Marktverordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Marktverordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011

De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2011;

gelet op artikelen 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markten;

besluit

  • I

    vast te stellen de volgende verordening:

Marktverordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2012

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende Nadere regels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Markt, de door het college ingestelde warenmarkt;

  • 2.

    marktterrein, de openbare ruimte die gedurende door het college te bepalen tijden is bestemd voor het houden van een warenmarkt;

  • 3.

    standplaats, de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • 4.

    vaste standplaats, de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • 5.

    dagplaats, de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder;

  • 6.

    standwerken, de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot aankoop van een artikel;

  • 7.

    standwerkerplaats, de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • 8.

    vergunninghouder, degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • 9.

    anciënniteitlijst, de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats in volgorde van datum van verlenen van de vergunning;

  • 10.

    marktmeester, de door het college aangewezen persoon belast met het toezicht op de markt;

  • 11.

    branche-indeling, de indeling in artikelgroepen en het aantal door het college vastgestelde vaste plaatsen per artikelgroep;

  • 12.

    branche, een door het college te bepalen soort of assortiment van waren of goederen;

  • 13.

    vervanger, degene aan wie het college is toegestaan om de vergunninghouder bij voortduring bij te staan of te vervangen;

  • 14.

    partner, een persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert. Dit moet blijken uit officiële documenten.

Artikel 2 Inrichting en plaats van de markt, nadere regels

  • 1. Het college kan ten aanzien van de markt bepalen:

    • a)

      dag, plaats en tijd;

    • b)

      de branchering en de brancheverdeling;

    • c)

      de opstelling en inrichting van de markt;

    • d)

      de vergunningverlening en overschrijving van vergunningen;

    • e)

      de afwezigheid bij ziekte, vakantie en in geval van bijzondere omstandigheden;

    • f)

      de afmetingen, het toewijzen en bezetten van standplaatsen;

    • g)

      het gebruik van materialen;

    • h)

      veiligheidsnormen en normen ter voorkoming van gevaar, hinder en overlast

    • i)

      het gebruik van de anciënniteitlijst.

  • 2. Het college kan bepalen, dat:

    • a)

      om bijzondere reden er geen markt wordt gehouden;

    • b)

      een markt geheel of gedeeltelijk op een andere locatie wordt gehouden.

Artikel 3 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Hoofdstuk II Vergunningen

Artikel 4 Standplaatsvergunning

  • 1. Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college;

  • 2. het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan en krachtens deze verordening verleende vergunning;

  • 3. degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 5 Intrekking vergunning

Het college trekt een vergunning in:

  • 1.

    Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • 2.

    bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven;

  • 3.

    bij wangedrag of bedrog.

Hoofdstuk III Straf-, overgangs-, en slotbepalingen

Artikel 6 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 7 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • 2.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 3.

    niet als standwerker actief is op een hem toewezen standwerkerplaats;

  • 4.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door de marktmeester aangegeven aanwijzingen niet opvolgt;

  • 5.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Het college kan een vergunning voor een vaste standplaats, als dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • 2.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 3.

    als na verstrekking blijkt dat ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige informatie is versterkt;

  • 4.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door de marktmeester aangegeven aanwijzingen niet opvolgt;

  • 5.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • 6.

    niet meer voldoet aan de in artikel 7 genoemde vereisten.

Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • 2.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 3.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie dan wel de door de marktmeester aangegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Gemeente Bodegraven 2004 en de Verordening op de warenmarkt voor de Gemeente Reeuwijk 2005 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Marktverordening Gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011.

  • II In te trekken de Marktverordening Gemeente Bodegraven 2004 en de Verordening op de warenmarkt voor de Gemeente Reeuwijk 2005 en de daarbij behorende wijzigingen.

  • III Het gestelde onder sub. I en II in werking te laten treden op 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk op 8 november 2011.
De griffier,
drs J.H. Rijs
De voorzitter,
mr. C. van der Kamp

Toelichting

Grondslag en belang verordening

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.

Omdat de instelling en afschaffing een bevoegdheid van het college is, maar ook anderszins de dagelijkse zorg voor de markten tot de bevoegdheid van het college moeten worden gerekend, voorziet de marktverordening in de delegatie van regelgevende bevoegdheid aan het college en de strafbaarstelling op overtreding van de gestelde regels. De verdere uitwerking wordt door het college vastgelegd in het marktreglement.

De marktverordening voorziet in de wijze van organisatie van warenmarkten; Op de markten, gaat het dus om de verkoop van goederen en niet over dienstverlening. Daarmee valt deze verordening buiten de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn.

De grootste wijzigingen ten opzichte van de vigerende verordening zijn het schrappen van de wachtlijst. Dit instrument is achterhaald, creëert extra werk en geeft geen zinvolle bijdrage aan een goede markt. De markten worden nauwelijks door echte standwerkers bezocht. Het strijdig gebruik van de standwerkerplaats geeft veel oneerlijke concurrentie en handhavingproblemen. In het kader van deregulering zijn veel bepalingen geschrapt of in het kader van de bevoegdheid van het college overgebracht naar het marktreglement.

Inhoud

Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat enkele algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat het vergunningvereiste. Hoofdstuk 3 bevat straf-, overgangs- en slotbepalingen.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd, zodat geen verwarring over de inhoud van de begripsbepaling kan ontstaan.

Artikel 2 Inrichting en plaats van de markt, nadere regels

Op grond van het eerste lid, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consument. Het derde lid biedt het college de mogelijkheid om een branchering in te voeren en bevat de delegatie van de bevoegdheid om nadere regels te stellen.

Nadere regels worden opgevat als algemeen verbindende voorschriften. Op grond van jurisprudentie dienen de onderwerpen waartoe het college bevoegd is regels vast te stellen, genoemd te worden.

Artikel 3 Toezichthouders

In artikel 5:11 van Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouders wordt verstaan en de daarbij behorende bevoegdheden. In dit artikel wordt de marktmeester als toezichthouder aangewezen.

Hoofdstuk 2. Vergunningen

Artikel 4 Standplaatsvergunning

De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die het college heeft opgenomen in het marktreglement.

Artikel 5 Intrekking vergunning

Als de in het eerste en derde lid genoemde gronden zich voordoen, wordt altijd tot intrekking van de vergunning overgegaan. De in het tweede lid genoemde mogelijkheden tot intrekking zijn facultatief. Het college heeft hierbij een afwegingsmogelijkheid.

Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6 Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 9 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Het college heeft geen invloed op de toepassing van de strafbepaling. Daarover wordt beslist door het openbaar ministerie. De gemeentelijke handhaving verloopt via de bestuurlijke weg.

Artikel 7 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 11) ook de aanvrager voor een dagplaats de toegang tot de markt te kunnen ontzeggen.

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

In artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vaste standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of geschorst. Anders dan in artikel 8 is hier sprake van een sanctie op de aangegeven overtredingen of misdragingen.

Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen, het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.

Artikel 11 Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.