijk in de 8e maand geeft een medewerker van het team Personeel en Organisatie de ziekmelding door aan UWV.

Artikel 8 Evaluatie

  • 1. De leidinggevende evalueert regelmatig, in ieder geval elke 4 weken, met de medewerker hoe het gaat, of de afspraken in het plan worden nagekomen en of het plan nog past bij de situatie van de werknemer.

  • 2. Voor een goede begeleiding is tussentijdse evaluatie door de verzuimconsulent/bedrijfsarts van de Arbo-dienst, de leidinggevende, de casemanager en de medewerker noodzakelijk. De medewerker zal dan ook zo vaak als nodig is voor een goede begeleiding, maar in ieder geval eens per 4 weken, de voortgang met een verzuimconsulent/bedrijfsarts van de Arbo-dienst bespreken.

  • 3. Tijdens deze evaluatiemomenten wordt telkens vastgesteld in hoeverre de gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het plan van aanpak, zijn nagekomen. Tevens zal besproken worden of het verwachte herstel daadwerkelijk is gerealiseerd.

  • 4. De leidinggevende wordt hierover door de medewerker en de Arbo-dienst geïnformeerd. De leidinggevende informeert de casemanager.

  • 5. Indien daartoe aanleiding is, zal het oorspronkelijke plan van aanpak worden bijgesteld.

  • 6. De Arbo-dienst/bedrijfsarts verstuurt na ieder contactmoment de werkgever en de medewerker schriftelijk bericht over de voortgang. In het voortgangsverslag wordt vermeld welke activiteit is uitgevoerd en wat dit voor gevolgen heeft voor de werkhervatting. Tevens wordt aangegeven welke werkzaamheden de medewerker, in plaats van reguliere taken, eventueel zou kunnen uitvoeren.

Artikel 9 WIA-aanvraag

  • 1. Voor de medewerker geldt dat samen met de WIA-aanvraag een re-integratieverslag tussen week 89 en week 91 naar het UWV gestuurd moet worden.

  • 2. Het verslag als bedoeld in lid 1 maakt de medewerker samen met zijn leidinggevende en de casemanager. Hierin leggen de leidinggevende en de medewerker verantwoording af over wat zij in het eerste ziektejaar hebben gedaan om terugkeer naar het werk te bespoedigen. De medewerker moet in dit verslag ook zijn visie geven op het achterliggende re-integratietraject en de inspanningen van de werkgever en de Arbodienst. De Arbodienst draagt zorg voor het medische gedeelte.

  • 3. De casemanager ziet toe op het juist indienen van de WIA-aanvraag.

  • 4. De leidinggevende en de medewerker kunnen in overleg met de bedrijfsarts samen besluiten de WIA-aanvraag uit te stellen voor de duur van 13, 26, 39 of 52 weken.

Artikel 10 Toetsing UWV

  • 1. Aan de hand van het re-integratieverslag beoordeelt UWV of de werkgever en de medewerker voldoende re-integratie-inspanningen hebben geleverd.

  • 2. Indien UWV van oordeel is, dat de werkgever niet heeft voldaan aan de wettelijke re-integratieverplichtingen, kan UWV bepalen dat de werkgever de bezoldiging van de medewerker door moet betalen.

  • 3. Indien UWV van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn reïntegratie heeft verleend, kan UWV weigeren de WIA-uitkering uit te betalen.

Artikel 11 Sancties medewerker

Indien de werkgever van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn re-integratie heeft verleend, kan de werkgever een sanctie op grond van artikel 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 van de CAR/UWO opleggen.

Artikel 12 Doorbetaling bezoldiging tijdens ziekte/arbeidsongeschiktheid

De zieke medewerker ontvangt bezoldiging op grond van de artikelen 7:3 en 7:4 van de CAR/UWO.

Artikel 13 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid

De medewerker mag bij volledige arbeidsongeschiktheid na 24 maanden ziekte en bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid na 36 maanden worden ontslagen (artikelen 8:4 lid 3 respectievelijk 8:5 lid 2 van de CAR/UWO).

Artikel 14 Sociaal Medisch Overleg (SMO)

  • 1. Aan het SMO wordt deelgenomen door leidinggevenden, de casemanager en de bedrijfsarts.

  • 2. Eens per jaar wordt in het SMO in het algemeen verzuimoorzaken, preventiebeleid en ken- en stuurgetallen besproken. De frequentie van het SMO inzake individuele casuïstiek, wordt bepaald op basis van de behoefte.

  • 3. Ter terugdringing van het frequent kortdurend verzuim wordt in het SMO regelmatig gesproken over de frequent verzuimende medewerkers. Met medewerkers die per jaar drie maal of meer ziek zijn geweest wordt door de leidinggevende een verzuimgesprek gevoerd. Het individuele ziekteverzuim wordt in het werkplangesprek1 aan de orde gesteld.

Artikel 15 Vakantie tijdens ziekte

  • 1. De zieke medewerker vraagt toestemming aan zijn leidinggevende wanneer hij op vakantie wil.

  • 2. De leidinggevende vraagt daartoe het advies van de bedrijfsarts.

Artikel 16 Second Opinion

  • 1. De werkgever of de zieke medewerker kan de Arbodienst om advies vragen, indien tussen de leidinggevende en de medewerker een verschil van inzicht bestaat over:

    • a.

      de mate van arbeidsongeschiktheid;

    • b.

      de vraag of sprake is van passende arbeid binnen gemeente Bloemendaal;

    • c.

      of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht.

