EILANDSVERORDENING van 12 december 1994, no. 2, tot vaststelling van algemene regelen met betrekking tot de hoofdstructuur en het functioneren van de ambtelijke organisatie van het eilandgebied (Organisatieverordening Bonaire)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 12 december 1994, no. 2, tot vaststelling van algemene regelen met betrekking tot de hoofdstructuur en het functioneren van de ambtelijke organisatie van het eilandgebied (Organisatieverordening Bonaire)

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

bestuur: het bestuur van het eilandgebied uitgeoefend door de bestuursorganen;

bestuursorganen: de eilandsraad, het bestuurscollege en de gezaghebber;

ambtelijke organisatie: de organisatie gevormd door de eilandsecretaris, de diensthoofden en het overig personeel in dienst van het eilandgebied gezamenlijk;

dienst: elke organisatorische eenheid binnen de ambtelijke organisatie, als zodanig door de eilandsraad aangewezen;

afdeling: elke organisatorische eenheid binnen een dienst, als zodanig door het bestuurscollege aangewezen;

onderafdeling: elke organisatorische eenheid binnen een afdeling, als zodanig door het bestuurscollege aangewezen;

diensthoofd: de functionaris die de leiding heeft van een dienst, als zodanig door het bestuurscollege benoemd;

afdelingshoofd: de functionaris die de leiding heeft van een afdeling, als zodanig door het bestuurscollege benoemd;

onderafdelingshoofd: de functionaris die de leiding heeft van een onderafdeling, als zodanig door het bestuurscollege benoemd;

diensthoofdenoverleg: het overleg tussen de eilandsecretaris en de gezamenlijke diensthoofden;

stafoverleg: het overleg tussen een diensthoofd en de afdelingshoofden binnen diens dienst en het overleg tussen een afdelingshoofd van de bestuursdienst en de onderafdelingshoofden binnen diens afdeling;

coördinatieoverleg: het overleg tussen de eilandsecretaris en de voor de coördinatie van de beleidsvoorbereiding meest relevante diensthoofden en afdelingshoofden van de bestuursdienst;

medebewind: het verlenen van medewerking aan het uitvoeren van hogere regelingen (b.v. landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen).

HOOFDSTUK II De structuur en de taken van de ambtelijke organisatie

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. De diensthoofden en het overig personeel worden ingedeeld in organisatorische eenheden aangeduid met de benaming dienst.

  • 2. Bij eilandsbesluit kunnen de in paragraaf 2 vermelde diensten worden onderverdeeld in afdelingen of de in paragraaf 2 vermelde hoofdtaken nader worden omschreven.

  • 3.

    • a.

      Bij eilandsbesluit wordt de formatie van de in paragraaf 2 vermelde diensten of de afdelingen daarbinnen vastgesteld, alsmede de verdeling en toewijzing van taken over de voor de dienst of afdeling vastgestelde formatieplaatsen in de vorm van functieprofielen.

    • b.

      De functieprofielen, genoemd onder a, bevatten in ieder geval een korte omschrijving van de functie, de plaats van de functie in de ambtelijke organisatie en eisen met betrekking tot opleiding, ervaring en persoonlijkheid die gesteld worden aan personen die de functie (gaan) vervullen.

  • 4. Tot wijziging van de doelstelling of hoofdtaken van een dienst of de onderverdeling van een dienst in afdelingen of de formatie en functieprofielen van een dienst of afdeling wordt niet besloten, dan nadat ieder personeelslid van de betreffende dienst of afdeling dan wel een representatieve vertegenwoordiging daarvan in de gelegenheid is gesteld zich een mening te vormen over de voorgenomen wijziging alsmede deze mening te uiten.

Paragraaf 2 De diensten

Artikel 3

Als diensten worden ingesteld:

  • a.

    de bestuursdienst;

  • b.

    de dienst ruimtelijke ontwikkeling en beheer;

  • c.

    de dienst economische zaken en arbeidsaangelegenheden;

  • d.

    de dienst welzijn en burgerzaken;

  • e.

    de dienst educatie en cultuur;

  • f.

    de dienst gezondheidszorg en hygiëne;

  • g.

    de dienst beveiliging;

  • h.

    de dienst brandweer;

  • i.

    de dienst haven en loodswezen;

  • j.

    de luchthavendienst;

  • k.

    de dienst landbouw, veeteelt en visserij.

Artikel 4

  • 1. De bestuursdienst heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het bijdragen aan het in stand houden en verbeteren van het bestuurlijk proces;

    • b.

      het bijdragen aan het in stand houden en verbeteren van het functioneren van de ambtelijke organisatie als geheel;

    • c.

      het zorgdragen voor de verbinding tussen de bestuursorganen en de ambtelijke organisatie.

  • 2. De bestuursdienst heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      bestuursondersteuning;

    • b.

      coördinatie en planning op hoofdlijnen;

    • c.

      voorlichting;

    • d.

      algemene bestuurszaken;

    • e.

      juridische zaken;

    • f.

      personeelszaken;

    • g.

      organisatiezaken;

    • h.

      informatie en automatisering;

    • i.

      financieel beleid;

    • j.

      financiële administratie;

    • k.

      belastingen en heffingen;

    • l.

      incasso;

    • m.

      postregistratie en archivering;

    • n.

      bode- en portiersdiensten;

    • o.

      huisvesting, inkoop en beheer.

  • 3. De bestuursdienst heeft tevens tot taak het beheer en de exploitatie van gronden en gebouwen van het eilandgebied.

Artikel 5

  • 1. De dienst ruimtelijke ontwikkeling en beheer heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het behartigen en coördineren van de eigen aangelegenheden van het eilandgebied op het gebied van de ruimtelijke ordening, de volkshuisvesting en het milieu- en natuurbeheer alsmede de uitvoering van medebewindstaken terzake;

    • b.

      het bevorderen van een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van tot de fysieke infrastructuur behorende voorzieningen;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst ruimtelijke ontwikkeling en beheer heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting;

    • b.

      bouw- en woningtoezicht;

    • c.

      milieu- en natuurbeheer;

    • d.

      aanleg en beheer civiele- en cultuurtechnische werken;

    • e.

      bouwkundig onderhoud gebouwen eilandgebied.

Artikel 6

  • 1. De dienst economische zaken en arbeidsaangelegenheden heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het behartigen en coördineren van de eigen aangelegenheden van het eilandgebied op sociaal-economisch gebied alsmede de uitvoering van medebewindstaken terzake;

    • b.

      het bevorderen van een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende werkgelegenheid voor de bevolking;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst economische zaken en arbeidsaangelegenheden heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      sociaal-economische ontwikkelingsplanning;

    • b.

      ontwikkeling werkgelegenheid;

    • c.

      ontwikkeling toerisme, verkeer en vervoer, nutsbedrijven, landbouw, veeteelt en visserij, e.d.;

    • d.

      arbeidsbemiddeling en -voorziening;

    • e.

      uitvoering arbeidsregelingen;

    • f.

      uitvoering economische regelingen.

