Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 10e september 1986, no. 1, inzake reglement voor de scholen voor openbaar basisonderwijs

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 10e september 1986, no. 1, inzake reglement voor de scholen voor openbaar basisonderwijs

Hoofdstuk I DEFINITIES

Artikel 1

  • 1. In dit eilandsbesluit wordt verstaan onder;

    a. ouders:

    ouders, voogden of verzorgers;

    b. inspecteur:

    de inspecteur van het basisonderwijs;

    c. de directeur:

    de directeur van het departement van onderwijs;

    d. hoofd afdeling onderwijs:

    het hoofd van de afdeling onderwijs van het eilandgebied Bonaire of diens vervanger;

    e. school:

    een school voor openbaar basisonderwijs;

    f. hoofd:

    hoofd van een school voor openbaar onderwijs;

  • 2. Voor zover uit de tekst niet het tegendeel blijkt, worden onder onderwijzers mede begrepen vakonderwijzers .

Hoofdstuk II VAN HET HOOFD

Artikel 2

  • 1. Het hoofd onderhoudt als vertegenwoordiger van de school contacten met de diverse onderwijsinstanties, met de kleuterscholen en de scholen voor voortgezet onderwijs.

  • 2. Het hoofd organiseert, in overleg met de leerkrachten, ouderbijeenkomsten en bijeenkomsten met de oudercommissie.

Artikel 3

Het bestuurscollege bepaalt na overleg met het hoofd, in welke klassen de onderwijzers die aan een school zijn werkzaam gesteld, onderwijs zullen geven.

Artikel 4

  • 1. Bij tijdelijke afwezigheid wordt het hoofd vervangen door een jaarlijks door de onderwijzers gekozen en door het bestuurscollege aangestelde onderwijzer.

  • 2. De verkiezing daartoe vindt plaats in de eerste schoolvergadering van het schooljaar.

  • 3. Het hoofd zorgt dat het plaatsvervangend hoofd steeds ingelicht is omtrent alles wat tot de algemene leiding der school behoort, opdat deze in staat is hem behoorlijk te vervangen.

  • 4. Bij tijdelijke afwezigheid van het hoofd en het plaatsvervangend hoofd wordt door het hoofd van de afdeling onderwijs in de vervanging voorzien.

Artikel 5

Het hoofd zorgt dat het hoofd van de afdeling onderwijs kennis draagt van de adressen van het aan zijn school verbonden personeel.

Van elke verandering doet hij opgave aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

Artikel 6

Het hoofd verlaat na afloop van een schooltijd het schoolgebouw niet, dan nadat het door de leerlingen, die niet moeten over- of nablijven, ontruimd is.

Artikel 7

  • 1. Het hoofd zorgt dat:

    • a.

      in de school, op de speelplaatsen en bij het aan- en uitgaan der school, de orde bewaard wordt en de leerlingen zichzelf of anderen niet aan gevaar blootstellen;

    • b.

      er gedurende vijftien minuten voor het begin van elke schooltijd, tijdens de rusttijden en bij het over- en nablijven van leerlingen, toezicht op hen wordt uitgeoefend.

  • 2. Het hoofd treft daartoe de nodige regelingen; de overige leerkrachten zijn verplicht, ook buiten de klas(sen) en buiten de lesuren, mede te werken aan het handhaven van de orde en aan het houden van toezicht.

Artikel 8

  • 1. Het hoofd draagt zorg dat iedere onderwijzer dagelijks aantekening houdt van de verzuimen en van het te laat komen der leerlingen van zijn klas(sen);

    hij brengt de verzuimen maandelijks over op de absentielijst van de school.

  • 2. In geval een leerling om enige reden de school moet verzuimen, geven de ouders daarvan, liefst schriftelijk, kennis aan het hoofd, of aan de onderwijzer.

  • 3. De onderwijzer geeft het hoofd zo spoedig mogelijk kennis van willekeurige verzuimen en van willekeurig te laat komen van leerlingen van zijn klas(sen). Het hoofd doet daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de betrokken ouders.