  • 2. Is de werkgever of de medewerker het niet eens met het advies van de Arbodienst, dan kan de werkgever of de medewerker een second opinion van UWV vragen. Het oordeel van UWV is niet bindend. Het oordeel van het UWV is wel bindend bij eventuele nabetaling in het geval van ontslag.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling ziekteverzuimbegeleiding gemeente Bloemendaal 2009”.

  • 2. Deze regeling treedt onder gelijktijdige intrekking van de “Regeling ziekteverzuimbegeleiding Bennebroek 2007” en de vigerende uitvoeringsregels voor ziekteverzuimbegeleiding van de gemeente Bloemendaal op 31 december 2008, met ingang van 1 januari 2009 in werking.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 3 maart 2009

    de gemeentesecretaris, de burgemeester,

    mr. A.Ph. van der Wees drs. M.J. van Ravesteyn-Kramer

    Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland-Zuid d.d. 12 maart 2009.

    In werking (met terugwerkende kracht): 1 januari 2009.

Bijlage 1 bij Artikel 2 ziekteverlof en herstelmeldingen

Procedure aanvraag ziekteverlof en herstelmeldingen

  • ·

    Het uitgangspunt is dat je telefonisch op de eerste ziektedag voor de aanvang werktijd ziekteverlof aanvraagt bij je eigen afdelingshoofd. Als die afwezig is vraag je ziekteverlof aan bij de vervanger van het afdelingshoofd. Indien je de aanvraag niet bij het eigen afdelingshoofd hebt gedaan, dan word je dezelfde dag teruggebeld door je eigen afdelingshoofd.

  • ·

    Het afdelingshoofd zal vragen naar de reden van de ziekte en hoelang je verwacht ziek te blijven. Deze informatie is nodig voor het afhandelen van lopende zaken, afspraken en een inschatting van een eventuele vervanging. De leidinggevende geeft de ziekmelding per e-mail door aan een medewerker van het team Personeel & Organisatie.

  • ·

    Mocht de verzuimaanvraag leiden tot vragen bij de leidinggevende, dan kan die contact opnemen met de verzuimconsulent bij de ArboUnie. De verzuimconsulent geeft advies en informatie over de te volgen procedure. Het kan zijn dat de consulent contact met je opneemt.

  • ·

    Bij herstel meld je je voor 9.00 uur bij je afdelingshoofd of als die afwezig is bij diens plaatsvervanger. Het afdelingshoofd geeft de herstelmelding door aan een medewerker van het team Personeel en Organisatie.

  • ·

    Als je in een jaar 3x of meer ziek bent geweest wordt door de leidinggevende een verzuimgesprek met je gevoerd.

Bijlage 2 bij Artikel 6 lid 5 Plan van aanpak

Zaken die opgenomen dienen te worden in het plan van aanpak

Verplichte onderdelen:

  • o

    Afspraken over contact tussen Arbodienst en door medewerker geraadpleegde behandelaren (zoals huisarts).

  • o

    Bij herplaatsing elders: afspraken over re-integratiebedrijf. Indien herplaatsing bij andere werkgever wordt nagestreefd is de inschakeling van re-integratiebedrijf verplicht. Afspraken daarover (welk re-integratiebedrijf, aanvragen persoonsgebonden re-integratiebudget) worden vermeldt.

  • o

    Afspraken omtrent termijnen voor de acties.

Verdere zaken waarvan het wenselijk is deze op te nemen:

  • o

    Wie wordt de casemanager.

  • o

    Doel van het plan: terugkeer in eigen functie, andere functie bij werkgever of andere werkgever voor tijdelijk, proefperiode of permanent?

  • o

    Acties werkgever om terugkeer te bespoedigen (bijvoorbeeld aanpassing werkplek).

  • o

    Acties medewerker om terugkeer te bespoedigen (bijvoorbeeld therapeutisch aan de slag).

  • o

    Moment waarop afgesproken acties worden geëvalueerd.

Procedure plan van aanpak

  • o

    Het plan van aanpak wordt opgesteld door de werkgever (leidinggevende), in samenwerking met de medewerker.

  • o

    De werkgever verstrekt een exemplaar van het plan van aanpak aan de medewerker, de casemanager en aan de Arbodienst.

  • o

    Wenselijk, niet verplicht: werkgever en medewerker ondertekenen het plan van aanpak.

Gebaseerd op Bijlage 4 bij VNG-brief CvA/2002004415

Samenvatting belangrijke tijdstippen

Tijdstip

Actie

Dag 1

Aanvraag ziekteverlof door medewerker

Week 1

Melding aan Arbodienst door werkgever

Week 6 uiterlijk

Probleemanalyse en advies Arbodienst

Week 8 uiterlijk

Plan van aanpak en aanwijzen casemanager

Week 52 uiterlijk

Eerstejaarsbeoordeling: evaluatie re-integratieverloop, bepalen vervolgstappen

Maand 8 uiterlijk

Werkgever (c.q. Arbodienst) meldt zieke medewerker bij UWV

Week 89

Opstellen re-integratieverslag o.b.v. re-integratiedossier (werkgever)

Week 91 uiterlijk

WIA-aanvraag (medewerker)

Na 104 weken

(bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid na 156 weken)

overlenging wachttijd

oWIA (eventueel + aanvulling)

oOntslag