Artikel 7

  • 1. De dienst welzijn en burgerzaken heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het behartigen en coördineren van de eigen aangelegenheden van het eilandgebied op het gebied van de individuele materiële hulpverlening aan burgers, de maatschappelijke dienstverlening, het maatschappelijk welzijn en burgerzaken alsmede de uitvoering van medebewindstaken terzake;

    • b.

      het bevorderen van het welzijn van de bevolking;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van tot de sociaal-culturele en sociaal-maatschappelijke infrastructuur behorende voorzieningen;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst welzijn en burgerzaken heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      individuele materiële hulpverlening;

    • b.

      maatschappelijke dienstverlening;

    • c.

      ontwikkeling gehandicaptenzorg;

    • d.

      ontwikkeling bejaardenzorg;

    • e.

      stimulering emancipatiezaken;

    • f.

      ontwikkeling jeugd- en jongerenwerk;

    • g.

      stimulering sportbeoefening en recreatie;

    • h.

      uitvoering bevolkingsadministratie, burgerlijke stand en verkiezingen;

    • i.

      uitvoering militaire-, nationaliteits- en vreemdelingenzaken;

    • j.

      verstrekking paspoorten en identiteitsbewijzen.

Artikel 8

  • 1. De dienst educatie en cultuur heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het behartigen en coördineren van de eigen aangelegenheden van het eilandgebied op het gebied van onderwijs, kunst en cultuur alsmede de uitvoering van medebewindstaken terzake;

    • b.

      het bevorderen van de volksontwikkeling;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende onderwijs en culturele voorzieningen;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst educatie en cultuur heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      uitvoering bestuurstaak openbaar onderwijs;

    • b.

      uitvoering overheidstaak bijzonder onderwijs;

    • c.

      uitvoering leerplichtwet;

    • d.

      uitvoering studietoelagenregeling;

    • e.

      ondersteuning primaire onderwijsprocessen;

    • f.

      hulpverlening aan de leerling;

    • g.

      stimulering culturele en folkloristische programma's;

    • h.

      stimulering kunsten en kunstbeoefening;

    • i.

      stimulering overige volksontwikkeling;

    • j.

      beheer musea en monumentenzorg.

Artikel 9

  • 1. De dienst gezondheidszorg en hygiëne heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het behartigen en coördineren van de eigen aangelegenheden van het eilandgebied op het gebied van de gezondheidszorg en overige openbare hygiëne alsmede de uitvoering van medebewindstaken terzake;

    • b.

      het bevorderen van de volksgezondheid;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende tot de gezondheidszorg behorende voorzieningen;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen .

  • 2. De dienst gezondheidszorg en hygiëne heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      ontwikkeling algemene gezondheidszorg;

    • b.

      ontwikkeling jeugdgezondheidszorg;

    • c.

      bestrijding verslavingsziekten;

    • d.

      gezondheidsvoorlichting en -opvoeding;

    • e.

      ziektekostenbeheersing;

    • f.

      hygiënische keuring van waren, lokaliteiten en drinkwater;

    • g.

      bestrijding gele koorts muskieten en plaagdieren;

    • h.

      toezicht houden op het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Artikel 10

  • 1. De dienst beveiliging heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het beschermen van nader bij eilandsbesluit aangewezen personen en goederen;

    • b.

      het handhaven van de orde, rust en veiligheid in en nabij gebouwen en lokalen, waarin openbare diensten, bedrijven, afdelingen, instellingen ten algemene nutte of onderwijsinstellingen zijn gevestigd en op en nabij openbare badplaatsen;

    • c.

      het opsporen van strafbare feiten, voor zover dit ter richtige uitvoering van de functie van buitengewoon agent van politie aan zijn waakzaamheid is toevertrouwd;

    • d.

      het handhaven van de regels inzake het bezoek aan casino's;

    • e.

      het verlenen van de nodige medewerking en hulp aan de dienst brandweer en het Korps Politie Nederlandse Antillen, Korpsonderdeel Bonaire bij de uitoefening van hun taken;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst beveiliging heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      beveiliging van de luchthaven;

    • b.

      bewaking eilandelijke eigendommen;

    • c.

      handhaving van de orde, rust en veiligheid in en nabij openbare gebouwen en lokalen en op en nabij openbare badplaatsen;

    • d.

      opsporing van strafbare feiten;

    • e.

      controle op lokale bezoekers van casino's;

    • f.

      verlening van de nodige medewerking en hulp aan de brandweer bij het bestrijden van brand en het zieken en gewondenvervoer;

    • g.

      verlening van de nodige medewerking en hulp aan het Korps Politie Nederlandse Antillen, Korpsonderdeel Bonaire in verband met de daadwerkelijke handhaving van de orde, rust en veiligheid en de bescherming van personen en goederen;

    • h.

      verrichten van andere werkzaamheden, die in het kader van handhaving van de orde, rust en veiligheid en de bescherming van personen en goederen worden opgedragen.

  • 3. De dienst beveiliging heeft tevens tot taak:

    • a.

      afnemen van rijexamens, theorie en praktijk;

    • b.

      afgifte van rijbewijzen.

  • 4.

    • a.

      Bij eilandsverordening worden instructies vastgesteld aangaande de orde en veiligheid op en de beveiliging van de luchthaven en van personen en goederen elders op het eiland.

    • b.

      Het ontwerp van de eilandsverordening, genoemd onder a, behoeft de instemming van de gezaghebber.

  • 5.

    • a.

      Bij eilandsbesluit wordt een algemeen dienstvoorschrift vastgesteld voor het personeel van de dienst beveiliging.

    • b.

      De inhoud van het dienstvoorschrift behoeft de instemming van de gezaghebber.

  • 6.

    • a.

      Dienstorders betreffende de leiding of de uitoefening van de dienst vanuit het bestuurscollege worden gegeven door tussenkomst van de gezaghebber, voor zover niet bij of krachtens wettelijke regeling anders is bepaald.

    • b.

      Bij brand of een ramp voert de gezaghebber het opperbevel over het personeel van de dienst beveiliging.

    • c.

      De dienstorders betreffende de leiding of de uitoefening van de dienst, die door de gezaghebber worden gegeven, worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuurscollege.

  • 7. De dienst beveiliging dient bij de verrichting van haar taak op en nabij de luchthaven de vigerende internationale, landelijke en eilandelijke voorschriften betreffende de orde en veiligheid op en de beveiliging van de luchthaven na te leven.