Hoofdstuk III VAN DE ONDERWIJZERS

Artikel 9

  • 1. Een onderwijzer, die door ziekte of om andere redenen verhinderd is onderwijs te geven, is verplicht, voor het tijdstip waarop hij op school had moeten zijn, onder opgave van redenen van deze verhindering mededeling te doen aan het hoofd. Deze stelt daarvan ten spoedigste het hoofd van de afdeling onderwijs in kennis.

  • 2. Is het hoofd verhinderd zijn werkzaamheden te verrichten, dan zorgt hij ervoor dat het plaatsvervangend hoofd daarvan tijdig bericht ontvangt.

Artikel 10

  • 1. Tot het geven van privaatlessen tegen betaling aan leerlingen van een school heeft ieder, die aan die school verbonden is, toestemming nodig van het bestuurscollege.

    Overigens blijven de artikelen 54 tot en met 57a van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), zoals gewijzigd, van toepassing.

  • 2. Een verzoek om toestemming daartoe moet schriftelijk bij het bestuurscollege worden ingediend.

Artikel 11

  • 1. Het hoofd staat het overige personeel met raad en voorlichting bij en beijvert zich om, ook door bevordering van onderlinge samenwerking, eenheid van doel en vastheid van richting aan het onderwijs te geven.

  • 2. De onderwijzers zijn verplicht de opdrachten en aanwijzigingen van het hoofd ten aanzien van de schoolorde en de gang van het onderwijs op te volgen.

  • 3. Indien een onderwijzer zich bezwaard acht een opdracht of aanwijzing van het hoofd op te volgen, is hij bevoegd zich deswege mondeling of schriftelijk tot het hoofd van de afdeling onderwijs te wenden. De uitvoering van de opdracht of de aanwijzing wordt hierdoor niet opgeschort.

    Het hoofd van de afdeling onderwijs neemt terzake geen beslissing dan nadat hij het betrokken hoofd heeft gehoord.

  • 4. Van de beslissing van het hoofd van de afdeling onderwijs bedoeld in het vorige lid, is beroep op het bestuurscollege open.

  • 5. Indien een onderwijzer zonder wettige reden afwezig is of zich schuldig maakt aan plichtsverzuim of onbehoorlijk gedrag in woord of daad, geeft het hoofd daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis aan het bestuurscollege door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs.

  • 6. Van deze kennisgeving wordt de betrokken leerkracht zo spoedig mogelijk door het hoofd een afschrift verstrekt. Deze is desgevorderd verplicht schriftelijk te verklaren, dat hij van de inhoud heeft kennis genomen.

  • 7. Klachten over hoofden dienen schriftelijk door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs bij het bestuurscollege te worden ingediend. Het betrokken hoofd ontvangt zo spoedig mogelijk van genoemde afdeling een afschrift. Het hoofd is desgevorderd verplicht schriftelijk hierop te beantwoorden.

Artikel 12

Het onderwijzend personeel dient gedurende de gehele bij de lesrooster vastgestelde schooltijd voor het onderwijs aan de school beschikbaar te zijn en blijven en tenminste gedurende het voor het soort onderwijs vereiste minimum aantal uren per week onderwijs te geven.

Artikel 13

  • 1. Het onderwijzend personeel is verplicht tenminste vijftien minuten voor het begin van de schooltijd in het schoolgebouw aanwezig te zijn.

  • 2. De onderwijzer, die niet gedurende de gehele schooltijd aan de school verbonden is, is verplicht tenminste vijf minuten voor het begin van de hem opgedragen lessen in het schoolgebouw aanwezig te zijn.

Artikel 14

De onderwijzer dient behoorlijk en net gekleed volgens de gangbare normen van fatsoen op school te verschijnen.

Artikel 15

  • 1. Het onderwijzend personeel is verplicht de lessen behoorlijk voor te bereiden en tijdig datgene in gereedheid te brengen wat voor het geven van het onderwijs nodig is.

  • 2. Het onderwijzend personeel moet zich gedurende de schooltijd onafgebroken met lessen bezighouden.

