Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling Reis- en Verblijfkosten Bodegraven-Reeuwijk

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling Reis- en Verblijfkosten Bodegraven-Reeuwijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

gelet op het gestelde in artikel 160 lid 1 onder c van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 15:1:22 CAR-UWO en de Reisregeling Binnenland 1993;

en overeenstemming bereikt in het Georganiseerd Overleg (GO);

besluit:

vast te stellen de navolgende: Regeling Reis- en Verblijfkosten Bodegraven-Reeuwijk

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Medewerker: de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkings- overeenkomst (CAR-UWO).

  • b.

    Rijksregeling:Reisregeling Binnenland d.d. 16 maart 1993 (versie 01/01/2008), behorende bij het Reisbesluit binnenland 1993.

  • c.

    Plaats van tewerkstelling: het gebouw(en complex) of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn/haar werkzaamheden verricht.

  • d.

    Dienstreis: een naar het oordeel van het college noodzakelijke verplaatsing van een medewerker die dient tot het verrichten van werkzaamheden op een andere plaats dan de plaats van tewerkstelling, inclusief het verblijf op deze andere plaats.

  • e.

    Woon-werkverkeer: de dagelijkse verplaatsingen van de medewerker tussen zijn/haar woning in de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.

  • f.

    Efficiënte wijze van vervoer: de wijze van vervoer die de gunstigste verhouding tussen kosten en baten oplevert.

Dienstreizen

Artikel 2: Algemeen

  • 1. Dienstreizen binnen de bebouwde kom van Bodegraven-Reeuwijk, worden uitgevoerd per dienstfiets. Tenzij dit niet als doelmatig wordt aangemerkt, omdat de medewerker niet draagbare bagage of kostbare apparatuur moet vervoeren.

  • 2. Voor dienstreizen buiten de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Indien dit niet doelmatig (efficiënt) is, kiest de medewerker voor de meest efficiënte andere wijze van vervoer.

  • 3. Er is sprake van het niet of niet doelmatig (efficiënt) per openbaar vervoer kunnen reizen indien een of meer van de volgende omstandigheden zich voordoen:

    • a.

      er rijdt geen openbaar vervoer naar de plaats waar de werkzaamheden moeten worden verricht;

    • b.

      er moet niet draagbare bagage of zeer kostbare apparatuur worden vervoerd;

    • c.

      tijdens (een gedeelte van) de reis is de veiligheid van de medewerker en/of de meegenomen bagage in het geding;

    • d.

      de bedrijfsarts is van oordeel dat om medische redenen geen gebruik mag worden gemaakt van het openbaar vervoer;

    • e.

      het begin of einde van de werkzaamheden maken het gebruik van openbaar vervoer (over een deel van het traject) onmogelijk;

    • f.

      een zwaarwegend dienstbelang sluit het gebruik van openbaar vervoer uit.

  • 4. Indien er om een van de genoemde redenen uit lid 3 van dit artikel voor gekozen is om gebruik te maken van een eigen vervoermiddel, wordt geacht hiervoor toestemming te zijn verleend door het college in de zin van artikel 15:1:24 van de CAR-UWO.

  • 5. De plaats van tewerkstelling is het begin en eindpunt van een dienstreis.

  • 6. In afwijking van het vorige lid wordt de woning van de medewerker als begin en/of eindpunt van een dienstreis aangemerkt, indien hiermee een efficiëntere wijze van reizen kan worden gerealiseerd.

  • 7. Dienstreizen naar het buitenland zijn mogelijk na toestemming van het college. Bij de aanvraag voor een dienstreis naar het buitenland dient een kostenraming te zijn bijgevoegd.

  • 8. Indien men met meerdere personen gebruikt maakt van één vervoermiddel (carpoolen) dan komt de eigenaar van dit vervoermiddel in aanmerking voor een kilometervergoeding.

Artikel 3: Vergoeding reiskosten

  • 1. Dienstreizen binnen de bebouwde kom van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, uitgevoerd per fiets, worden niet vergoed.

  • 2. De kosten van openbaar vervoer worden vergoed onder overlegging van de vervoerbewijzen en geschiedt op basis van het tarief voor de tweede klasse.

  • 3. Indien geen gebruik gemaakt is van het openbaar vervoer, wordt een vergoeding gegeven conform de Rijksregeling. Deze bedragen worden jaarlijks opnieuw vastgesteld door het Rijk.

  • 4. Kosten voor voorzieningen als parkeergarages, tolwegen, veerponten, etc. worden alleen vergoed indien het gebruik van deze voorzieningen tot een efficiëntere wijze van reizen hebben geleid. De kosten worden netto vergoed onder overlegging van de originele betaalbewijzen.

  • 5. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met toegepaste kortingsregelingen en abonnementen en met reeds toegekende vergoedingen voor woon-werkverkeer.

  • 6. Vergoedingen worden verstrekt op declaratiebasis.

Artikel 4: Verblijfkosten

  • 1.

    De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds worden vergoed volgens de Rijksregeling.

  • 2.

    Geen aanspraak op vergoeding van verblijfkosten bestaat bij dienstreizen korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de gemeente.

  • 3.

    De betreffende bepalingen in de Rijksregeling zijn niet van toepassing indien de verblijfkosten voor rekening komen van derden, dan wel er reeds op een andere wijze in de kosten is voorzien.

  • 4.

    Vergoedingen worden verstrekt op declaratiebasis.

Woon-werkverkeer

Artikel 5: Vergoeding

  • 1. Indien de afstand van de woning tot de plaats van tewerkstelling 6 kilometer of meer bedraagt, ontvangt de medewerker maandelijks een vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer ter hoogte van € 0,17 per kilometer met een maximum van 25 kilometer enkele reis.

  • 2. De medewerker die met het openbaar vervoer reist, ontvangt een vergoeding voor het reizen in de eerste klasse, voor zover deze kosten uitstijgen boven de vergoeding als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3. Het aantal kilometers is gebaseerd op de meest optimale route (verhouding tijd - kilometers) tussen de woonplaats van de medewerker en de plaats van tewerkstelling. Voor de vaststelling van het aantal kilometers wordt gebruik gemaakt van de routeplanner www.routenet.nl.

  • 4. Indien in geval van ziekte gedurende een aaneengesloten periode van tenminste 4 weken niet is gereisd, wordt met ingang van de eerste van de daaropvolgende maand geen reiskostenvergoeding woon-werkverkeer uitbetaald. De uitbetaling wordt hervat per de eerste van de maand die volgt op de maand van herstel.

  • 5. De medewerker waarvan de afstand van de woning tot de plaats van tewerkstelling minder dan 6 kilometer bedraagt, ontvangt een jaarlijkse onbelaste vergoeding van € 82,00 voor fiets gerelateerde zaken. 1

Artikel 6: Fiscale wijzigingen

Deze regeling is nauw verbonden met fiscale regelgeving. Er zal derhalve altijd rekening worden gehouden met fiscale wijzigingen die betrekking hebben op deze regeling.

Artikel 7: Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het college een bijzondere regeling.

Artikel 8: Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Reis- en Verblijfkosten gemeente Bodegraven-Reeuwijk”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2016. Met ingang van dezelfde datum vervalt de navolgende regeling: Regeling Reis- en Verblijfkosten gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011.

Ondertekening

Bodegraven, 8 december 2015.
Burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk,
de secretaris, a.i.,
drs. J.G. de Jager
de burgemeester,
mr. C. van der Kamp

Noot
1

Voorwaarde voor deze regeling is dat de werknemer de fiets gebruikt op meer dan de helft van het aantal dage dat hij/zij voor woon-werkverkeer reist.