Artikel 11

  • 1. De dienst brandweer heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het voorkomen,beperken en bestrijden van brand en rampen en het voorkomen en beperken van brandgevaar en ongevallen bij brand;

    • b.

      het verlenen van hulp bij ongevallen, anders dan bij brand en het verzorgen van het zieken- en gewondenvervoer;

    • c.

      het bevorderen van de doorvoering van maatregelen ter voorkoming van brand en rampen;

    • d.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende brandweer-, rampenbestrijdings- en ambulancefaciliteiten;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst brandweer heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      preventieve en repressieve brandbestrijding op de luchthaven;

    • b.

      preventieve en repressieve brandbestrijding elders op het eiland;

    • c.

      preventieve en repressieve rampenbestrijding;

    • d.

      het verlenen van hulp bij ongevallen;

    • e.

      het zieken- en gewondenvervoer.

  • 3.

    • a.

      Bij eilandsverordening worden instructies vastgesteld aangaande de preventieve en repressieve brandbestrijding op de luchthaven en elders op het eiland.

    • b.

      Het ontwerp van de eilandsverordening, genoemd onder a, behoeft de instemming van de gezaghebber.

  • 4.

    • a.

      Bij eilandsbesluit wordt een algemeen dienstvoorschrift vastgesteld voor het personeel van de dienst brandweer.

    • b.

      De inhoud van het dienstvoorschrift behoeft de instemming van de gezaghebber.

  • 5.

    • a.

      Dienstorders betreffende de leiding of de uitoefening van de dienst vanuit het bestuurscollege worden gegeven door tussenkomst van de gezaghebber, voor zover niet bij of krachtens wettelijke regeling anders is bepaald.

    • b.

      Bij brand of een ramp voert de gezaghebber het opperbevel over het personeel van de dienst brandweer;

    • c.

      De dienstorders betreffende de leiding of de uitoefening van de dienst, die door de gezaghebber worden gegeven, worden onverwijld ter kennis gebracht van het bestuurscollege.

  • 6. De dienst brandweer dient bij de verrichting van haar taak op en nabij de luchthaven de vigerende internationale, landelijke en eilandelijke voorschriften betreffende de preventieve en repressieve brandbestrijding op de luchthaven na te leven.

Artikel 12

  • 1. De dienst haven en loodswezen heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het zo effectief, efficiënt, ordelijk en veilig mogelijk laten verlopen van het afhandelingsproces van passagiers,schepen,vracht en post;

    • b.

      het bevorderen van de orde en veiligheid in en de beveiliging van de haven;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende havenfaciliteiten ten behoeve van het scheepsverkeer en havengebruikers;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst haven en loodswezen heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid,de volgende hoofdtaken:

    • a.

      het afwikkelen/afhandelen van het loodsen, meren en ontmeren van de schepen, aanwijzen van ligplaatsen en de daarmee samenhangende inning en afdracht van de loods-, lig-, meergelden, precariorechten of belastingen;

    • b.

      het invoeren en handhaven van maatregelen en treffen van voorzieningen op het gebied van orde, veiligheid en beveiliging overeenkomstig de bestaande voorschriften, wetten en verordeningen en internationale normen;

    • c.

      het uitvoeren van de wettelijke regelingen, verordeningen en voorschriften met betrekking tot de scheepsvaart en de haven, alsmede van de toepasselijke internationale overeenkomsten op scheepsvaartgebied;

    • d.

      het evalueren van de wijze van uitvoering van de operationele functie van de haven, van de groei in het scheepsverkeer en de behoeftes van de scheepvaart en de havengebruikers;

    • e.

      het nemen van maatregelen of het treffen van voorzieningen om het niveau van dienstverlening te verbeteren en knelpunten op te heffen danwel te voorkomen.

  • 3. Bij eilandsverordening worden instructies vastgesteld aangaande de orde en veiligheid in de haven en de beveiliging van de haven.

  • 4. Bij eilandsbesluit wordt een algemeen dienstvoorschrift vastgesteld voor het personeel bij de dienst haven- en loodswezen.

Artikel 13

  • 1. De luchthavendienst heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het zo effectief, efficiënt, ordelijk en veilig mogelijk laten verlopen van het afhandelingsproces van passagiers, vliegtuigen, vracht en post;

    • b.

      het bevorderen van de orde en veiligheid op en de beveiliging van de luchthaven;

    • c.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende luchthavenfaciliteiten ten behoeve van het luchtverkeer en luchthavengebruikers;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De luchthavendienst heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      het afwikkelen/afhandelen van het passagiers-, vlieg- en vrachtverkeer;

    • b.

      het invoeren en handhaven van maatregelen en treffen van voorzieningen op het gebied van orde, veiligheid en beveiliging overeenkomstig de internationale normen;

    • c.

      het uitvoeren van de wettelijke regeling met betrekking tot de luchtvaart, alsmede van de toepasselijke internationale overeenkomsten op luchtvaartgebied;

    • d.

      het evalueren van de wijze van uitvoering van de operationele functie van de luchthaven, van de groei in het luchtverkeer en de behoeftes van de luchtvaart en de luchthavengebruikers;

    • e.

      het nemen van maatregelen of het treffen van voorzieningen om het niveau van dienstverlening te verbeteren en knelpunten op te heffen danwel te voorkomen.

  • 3. Bij eilandsverordening worden instructies vastgesteld aangaande de orde en veiligheid op de luchthaven en de beveiliging van de luchthaven.

  • 4. Bij eilandsbesluit wordt een algemeen dienstvoorschrift vastgesteld voor het personeel bij de luchthavendienst.

Artikel 14

  • 1. De dienst landbouw, veeteelt en visserij heeft de volgende doelstelling:

    • a.

      het stimuleren van lokale initiatieven met betrekking tot landbouw, veeteelt en visserij;

    • b.

      het bevorderen van landbouw, veeteelt en visserij in de breedste zin des woords;

    • c.

      het voeren van het beheer over openbaar groen gebieden;

    • d.

      het bevorderen van de gezondheid van vee en landbouwhuisdieren en de kwaliteit van vlees, vis en dierlijke producten;

    • e.

      het bevorderen van de totstandkoming en de instandhouding van kwantitatief en kwalitatief voldoende tot de veterinaire gezondheidszorg behorende voorzieningen;

    en daarin de bestuursorganen van het eilandgebied te ondersteunen.