  • 3. Gedurende de schooltijd of gedurende de tijd waarin de opgedragen lessen gegeven moeten worden, mag het onderwijzend personeel de school niet verlaten, tenzij in bijzondere gevallen na bekomen toestemming van het hoofd en deze een regeling treft waardoor het onderwijs voortgang kan hebben. Het hoofd bericht dit onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

Hoofdstuk IV VAN HET LEERPLAN EN LESROOSEER

Artikel 16

  • 1. Voor elke klas is een uittreksel uit het vastgestelde leerplan in het klaslokaal aanwezig.

  • 2. De onderwijzer zorgt dat het voor zijn klas(sen) vastgestelde leerplan wordt afgewerkt, waarbij de voorgeschreven lesrooster wordt gevolgd.

Artikel 17

  • 1. Het hoofd ziet toe, dat voor zover een vak niet volgens het leerplan slechts voor een deel der leerlingen bestemd is, alle leerlingen in de klas aan het onderwijs deelnemen, in al de daar onderwezen vakken waarvoor zij niet van de inspecteur vrijstelling hebben ontvangen.

  • 2. Alleen het hoofd is bevoegd in zeer bijzondere gevallen aan leerlingen vrijstelling van het bijwonen van lessen te verlenen of aan hen toestemming te geven het schoolgebouw gedurende de schooltijden te verlaten.

Artikel 18

  • 1. Het hoofd is verplicht om in zijn begeleidende taak klassebezoeken af te leggen en zijn opmerkingen bij deze klassebezoeken met de betreffende leerkracht te bespreken; tevens dient hij controle uit te oefenen op naleving van het leerplan en lesrooster.

  • 2. De leerkrachten zijn verplicht wekelijks een overzicht van de verwerkte leerstof te doen toekomen aan het hoofd; het hoofd controleert dit overzicht en bespreekt dit met de betreffende leerkracht.

  • 3. Het hoofd houdt controle op de schriften en geeft algemene proefwerken ter evaluatie van het leerproces in de verschillende klassen.

Artikel 19

  • 1. Ieder schooljaar voor 15 september zendt het hoofd het lesrooster en voor 15 oktober het leerplan dat tot stand gekomen is na bespreking met de gezamenlijke onderwijzers verbonden aan de school, in drievoud ter vaststelling aan het bestuurscollege door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs, waarna dit aan de inspecteur ter goedkeuring wordt aangeboden.

  • 2. Het lesrooster gaat vergezeld van een overzicht van het wekelijks per vak en per klas uitgetrokken aantal uren.

  • 3. Op het lesrooster worden behalve de uren en de vakken ook vermeld de namen van de leerkrachten, onder aanduiding in welke klas(sen) zij les geven.

  • 4. Van elke les moet nauwkeurig het begin en het einde der lestijd worden aangegeven.

  • 5. Bij het maken van het lesrooster wordt verder gezorgd dat voldaan wordt aan het bepaalde in de artikelen 10, 11, 12, 14 en 16 van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28).

Artikel 20

Afwijking van het lesrooster kan plaats hebben met toestemming van de inspecteur door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs.

Artikel 21

Indien het lesrooster in de loop van het schooljaar wijziging moet ondergaan, zendt het hoofd een nieuw lesrooster door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs ter vaststelling aan het bestuurscollege, waarna vervolgens het gewijzigde lesrooster ter goedkeuring aan de inspecteur wordt gezonden.

Dit lesrooster moet voldoen aan het bepaalde in artikel 19.

Artikel 22

  • 1. Wanneer door tijdelijke onvoltalligheid van het onderwijzend personeel het onderwijs niet volgens het vastgestelde lesrooster kan werden gegeven, kan het hoofd, het hoofd van de afdeling onderwijs gehoord, tijdelijk de lesuren verschikken. In geval deze maatregel voor langer dan drie dagen noodzakelijk is, wordt voor de tijdelijke regeling door tussenkomst van het hoofd afdeling onderwijs de goedkeuring vereist van het bestuurscollege en de inspecteur.

  • 2. Wanneer de goede voortgang van het onderwijs in het geval bedoeld in het eerste lid zulks eist, kan het hoofd, het hoofd van de afdeling onderwijs gehoord, voor een of meer klassen bepalen, dat de leerlingen slechts gedurende een gedeelte van de gewone schooltijd onderwijs ontvangen, dan wel bij afwisseling een gehele schooltijd vrijaf hebben. Voor deze tijdelijke regeling verzoekt het hoofd onmiddellijk de goedkeuring van het bestuurscollege door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs.

Hoofdstuk V VAN DE LEERLINGEN

Artikel 23

  • 1. De leerlingen mogen op geen enkele wijze gebruikt worden voor inzameling van gelden in welke vorm en tot welk doel dan ook, wanneer het hoofd van de afdeling onderwijs deze inzameling van te voren niet goedgekeurd heeft.

  • 2. Aan leerlingen mogen zonder goedkeuring van het hoofd van de afdeling onderwijs geen circulaires, pamfletten, enz. van derden meegegeven worden.

Artikel 24

De voor de leerlingen bestemde toegangen tot het schoolgebouw worden door of namens het hoofd tenminste vijf minuten voor bet begin van elke schooltijd geopend.

Artikel 25

  • 1. In alle klassen kan huiswerk opgegeven worden.

  • 2. Het hoofd kan richtlijnen geven aan de onderwijzers, in verband met het geven van huiswerk.

  • 3. Het onderwijzend personeel is zoveel mogelijk gehouden het schriftelijk werk der leerlingen buiten de lessen te korrigeren.

Artikel 26

  • 1. Het onderwijzend personeel houdt in iedere klas aantekeningen, door het geven van cijfers van 1 tot en met 10, van de vorderingen van iedere leerling.

  • 2. Het hoofd kan op ieder gewenst ogenblik deze aantekeningen ter inzage opvragen. De leerkracht is gehouden deze aantekeningen terstond aan het hoofd te geven.

Artikel 27

  • 1. Het oordeel in cijfers 1 tot en met 10 over het gedrag, de vlijt en de vorderingen van een leerling wordt minstens driemaal 's jaars ingevuld op een rapport, waarvan het hoofd van de afdeling onderwijs in overleg met het hoofd het model vaststelt.

  • 2. De betekenis der cijfers is als volgt:

    1. zeer slecht;

    6. voldoende;

    2. slecht;

    7. ruim voldoende;

    3. zeer onvoldoende;

    8. goed;

    4. onvoldoende;

    9. zeer goed;

    5. bijna voldoende;

    10. uitmuntend.

  • 3. Het rapport wordt de dag voor de aanvang van de in het eerste lid van artikel 14 van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28) vermelde vakanties aan de leerlingen medegegeven om deze door de ouders voor "gezien" te laten tekenen. Na de laatste vakantie van elk schooljaar blijven de rapporten in het bezit der ouders.

  • 4. Een leerling, die de school in de loop van het schooljaar verlaat, ontvangt zijn rapport.

  • 5. Heeft een leerling de helft of meer der schooltijden van een tijdvak, waarover een rapport gegeven wordt, verzuimd, dan worden op zijn rapport geen cijfers voor dat vak ingevuld, doch wordt er op aangetekend; dat hij wegens onvoldoende schoolbezoek niet beoordeeld wordt.

  • 6. De leerlingen van de hoogste klas van een school voor basisonderwijs, die aan de toetsen voor de toelating tot het voortgezet onderwijs hebben deelgenomen, krijgen op het eind van dat leerjaar de einduitslag van de toetsen. Het hoofd kan bemiddelen bij de plaatsing op een school voor voortgezet onderwijs.

  • 7. Het hoofd houdt een register van afschriften bij van de rapporten die aan de leerlingen der school worden verstrekt.

Artikel 28

  • 1. Het hoofd bepaalt tegen het einde van het schooljaar in overleg met het overige personeel dat in een klas onderwijs gegeven heeft, welke leerlingen op grond van de op het derde rapport van het schooljaar behaalde cijfers tot een hogere klas bevorderd zullen worden.

  • 2. De bevordering kan niet voorwaardelijk zijn.

  • 3. Verlaging in een leerjaar kan alleen geschieden met het goedvinden van de ouders en indien het belang van de leerling zulks noodzakelijk maakt.