  • 2. De dienst landbouw, veeteelt en visserij heeft ter verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in het eerste lid, de volgende hoofdtaken:

    • a.

      ontwikkeling en verbetering van lokaal haalbare technieken en methodes met betrekking tot landbouw, veeteelt en visserij;

    • b.

      verbreiding van technieken en methodes, genoemd onder a, onder meer door het geven van voorlichting en demonstraties en de inkoop, verkoop en bemiddeling van produkten, goederen en fokdieren;

    • c.

      de aanleg en instandhouding van plantsoenen en andere vormen van aanplant ter verfraaiing, grondverbetering, erosiebestrijding of natuurherstel;

    • d.

      het verrichten van onderzoek op het gebied van plantenziektekunde, bosbouw, bodemkunde, aquacultuur, putten, dammen en grondwater en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden;

    • e.

      het keuren van vee, vlees, vis en overige dierlijke producten, waaronder de controle op vlees- en visverwerkende bedrijven;

    • f.

      het beheren en exploiteren van het slachthuis;

    • g.

      het zorgdragen voor diergeneeskundige zorg voor vee en landbouwhuisdieren.

HOOFDSTUK III De ambtelijke organisatie in relatie tot de bestuursorganen

Paragraaf 1 Eilandsecretaris in relatie tot de bestuursorganen

Artikel 15

  • 1. De eilandsecretaris draagt zorg voor een doelmatige ondersteuning van de leden van de eilandsraad.

  • 2. De eilandsecretaris staat de voorzitter van de eilandsraad terzijde bij diens zorg voor een goede voorbereiding en een goed verloop van de vergaderingen van de eilandsraad.

  • 3. De eilandsecretaris draagt er zorg voor dat van vergaderingen van de eilandsraad verslag wordt gemaakt en een presentielijst wordt opgesteld.

  • 4.

    • a.

      De eilandsecretaris verstrekt de leden van de eilandsraad desgevraagd informatie omtrent onder de bestuursorganen berustende documenten, waarvan het bestuurscollege of de gezaghebber reeds kennis heeft genomen, voorzover die leden daarover in hun hoedanigheid van eilandsraadslid de beschikking behoeven.

    • b.

      De informatie, bedoeld onder a, wordt mondeling, door inzage of in de vorm van een uittreksel of kopie verstrekt.

  • 5. De eilandsecretaris verstrekt de gevraagde informatie niet indien dit belangen van derden zou schaden of indien door het verstrekken van de gevraagde informatie de geregelde gang van zaken in de administratie wordt belemmerd.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid kan de eilandseilandsraad de eilandsecretaris opdragen de gevraagde informatie te verstrekken.

  • 7. De eilandsecretaris wijst ambtenaren aan die onder diens toezicht het secretariaat vervullen van afdelings- of commissievergaderingen.

Artikel 16

  • 1. De eilandsecretaris draagt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de gezaghebber, zorg voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van het bestuurscollege.

  • 2. De eilandsecretaris draagt zorg voor een gedegen en tijdige advisering aan het bestuurscollege.

  • 3. De eilandsecretaris is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van voor het proces van besluitvorming noodzakelijke procedures, en bevordert een voortvarende uitvoering van de besluiten van het bestuurscollege.

  • 4. De eilandsecretaris draagt zorg voor een doelmatige ondersteuning van de leden van het bestuurscollege.

  • 5. De eilandsecretaris draagt er desgevraagd of uit eigen beweging zorg voor dat de leden van het bestuurscollege over alle informatie kunnen beschikken, die zij behoeven om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 6. De eilandsecretaris draagt er zorg voor dat tijdens de vergaderingen van het bestuurscollege genomen besluiten worden vastgelegd en dat een presentielijst wordt bijgehouden .

  • 7. Bij eilandsbesluit kunnen ten aanzien van de in dit artikel omschreven taken nadere instructies worden gegeven.

Artikel 17

  • 1. De eilandsecretaris staat de gezaghebber in diens hoedanigheid van bestuurlijk coördinator terzijde.

  • 2. Ter uitvoering van het gestelde in het eerste lid bevordert de eilandsecretaris samen met de gezaghebber een goede afstemming tussen de bestuursorganen enerzijds en de ambtelijke organisatie anderzijds.

  • 3. Ter uitvoering van het gestelde in het eerste lid is de eilandsecretaris de gezaghebber behulpzaam bij de bevordering van een goede samenwerking en afstemming tussen de bestuursorganen alsmede de bewaking van het functioneren als collegiaal bestuur van het bestuurscollege.

  • 4. Teneinde de afstemming als bedoeld in het tweede en derde lid te bewerkstelligen pleegt de eilandsecretaris tenminste één maal per maand een gestructureerd overleg met de gezaghebber.

Artikel 18

  • 1. De eilandsecretaris wijst het bestuurscollege op gesignaleerde problemen binnen de organisatie en doet voorstellen hoe te komen tot oplossingen voor de gesignaleerde problemen.

  • 2. Het bestuurscollege kan de eilandsecretaris opdracht geven tot het instellen van een onderzoek naar het doelmatig of doeltreffend functioneren van diensten of afdelingen.

  • 3. Alvorens een onderzoek als bedoeld in het tweede lid in te stellen, voert de eilandsecretaris hierover overleg met het betrokken dienst- of afdelingshoofd.

  • 4. De eilandsecretaris rapporteert aan het bestuurscollege niet dan na het betrokken dienst- of afdelingshoofd in de gelegenheid te hebben gesteld diens standpunt ten aanzien van de bevindingen van het onderzoek aan de eilandsecretaris kenbaar te maken.

Paragraaf 2 Ambtelijke organisatie en uitoefening van de bestuursbevoegdheid van bestuursorganen

Artikel 19

  • 1. Het bestuurscollege kan een bestuursbevoegdheid mandateren aan een diensthoofd, of, met de instemming van het diensthoofd, aan een (onder)afdelingshoofd van de betreffende dienst, mits de regeling waarop de bevoegdheid van het bestuurscollege berust zich daartegen niet verzet.

  • 2. De beschikking tot mandatering wordt gepubliceerd in het Afkondigingsblad Bonaire.

  • 3. Het bestuurscollege verwerkt de besluiten tot het verlenen van mandaat in een totaaloverzicht, dat voor een ieder ter inzage ligt.

Artikel 20

Het bepaalde in artikel 19 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de gezaghebber als bestuursorgaan.

Artikel 21

  • 1. De eilandsraad kan een bestuursbevoegdheid delegeren aan een diensthoofd, of, met de instemming van het diensthoofd, aan een (onder)afdelingshoofd van de betreffende dienst, mits de regeling waarop de bevoegdheid van de eilandsraad berust zich daartegen niet verzet.

Paragraaf 3 Uitvoerende bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de ambtelijke organisatie

Artikel 22

  • 1. Het algemeen beheer van een dienst berust bij het bestuurscollege.

  • 2. Onder toezicht van het bestuurscollege is het dagelijks beheer opgedragen aan het diensthoofd.

  • 3. Het aan het diensthoofd opgedragen dagelijkse beheer van de dienst omvat de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de dienst, waaronder het realiseren van de met het bestuurscollege overeen te komen omvang en kwaliteit van de dienstverlening binnen de daartoe in de begroting beschikbaar gestelde middelen.

  • 4. Bij eilandsbesluit kunnen ten aanzien vande verantwoordelijkheden en bevoegdheden van een diensthoofd nadere instructies worden gegeven.

  • 5. Het bestuurscollege kan naast het gestelde in het vierde lid taakopdrachten voor het diensthoofd vaststellen, waarin op het beheer en de ontwikkeling van de dienst betrekking hebbende taken voor een bepaalde periode nader worden vastgesteld.

  • 6.

    • a.

      Het diensthoofd legt periodiek door middel van een managementrapportage aan het bestuurscollege verantwoording af over het gevoerde dagelijkse beheer.

    • b.

      Bij eilandsbesluit worden instructies vastgesteld omtrent de frequentie, de aard, de inhoud en de vorm van het managementrapport, genoemd onder a.

Artikel 23

  • 1. De bestuursdienst is in het bijzonder belast met de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het middelenbeleid van het eilandgebied.

  • 2. Tot het middelenbeleid, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      het personeelsbeleid;

    • b.

      het financiële beleid;

    • c.

      het organisatiebeleid;

    • d.

      het informatiebeleid;

    • e.

      het automatiseringsbeleid;

    • f.

      het aanschaffingenbeleid;

    • g.

      het huisvestingsbeleid ten aanzien van de ambtelijke organisatie.

  • 3. Bij eilandsbesluit worden nadere regels vastgesteld omtrent de voorbereiding van het beleid, bedoeld in het tweede lid, en de rapportage inzake de uitvoering daarvan.

HOOFDSTUK IV Werkwijze van de ambtelijke organisatie

Paragraaf 1 Eilandsecretaris in de ambtelijke organisatie

Artikel 24

  • 1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het bestuurscollege staat de eilandsecretaris aan het hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 2. De eilandsecretaris is belast met:

    • a.

      de afstemming en coördinatie in het kader van de totstandkoming van beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering;

    • b.

      het geven van sturing aan de wijze waarop binnen de ambtelijke organisatie gewerkt wordt en aan de wijze waarop binnen de ambtelijke organisatie de productie tot stand komt.

  • 3. De eilandsecretaris is bevoegd bij de dienst- en afdelingshoofden en overige medewerkers inlichtingen in te winnen, die voor een goede vervulling van diens taak nodig zijn.

  • 4. De eilandsecretaris draagt er zorg voor dat de aan de bestuursorganen gezonden ambtelijke stukken worden getoetst op beslissingsrijpheid.

  • 5.

    • a.

      Indien een bestuursorgaan daarom vraagt adviseert de eilandsecretaris met betrekking tot ambtelijke stukken bij aan de orde zijnde agendapunten.

    • b.

      Indien het advies, genoemd onder a, afwijkt van het in de stukken verwoorde advies van een dienst- of afdelingshoofd, licht de eilandsecretaris het desbetreffende dienst- of afdelingshoofd onder vermelding van redenen hierover bij voorkeur vooraf en in ieder geval achteraf in.

  • 6. Voorzover de eilandsecretaris zulks in aanvulling op hetgeen daaromtrent in deze verordening is bepaald nodig acht, stelt de eilandsecretaris in overleg met de diensthoofden en de afdelingshoofden van de bestuursdienst procedures vast voor de behandeling van zaken, die door de bestuursorganen aan de ambtelijke organisatie ter voorbereiding of ter uitvoering zijn opgedragen.

Artikel 25

  • 1. De eilandsecretaris is eindverantwoordelijk voor een geïntegreerd en gecoördineerd functioneren van de ambtelijke organisatie, met inachtneming van het gestelde in artikel 29.

  • 2. De eilandsecretaris draagt er zorg voor, dat het proces van beleidsvoorbereiding en -uitvoering en de voortgang daarvan voldoende effectief verloopt.

  • 3. De eilandsecretaris treedt op als voorzitter van het coördinatie-overleg teneinde de uitvoering van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken op elkaar af te stemmen en te bewaken.

  • 4.

    • a.

      De eilandsecretaris is bevoegd om aan de diensthoofden en de afdelingshoofden van de bestuursdienst aanwijzingen te geven teneinde het geïntegreerd en gecoördineerd functioneren van de ambtelijke organisatie en een correcte en tijdige uitvoering van bestuursbesluiten te garanderen.

    • b.

      De bevoegdheid, genoemd onder a, wordt alleen via het voorzitterschap van het coördinatie-overleg uitgeoefend.

Artikel 26

  • 1. De eilandsecretaris is eindverantwoordelijk voor de algemene bedrijfsvoering binnen de ambtelijke organisatie, met inachtneming van het gestelde in artikel 29.

  • 2. De eilandsecretaris geeft sturing aan de wijze waarop binnen de ambtelijke organisatie gewerkt wordt en aan de wijze waarop binnen de ambtelijke organisatie de productie tot stand komt.

  • 3. De eilandsecretaris treedt op als voorzitter van het diensthoofdenoverleg teneinde tot afspraken te komen over zaken die betrekking hebben op middelentoewijzing en de algemene bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    • a.

      De eilandsecretaris is bevoegd om aan de diensthoofden aanwijzingen te geven teneinde de eenheid in de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie en de naleving van toepasselijke wettelijke voorschriften en instructies te garanderen.

    • b.

      De bevoegdheid, genoemd onder a, wordt alleen via het voorzitterschap van het diensthoofdenoverleg uitgeoefend.

Artikel 27

  • 1. De eilandsecretaris is diensthoofd van de bestuursdienst, met inachtneming van het gestelde in artikel 29.

  • 2.

    • a.

      De eilandsecretaris is bevoegd om aan de afdelingshoofden binnen de bestuursdienst aanwijzingen te geven teneinde de eenheid in de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie en de naleving van toepasselijke wettelijke voorschriften en instructies te garanderen.

    • b.

      De bevoegdheid, genoemd onder a, wordt alleen via het voorzitterschap van het stafoverleg uitgeoefend.

Artikel 28

  • 1. Bij ziekte of ontstentenis van de eilandsecretaris wordt diens functie waargenomen door een door het bestuurscollege te benoemen adjunct-eilandsecretaris.

  • 2. De adjunct-eilandsecretaris verricht voor het overige werkzaamheden ter ondersteuning van de eilandsecretaris bij de uitvoering van diens takenpakket.