Artikel 29

  • 1. Het is het onderwijzend personeel verboden een leerling lichamelijk te tuchtigen of tot straf buiten de klaslokalen te laten verblijven.

  • 2. Het is verboden de leerlingen zonder toezicht gedurende de rusttijden in de schoollokalen te laten verblijven.

  • 3. Als de gezondheids- of lichamelijke toestand van een leerling daartoe naar oordeel van het hoofd aanleiding geeft, is deze bevoegd van het bepaalde in het tweede lid af te doen wijken.

Artikel 30

  • 1. De onderwijzer kan aan een leerling de volgende straffen opleggen:

    • a.

      het afwerken van een taak na afloop van de schooltijden, met dien verstande dat de leerlingen der klassen 1 tot en met 4 niet langer dan een half uur en die van de vijfde tot en met de zesde klas niet langer dan een uur mogen worden nagehouden;

    • b.

      het afwerken van een mede naar huis te nemen taak, waarbij in het bijzonder in de eerste drie klassen de nodige matiging dient te worden betracht;

    • c.

      de op te leggen straf moet zinvol zijn en opvoedkundige betekenis hebben.

  • 2. Het hoofd kan bovendien de volgende straffen aan een leerling van zijn school opleggen:

    • a.

      afzondering van de overige leerlingen van diens klas, waarbij gezorgd moet worden dat de leerling onder toezicht blijft;

    • b.

      verwijdering van de school voor ten hoogste drie dagen wanneer een leerling zonder geldige redenen haar ongeregeld bezoekt en daardoor de gang van het onderwijs stoort, voor vermaning en straf ongevoelig is, een slecht voorbeeld voor zijn medeleerlingen blijkt te zijn, of zich aan een zeer ernstige overtreding of onbetamelijkheid schuldig maakt.

      Deze verwijdering dient onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs en schriftelijk aan de ouders te worden medegedeeld.

Artikel 31

  • 1. Het hoofd is verplicht aan leerlingen, die onzindelijk zijn of lijden aan een besmettelijke huidziekte, de toegang tot de schoollokalen te weigeren of hen daaruit te verwijderen. Hij zendt hen naar huis met vermelding van de reden aan de ouders en kennisgeving aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

  • 2. Indien het hoofd vermoedt dat een leerling lijdt aan een besmettelijke ziekte of kwaal wordt dit onmiddellijk met opgave van de naam en de woonplaats van de leerling schriftelijk aan het hoofd van de geneeskundige en gezondheidsdienst en het hoofd van de afdeling onderwijs ter kennis gebracht. Tevens geeft het hoofd daarvan schriftelijk bericht aan de betrokken ouders.

  • 3. De onderwijzer is verplicht het hoofd onmiddellijk opmerkzaam te maken op alle gevallen, die tot de in het eerste en tweede lid bedoelde maatregelen aanleiding kunnen geven.

Artikel 32

Indien in de school zich een geval van besmettelijke ziekte openbaart, geeft het hoofd hiervan onmiddellijk kennis aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

Artikel 33

  • 1. Van buitengewone voorvallen, die zich met betrekking tot de school hebben voorgedaan, geeft het hoofd zo spoedig mogelijk kennis aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

  • 2. Bij ongelukken van ernstige aard is het hoofd gehouden onverwijld die maatregelen te treffen, welke hij voor het welzijn van de getroffen leerlingen noodzakelijk acht. Een schriftelijk verslag vermeldende feiten, omstandigheden en eventueel namen van getuigen, zal onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs worden uitgebracht.

Hoofdstuk VI VAN DE SCHOOLVERGADERINGEN

Artikel 34

  • 1. Minstens driemaal per jaar en wel in de maanden oktober, februari en mei, houdt het onderwijzend personeel van een school een schoolvergadering.

  • 2. Er wordt bovendien een buitengewone schoolvergadering gehouden, wanneer:

    • a.

      het hoofd zulks wenselijk of nodig acht;

    • b.

      tenminste de helft der onderwijzers dit schriftelijk met opgave van de te behandelen onderwerpen aan het hoofd verzoekt, in welk geval de vergadering binnen veertien dagen na dagtekening van het verzoek wordt gehouden;

    • c.

      het bestuurscollege, de inspecteur of het hoofd van de afdeling onderwijs dit nodig achten.