Paragraaf 2 Diensthoofden en de afdelingshoofden van de bestuursdienst

Artikel 29

  • 1. De diensthoofden en de afdelingshoofden van de bestuursdienst zijn verantwoordelijk voor het functioneren van hun dienst of afdeling, voor de personeelszorg binnen hun dienst of afdeling en voor de inhoud van de beleidsadvisering vanuit hun dienst of afdeling.

  • 2.

    • a.

      Een diensthoofd of afdelingshoofd van de bestuursdienst treft met inachtneming van eventueel door het bestuurscollege gestelde regelen als bedoeld in artikel 22, vierde lid, de maatregelen en voorzieningen, die het hoofd omwille van een doelmatige uitvoering van de aan diens dienst of afdeling opgedragen taken nodig acht.

    • b.

      Indien daartoe maatregelen door een bestuursorgaan zijn te nemen, rapporteert het hoofd daaromtrent aan het bestuurscollege.

  • 3.

    • a.

      Een diensthoofd of afdelingshoofd van de bestuursdienst draagt in geval van vacatures en met inachtneming van eventueel door het bestuurscollege gestelde regelen als bedoeld in artikel 23, derde lid te benoemen medewerkers voor aan het bestuurscollege.

    • b.

      Het bestuurscollege zal zich met betrekking tot benoemingen tevens doen adviseren door de met de taak personeelsvoorziening belaste afdeling binnen de bestuursdienst.

  • 4. Een diensthoofd of afdelingshoofd van de bestuursdienst draagt zorg voor:

    • a.

      de totstandkoming en uitvoering van een jaarplan voor diens dienst of afdeling;

    • b.

      de tijdige aanlevering van gegevens ten behoeve van de begrotingsopstelling;

    • c.

      de opstelling van een jaarverslag voor diens dienst of afdeling, binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar.

Artikel 30

  • 1. De diensthoofden en de afdelingshoofden van de bestuursdienst dragen er zorg voor dat ten behoeve van een goede afstemming tussen het bestuurscollege en de ambtelijke organisatie tenminste éénmaal per maand een overleg plaatsvindt tussen elk lid van het bestuurscollege en de hoofden van de diensten of afdelingen die taken uitvoeren behorende tot de portefeuille van het betreffende collegelid.

  • 2. Van de in het portefeuille-overleg te bespreken punten wordt door het betrokken dienst- of afdelingshoofd een agenda gemaakt, welke tevoren aan de portefeuillehouder wordt toegezonden.

  • 3. De in het portefeuille-overleg gemaakte afspraken worden door het betrokken dienst- of afdelingshoofd vermeld op een afspraken-lijst die ter kennisneming wordt gezonden aan de voorzitter van het bestuurscollege en aan de voorzitter van het coördinatie-overleg.

Artikel 31

  • 1. Het diensthoofd pleegt regelmatig stafoverleg met de afdelingshoofden binnen diens dienst, waarbij in elk geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:

    • a.

      de voortgang van de werkzaamheden;

    • b.

      de voor de dienst relevante besluiten van bestuursorganen, alsmede relevante achtergrondinformatie;

    • c.

      nieuwe aangelegenheden en de aanpak daarvan;

    • d.

      binnen de dienst levende gedachten en ideeën;

    • e.

      alle overige aangelegenheden de dienst betreffende, waaronder de informatie die voortvloeit uit de besprekingen in het coördinatie-overleg en diensthoofdenoverleg.

  • 2. Het diensthoofd ziet erop toe dat door de afdelingshoofden werkoverleg met de medewerkers binnen diens afdeling wordt gevoerd, waarbij in elk geval de volgende onderwerpen aan de orde komen:

    • a.

      algemene aangelegenheden die de gehele afdeling aangaan op het gebied van de personeelszorg en de kwaliteits-verbetering van de dienstverlening;

    • b.

      aangelegenheden die de coördinatie en de organisatie van de afdeling betreffen;

    • c.

      de(jaar)planning van de werkzaamheden;

    • d.

      de voortgang van de werkzaamheden;

    • e.

      informatie over beleidslijnen van de bestuursorganen.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het stafoverleg tussen een afdelingshoofd en de onderafdelingshoofden in diens afdeling.

  • 4. Het bepaalde in het tweede lid is van overeenkomstige toepassing voor een afdelingshoofd ten aanzien van de onderafdelingshoofden in diens afdeling.

Paragraaf 3 Procedures

Artikel 32

  • 1. Bij eilandsbesluit kan een kader worden aangegeven voor de inbreng van de ambtelijke organisatie bij het maken van beleid.

  • 2. Het kader, bedoeld in het eerste lid, wordt aangeduid met de benaming "bestuursopdracht".

  • 3. In een bestuursopdracht wordt in ieder geval een nadere aanduiding gegeven danwel wordt nader ingegaan op:

    • a.

      de probleemstelling;

    • b.

      het beoogde resultaat van de bestuursopdracht;

    • c.

      de verhouding tot het collegeprogramma danwel de bestuurlijke uitgangspunten;

    • d.

      de procesverantwoordelijkheid en de inschakeling van andere diensten;

    • e.

      de inschakeling van externe instanties;

    • f.

      een raming van de beschikbaar te stellen middelen;

    • g.

      de procedure van besluitvorming;

    • h.

      de termijnen;

    • i.

      de bevoegdheden.

  • 4. Indien een aangelegenheid daartoe naar aard of omvang aanleiding geeft, legt het betrokken diensthoofd deze aan de eilandsecretaris voor ter beoordeling van de vraag of een bestuursopdracht dient te worden voorbereid.

  • 5. Een concept van een bestuursopdracht wordt in het coördinatie-overleg aan de orde gesteld.

  • 6. De eilandsecretaris ziet toe op de uitvoering van de bestuursopdracht.

Artikel 33

  • 1. Elke aangelegenheid wordt primair voorbereid en uitgevoerd door de dienst tot wiens taakgebied de desbetreffende taak behoort, tenzij in een bestuursopdracht anders wordt bepaald.

  • 2. Indien een aangelegenheid zich over het taakgebied van meer dan één dienst uitstrekt, wijst het bestuurscollege op voorstel van de eilandsecretaris een dienst aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding of de uitvoering alsmede voor de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang.

Artikel 34

  • 1. Indien een aangelegenheid het taakgebied van een andere dienst raakt, vraagt de primair met de voorbereiding of uitvoering belaste dienst aanvullend advies aan die andere dienst.

  • 2.

    • a.

      Een dienst kan ook eigener beweging aanvullend advies uitbrengen.

    • b.

      Het diensthoofd dat een aanvullend advies uit eigener beweging uitbrengt stelt de eilandsecretaris van het aanvullende advies op de hoogte, indien door het aanvullende advies eerder afgesproken planningen en procedures zouden worden beïnvloed.