  • 3. Het onderwijzend personeel is verplicht de vergaderingen als bedoeld in het eerste en tweede lid bij te wonen.

  • 4. De vergaderingen worden buiten de schooluren gehouden.

Artikel 35

Alles wat het belang van de school en het onderwijs raakt, kan onderwerp van bespreking in de vergadering zijn. Indien tijdens de vergadering een beslissing genomen moet worden, hebben alle onderwijzers stemrecht; de vakleerkrachten hebben dit bij voorstellen, die hun vak betreffen.

Artikel 36

  • 1. Het hoofd is voorzitter van de gewone vergadering genoemd in artikel 34 lid 1 en de buitengewone vergaderingen genoemd onder lid 2 sub a en b.

  • 2. In de eerste vergadering in elk schooljaar kiest het onderwijzend personeel een secretaris. Deze is herkiesbaar.

  • 3. Het plaatsvervangend hoofd treedt in het algemeen niet als secretaris op.

  • 4. In de vergaderingen conform artikel 34, tweede lid, sub c treedt de desbetreffende autoriteit als voorzitter op.

Artikel 37

  • 1. Het hoofd maakt in overleg met de secretaris de agenda voor elke vergadering op.

  • 2. Tot uiterlijk tien dagen voor elke gewone vergadering kunnen de leerkrachten punten van bespreking aan de secretaris opgeven.

  • 3. De oproeping tot gewone en buitengewone vergaderingen geschiedt behoudens in spoedeisende gevallen, tenminste een week tevoren.

Artikel 38

  • 1. De secretaris notuleert wat op een vergadering wordt behandeld.

  • 2. Binnen twee weken na de vergadering zendt de secretaris ontwerpnotulen aan het onderwijzend personeel, dat bezwaren of op- en aanmerkingen kan maken.

  • 3. Op de eerstvolgende vergadering worden de notulen door de voorzitter ter goedkeuring voorgedragen; na goedkeuring worden de notulen door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 4. Het bestuurscollege, de inspecteur en het hoofd van de afdeling onderwijs hebben het recht te allen tijde inzage der notulen te nemen.

Artikel 39

  • 1. De besprekingen op de schoolvergaderingen zowel als de notulen, dragen een vertrouwelijk karakter.

  • 2. Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.

  • 3. Bij staking van stemmen over zaken beslist de voorzitter.

  • 4. Bij stemming over personen volgt op staking van stemmen herstemming, bij een tweede staking wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 5. Stemming over personen geschiedt schriftelijk, over zaken eventueel mondeling.

Artikel 40

  • 1. Het hoofd zorgt voor de uitvoering en naleving van genomen besluiten.

  • 2. Het hoofd zendt binnen drie dagen na vaststelling der notulen een kopie aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

  • 3. Indien het hoofd zich niet kan verenigen met een genomen besluit, onderwerpt hij dit besluit, na vaststelling der notulen, binnen drie dagen ter beslissing aan het hoofd van de afdeling onderwijs.

  • 4. Het hoofd deelt dit terzelfder tijd aan het onderwijzend personeel mede, zo hij dat niet reeds ter vergadering gedaan heeft.

  • 5. Het besluit in het derde lid, wordt pas uitgevoerd als het hoofd van de afdeling onderwijs er zijn goedkeuring aan heeft gehecht.

Hoofdstuk VI ALGEMEEN

Artikel 41

Behalve aan autoriteiten voor wie krachtens artikel 87 van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28) de school te allen tijde toegankelijk is, verschaft het hoofd op verzoek toegang tot de school:

  • -

    aan het hoofd van de afdeling onderwijs en aan door deze gezonden personen;

  • -

    aan het hoofd van de dienst openbare werken en aan door deze gezonden personen;

  • -

    aan het hoofd van de geneeskundige dienst en door deze gezonden personen en voorts aan hen, die in opdracht van het bestuurscollege handelen.