  • 3. Het aanvullend advies wordt rechtstreeks uitgebracht aan de dienst, die met de voorbereiding of uitvoering is belast.

  • 4. De dienst, die aanvullend advies uitbrengt, treedt zoveel mogelijk in overleg met de met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belaste dienst, ten einde te trachten tot geïntegreerde advisering te komen, waarin argumenten voor mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.

  • 5. Bij blijvend verschil van inzicht worden de verschillende meningen beargumenteerd in het advies opgenomen en voegt de dienst die primair met de voorbereiding of uitvoering van het beleid is belast, de aanvullende adviezen onverkort aan het advies toe.

Artikel 35

  • 1. Binnen een dienst wordt elke aangelegenheid primair voorbereid en uitgevoerd door de afdeling tot wiens taakgebied de desbetreffende taak behoort.

  • 2. Indien een aangelegenheid zich over het taakgebied van meer dan één afdeling uitstrekt, wijst het diensthoofd een afdeling aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding of de uitvoering alsmede voor de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang.

Artikel 36

  • 1. Indien een aangelegenheid het taakgebied van een andere afdeling raakt, vraagt de primair met de voorbereiding of uitvoering belaste afdeling aanvullend advies aan die afdeling.

  • 2. Een afdeling kan ook eigener beweging of op aanwijzing van het diensthoofd aanvullend advies uitbrengen.

  • 3.

    • a.

      De afdeling, die aanvullend advies uitbrengt, treedt in overleg met de met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belaste afdeling, ten einde te komen tot een geïntegreerd advies, waarin argumenten voor mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.

    • b.

      Het diensthoofd kan om het doel, genoemd onder a, te bereiken interne overlegorganen instellen.

    • c.

      Overlegorganen, genoemd onder b, staan onder leiding van het diensthoofd of een door het diensthoofd aan te wijzen afdelingshoofd of medewerker.

  • 4.

    • a.

      Bij blijvend verschil van inzicht worden de verschillende meningen beargumenteerd in het advies opgenomen en voegt het diensthoofd het eigen standpunt uitdrukkelijk toe aan het advies.

    • b.

      Het diensthoofd voegt het eigen standpunt eveneens toe aan het advies indien geen verschil van inzicht tussen betrokken afdelingen bestaat, maar naar het oordeel van het diensthoofd de eigen verantwoordelijkheden op grond van artikel 29 van deze verordening in het geding zijn.

Paragraaf 4 Het coördinatie-overleg

Artikel 37

  • 1. Ten behoeve van een gecoördineerde afstemming van beleidsvoorbereiding en -uitvoering op ambtelijk niveau is er een coördinatie-overleg.

  • 2. Het coördinatie-overleg heeft tot doel de eilandsecretaris behulpzaam te zijn de uitvoering van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken op elkaar af te stemmen en te bewaken.

  • 3. De activiteiten van het coördinatie-overleg zijn gericht op het bevorderen van:

    • a.

      een effectieve samenwerking tussen de verschillende diensten en afdelingen met als uitgangspunt dat de ambtelijke organisatie als één geheel ten dienste staat van de bestuursorganen;

    • b.

      een tijdige, kwalitatief goede en waar nodig integrale beleidsvoorbereiding, beleidsadvisering en beleidsuitvoering ten behoeve van de bestuursorganen;

    • c.

      een doeltreffende coördinatie tussen en het bewerkstelligen van de noodzakelijke samenhang in de werkzaamheden van enerzijds de bestuursorganen en anderzijds de armbtelijke organisatie;

    • d.

      een gerichte informatie-overdracht tussen de bestuursorganen en de ambtelijke organisatie;

    • e.

      een optimale dienstverlening aan de individuele en georganiseerde burger.

Artikel 38

  • 1. Het coördinatie-overleg is samengesteld uit:

    • a.

      de eilandsecretaris, tevens voorzitter;

    • b.

      de adjuncteilandsecretaris, tevens secretaris;

    • c.

      de hoofden van de diensten ruimtelijke ontwikkeling en beheer, economische zaken en arbeidsaangelegenheden, welzijn en burgerzaken, educatie en cultuur en gezondheidszorg en hygiëne;

    • d.

      de hoofden van de afdelingen van de bestuursdienst die belast zijn met financiële, personele en juridische aangelegenheden.

  • 2. De voorzitter van het coördinatie-overleg kan besluiten niet-leden uit te nodigen de vergadering bij te wonen.

  • 3. Een lid van het coördinatie-overleg kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden vervangen door diens waarnemer of bij afwezigheid daarvan, door een andere door het betreffende lid aan te wijzen functionaris.

Artikel 39

  • 1. Het coördinatie-overleg komt wekelijks bijeen en verder zo vaak als de voorzitter dit nodig acht of indien tenminste twee leden daarom verzoeken.

  • 2. Het coördinatie-overleg vergadert niet als niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 3. In spoedeisende gevallen, zulks ter beoordeling van de voorzitter, kan van het bepaalde in het tweede lid worden afgeweken.

  • 4. Indien in het coördinatie-overleg in een bepaald geval geen overeenstemming wordt bereikt over de coördinatie en de voortgang van de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, kan de voorzitter ten aanzien daarvan aanwijzingen geven.

  • 5. De leden van het coördinatie-overleg verstrekken elkaar gevraagd en ongevraagd alle gegevens welke van belang kunnen zijn voor de realisering van de doelstelling en taakstelling van de diensten en de afdelingen van de bestuursdienst.

  • 6. Van de vergaderingen van het coördinatie-overleg worden de gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd en toegezonden aan:

    • a.

      de voorzitter en de leden van het coördinatie-overleg;

    • b.

      het bestuurscollege;

    • c.

      de (onder)afdelingshoofden.

  • 7. De (onder)afdelingshoofden geven aan het personeel van hun (onder)afdeling de gelegenheid kennis te nemen van de gemaakte afspraken in het coördinatie-overleg.

Artikel 40

  • 1. De voorzitter vertegenwoordigt het coördinatieoverleg naar het bestuurscollege.

  • 2. De voorzitter ondertekent van het coördinatie-overleg uitgaande stukken.

Artikel 41

  • 1. Tenminste twee maal per jaar worden werkbesprekingen georganiseerd tussen het coördinatie-overleg en het bestuurscollege.

  • 2. In de besprekingen, bedoeld in het eerste lid, komen met name de samenwerking tussen het bestuurscollege en de ambtelijke organisatie aan de orde, alsmede beleidsontwikkelingen en bezinning op problemen die beleidsrelevantie op lange termijn hebben.

  • 3. De beslissingen genomen in de besprekingen, bedoeld in het eerste lid, worden in een verslag vastgelegd.

Paragraaf 5 Het diensthoofdenoverleg

Artikel 42

  • 1. Ter bewaking van eenheid in de bedrijfsvoering is er een diensthoofdenoverleg.

  • 2. Het diensthoofdenoverleg heeft tot doel de eilandsecretaris behulpzaam te zijn bij het komen tot afspraken over aangelegenheden die betrekking hebben op de middelentoewijzing en de algemene bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie.

  • 3. In het diensthoofdenoverleg worden die aangelegenheden aan de orde gesteld, waarvan de kennisneming of bespreking voor meer dan één van de leden van belang is.

  • 4. Tot de aangelegenheden, bedoeld in het derde lid, behoren in ieder geval:

    • a.

      de bestuurlijke organisatie van het eilandgebied;

    • b.

      de positie van het eilandgebied binnen de nederlandse antillen;

    • c.

      algemene beheersvraagstukken;

    • d.

      meerjarenbegrotingen;

    • e.

      de hoofdlijnen van het eilandelijke middelenbeleid als bedoeld in artikel 23, tweede lid;

    • f.

      jaarplannen, jaarverslagen en managementrapportages;

    • g.

      de werkwijze binnen de ambtelijke organisatie;

    • h.

      de interne en externe dienstverlening.

Artikel 43

  • 1. Het diensthoofdenoverleg is samengesteld uit:

    • a.

      de eilandsecretaris, tevens voorzitter;

    • b.

      de adjuncteilandsecretaris, tevens secretaris;

    • c.

      de diensthoofden.

  • 2. De voorzitter van het diensthoofdenoverleg kan besluiten niet-leden uit te nodigen de vergadering bij te wonen.

  • 3. Een lid van het diensthoofdenoverleg kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden vervangen door diens waarnemer of bij afwezigheid daarvan, door een andere door het betreffende lid aan te wijzen functionaris.

Artikel 44

  • 1. Het diensthoofdenoverleg komt tweemaandelijks bijeen en verder zo vaak als de voorzitter dit nodig acht.

  • 2. Ieder diensthoofd kan onderwerpen voor plaatsing op de agenda bij de secretaris indienen en in bijzondere omstandigheden aan de voorzitter verzoeken een extra vergadering bijeen te roepen.

  • 3. Het diensthoofdenoverleg vergadert niet als niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 4. In spoedeisende gevallen, zulks ter beoordeling van de voorzitter, kan van het bepaalde in het derde lid worden afgeweken.

  • 5. Indien in het diensthoofdenoverleg in een bepaald geval geen overeenstemming wordt bereikt inzake de algemene bedrijfsvoering, kan de voorzitter aanwijzingen geven, teneinde de eenheid in de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie en de naleving van toepasselijke wettelijke voorschriften en instructies te garanderen.

  • 6. De leden van het diensthoofdenoverleg verstrekken elkaar gevraagd en ongevraagd met betrekking tot het functioneren van de diensten alle gegevens welke van belang kunnen zijn voor de realisering van de doelstelling en taakstelling van de diensten.

  • 7. De in de vergaderingen van het diensthoofdenoverleg gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en toegezonden aan:

    • a.

      de voorzitter en de leden van het diensthoofdenoverleg;

    • b.

      het bestuurscollege;

    • c.

      de (onder)afdelingshoofden.

  • 8. De (onder)afdelingshoofden geven aan het personeel van hun (onder)-afdeling de gelegenheid kennis te nemen van de gemaakte afspraken in het diensthoofdenoverleg.

Artikel 45

  • 1. De voorzitter vertegenwoordigt het diensthoofdenoverleg naar het bestuurscollege.

  • 2. De voorzitter ondertekent van het diensthoofdenoverleg uitgaande stukken.

Paragraaf 6 Projectgroepen

Artikel 46

  • 1. Ten behoeve van een gecoördineerde en integrale beleidsvoorbereiding, met name in geval van omvangrijke dienst-overstijgende projecten van bestuurlijk belang, kunnen door het bestuurscollege projectgroepen worden ingesteld, die rechtstreeks aan het bestuurscollege adviseren.

  • 2. De taakstelling en samenstelling van een projectgroep en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de voorzitter en de leden wordt vastgesteld door middel van een bestuursopdracht als bedoeld in artikel 32, derde lid.

Paragraaf 7 Financieel management en de administratieve organisatie

Artikel 47

Bij eilandsverordening worden instructies vastgesteld aangaande de organisatie van de financiële administratie, het financieel beheer in het algemeen en het beheer van de geldmiddelen van het eilandgebied.

HOOFDSTUK V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48

  • 1. De eilandsecretaris brengt met een tussenpose van maximaal vier jaar rapport uit over de toepassing en uitvoering van deze eilandsverordening en voorts indien de eilandsecretaris daartoe redenen aanwezig acht.

  • 2. In het rapport, bedoeld in het eerste lid, besteedt de eilandsecretaris bijzondere aandacht aan de vraag of de organisatie aanpassing behoeft, bijvoorbeeld ten gevolge van de maatschappelijke ontwikkelingen of het door de eilandsraad vastgestelde beleid.

  • 3. Het bestuurscollege brengt de rapporten van de eilandsecretaris ter kennis van de eilandsraad, vergezeld van het door het bestuurscollege daarop ingenomen standpunt.

Artikel 49

  • 1. Voor zover op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds is voorzien in regelgeving die krachtens deze verordening kan of dient te worden vastgesteld blijft de bestaande regelgeving van kracht.

  • 2. Voor zover bepalingen van de bestaande regelgeving, bedoeld in het eerste lid, niet overeenstemmen met deze eilandsverordening, blijven die bepalingen buiten toepassing.

Artikel 50

De volgende verordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen worden ingetrokken:

  • a.

    Eilandsbesluit BVO (A.B. 1987, no.24);

  • b.

    Eilandsbesluit Servisio di Ensenansa i Formashon (A.B. 1986, no.17);

  • c.

    Beveiligingsregeling (A.B. 1986, no.10);

  • d.

    Eilandsverordening Brandweer Bonaire (A.B. 1959, no.16);

  • e.

    Brandweerverordening Bonaire (A.B. 1984, no.22);

  • f.

    Instellingsbesluit Dienst Landbouw, Veeteelt, Visserij (A.B. 1987, no.5).

Artikel 51

  • 1. Deze eilandsverordening treedt in werking de dag na die van haar afkondiging, met uitzondering van de artikelen 3 tot en met 14 en artikel 50.

  • 2. De artikelen 4 tot en met 14 en onderdelen van artikel 3 en artikel 50 treden in werking op een bij eilandsbesluit te bepalen datum die voor elk artikel of genoemd artikelonderdeel verschillend kan zijn.

Artikel 52

Deze eilandsverordening wordt aangehaald als: Organisatieverordening Bonaire.