Artikel 42

  • 1. Zonder toestemming van het hoofd van de afdeling onderwijs door tussenkomst van het hoofd, kunnen de schoollokalen niet tot een ander doel dan tot het geven van openbaar onderwijs worden gebruikt.

  • 2. Hetzelfde geldt voor het gebruik van de speelplaats voor aktiviteiten buiten het normale schoolgebeuren om.

Artikel 43

  • 1. Het hoofd verricht geen administratieve werkzaamheden gedurende de schooltijd, tenzij dit uit de voorschriften van dit reglement volgt.

  • 2. Het plaatsvervangend hoofd is het hoofd zonodig bij de administratie behulpzaam, mits hij daarvoor niet aan het onderwijs wordt onttrokken.

Artikel 44

  • 1. Het hoofd houdt afschrift van de verzonden stukken en bewaart de ontvangen stukken.

  • 2. Door het hoofd wordt in overleg met het hoofd van de afdeling onderwijs een lijst aangelegd van de ter vernietiging in aanmerking komende stukken. Van de vernietiging wordt een proces-verbaal opgemaakt.

Artikel 45

Voor gewone onderhoudswerken aan de schoolmeubelen en de gebouwen, dient het hoofd in voorkomende gevallen een aanvrage in bij het hoofd van de afdeling onderwijs.

Artikel 46

Indien naar oordeel van het hoofd schoolmeubelen of leermiddelen voor afkeuring in aanmerking komen, dient hij daartoe een aanvrage in bij het hoofd van de afdeling onderwijs.

Deze schoolmeubelen worden niet uit de school verwijderd, alvorens goedkeuring op de aanvrage van het hoofd van de afdeling onderwijs daartoe is verkregen. Van vernietiging wordt een proces-verbaal opgemaakt.

Artikel 47

Het hoofd zendt jaarlijks voor 1 december een aanvrage in voor de schoolboeken, leermiddelen en de schoolbehoeften voor het eerstvolgende schooljaar bij het hoofd van de afdeling onderwijs. Deze aanvrage gaat vergezeld van een opgave van de aanwezige voorraad.

Artikel 48

  • 1. Het hoofd heeft het beheer over de schoolbibliotheek; hij is bevoegd het dagelijks beheer van deze bibliotheek aan een leerkracht op te dragen.

  • 2. Ter aanvulling van de schoolbibliotheek zendt het hoofd jaarlijks een aanvrage in bij het hoofd van de afdeling onderwijs tegelijk met de in artikel 47 bedoelde aanvrage.

Artikel 49

  • 1. Het hoofd is gehouden van de schoolmeubelen, schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften een inventarisadministratie aan te leggen en bij te houden.

  • 2. De inventarisadministratie dient jaarlijks voor de in artikel 47 genoemde datum te zijn bijgewerkt. Het onderwijzend personeel is verplicht aan daartoe dienende inventarisatie mede te werken.

  • 3. Indien het hoofd wordt ontheven, ontslagen of overgeplaatst, draagt deze de inventarisadministratie bijgewerkt over aan zijn opvolger.

  • 4. Het hoofd stelt het model vast van de bij de inventarisadministratie te gebruiken staten.

Artikel 50

Jaarlijks voor 1 november doet het hoofd aan het hoofd van de afdeling onderwijs en de inspecteur een beredeneerd verslag toekomen van het schoolgebeuren gedurende het laatste schooljaar.

Artikel 51

  • 1. Jaarlijks in de maand mei wordt op een door het hoofd van de afdeling onderwijs vastgestelde schooldag gelegenheid gegeven tot schrijving van leerlingen voor het nieuwe schooljaar bij het hoofd.

  • 2. De dag en het uur van de zitting wordt in samenspraak met het hoofd door het hoofd van de afdeling onderwijs bepaald en bij advertentie bekend gemaakt.

Hoofdstuk VIII SLOTBEPALING

Artikel 52

Dit eilandsbesluit, welke kan worden aangehaald als "Reglement scholen openbaar basisonderwijs 1986", treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging en werkt terug tot en met 1 augustus 1986.