EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 1 april 1992, nr. 5 regelende de heffing en inning van precariorechten en retributies (Besluit heffing en inning precariorechten en retributies)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 1 april 1992, nr. 5 regelende de heffing en inning van precariorechten en retributies (Besluit heffing en inning precariorechten en retributies)

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit.

Indien daaromtrent niet in overeenkomsten of in concessies bepalingen zijn of worden opgenomen, worden krachtens de Algemene Retributieverordening Bonaire (A.B.1975, no.34) rechten geheven voor:

  • a.

    het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van het eilandgebied of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij het eilandgebied in beheer of in onderhoud zijn;

  • b.

    het genot van door of vanwege het bestuurscollege verstrekte diensten;

  • c.

    het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond van het eilandgebied, een en ander zoals nader is omschreven in het toepasselijke tarievenbesluit.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      jaar: kalenderjaar;

    • b.

      kwartaal: een tijdvak van drie achtereenvolgende kalendermaanden;

    • c.

      maand: een tijdvak dat aanvangt op een bepaalde datum van een maand en eindigt op de dag, voorafgaande aan diezelfde datum - voor zover aanwezig - van de volgende maand;

    • d.

      week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

    • e.

      dag: een tijdvak van 24 uur, aanvangende te 0 uur;

    • f.

      uur: een tijdvak van 60 achtereenvolgende minuten.

  • 2. Bij de berekening van de rechten wordt, voor zover niet anders is bepaald, een gedeelte van een kubieke meter voor een gehele kubieke meter, een gedeelte van een vierkante meter voor een gehele vierkante meter, een gedeelte van een strekkende meter voor een gehele strekkende meter en een gedeelte van een uur voor een geheel uur gerekend.

  • 3. Bij toepassing van de in het toepasselijke tarievenbesluit bepaalde tarieven respectievelijk per maand, per week of per dag, zal in totaal per jaar, per maand of per week niet meer worden geheven dan onderscheidenlijk bij toepassing van het tarief voor een jaar, een maand of een week zou zijn geheven.

  • 4. De oppervlakte ingenomen door bouwsteigers, waaronder het verkeer doorgang kan blijven vinden, wordt bij de berekening van de rechten geacht voor de helft te zijn ingenomen of aan het verkeer onttrokken.

  • 5. Bij het plaatsen op openbare grond van voorwerpen van welke aard ook, uitgezonderd bouwmaterialen, wordt de ruimte tussen deze voorwerpen mede geacht te zijn ingenomen of aan het verkeer onttrokken.

  • 6. Bij het uitspreiden, uithangen of uitstallen van goederen en bij letterreclame boven openbare grond of openbare water wordt de ruimte tussen deze goederen en letters mede geacht te zijn ingenomen.

  • 7. Balkons, erkers, luifels en dergelijke uitbouwsels, kolommen tot ondersteuning daarvan alsmede zonneschermen, tot reclame gebezigd, worden slechts belast voor de door de reclame ingenomen oppervlakte.

  • 8. Indien meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt alleen het hoogste tarief daarvan geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De rechten worden geheven van:

    • a.

      degene die gebruik maakt van de in artikel 1, onder a, bedoelde bezittingen, werken of inrichtingen;

    • b.

      degene die het genot heeft van de in artikel 1, onder b, bedoelde diensten;

    • c.

      degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de in artikel 1, onder c bedoelde voorwerpen worden aangetroffen.

Artikel 4 Belastingjaar

  • 1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat worden, wanneer de rechten alleen zijn vastgesteld voor een jaar of voor een kwartaal, voor de eerste maal rechten geheven over zoveel twaalfde gedeelten van het jaartarief, respectievelijk zoveel derde gedeelten van het kwartaaltarief als er nog gehele kalendermaanden overblijven.

Artikel 5 Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag voor de berekening van de rechten is:

  • a.

    de lengte in strekkende meters;

  • b.

    de oppervlakte in vierkante meters;

  • c.

    de inhoud in kubieke meters;

  • d.

    de doorsnede in centimeters;

  • e.

    het aantal;

  • f.

    de tijdsduur;

  • g.

    de zone-indeling, klasse-indeling en/of plaatsbepaling, een en ander zoals is vermeld of omschreven in het Besluit precario- en retributietarieven.

Artikel 6 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het gebruik van openbare grond of openbaar water of het hebben van particuliere werken of inrichtingen, ingeval de verplichting tot betaling van de rechten het gevolg zou zijn van een door het bestuurscollege bevolen wijziging van de bestaande toestand;

  • b.

    het hebben van naamborden of naamplaten, alsmede van borden, een bedrijf aanduidende, geen grotere - eventueel gezamenlijke - oppervlakte hebbende dan 12 dm2, uitsluitend plat tegen de gevel van percelen, waar het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, het agentschap is gevestigd of waar de belastingplichtige woont;

  • c.

    het hebben van straatversieringen en/of -verlichting ter gelegenheid van speciale gelegenheden, alsmede het hebben van uithangtekens ter gelegenheid van het Sint Nicolaas- of Kerstfeest, in beide gevallen voor zover met die voorwerpen geen reclame wordt gemaakt of beoogd voor bepaalde winkels of artikelen;

  • d.

    het hebben van voorwerpen en werken welke op een bepaalde plaats ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • e.

    het hebben van voorwerpen of werken welke, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, door het land of het eilandgebied zijn aangebracht of geplaatst;

  • f.

    het hebben van deuren en hekken, welke krachtens wettelijke bepalingen naar buiten openslaand moeten worden gemaakt, alsmede van die welke zich bevinden op bovenverdiepingen van percelen;

  • g.

    het hebben van buizen tot lozing van fecaliën, huis- en hemelwater;

  • h.

    materieel, bouwmaterialen, bouwsteigers, stortkokers en/of bouwketen, indien geldelijke steun wordt verleend in het belang van de volkshuisvesting.

Artikel 7 Wijze van belastingheffing

De rechten worden geheven:

  • a.

    bij wege van aanslag, voorzover betreft de rechten voor het in artikel 1 bedoelde gebruik en het hebben van voorwerpen van blijvende aard en de rechten voor het daar bedoelde genot;

  • b.

    bij wege van nota of andere schriftuur, voorzover betreft de rechten voor het in artikel 1 bedoelde gebruik en het hebben van voorwerpen van tijdelijke aard.

Artikel 8 Ontheffing

  • 1. Indien het gebruik van de grond of het water ophoudt, of voorwerpen onder, op of boven die grond of dat water worden verwijderd vóór het verstrijken van de termijn waarvoor het recht is geheven, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing naar tijdsgelang verleend.

  • 2. De ontheffing wordt berekend, indien het jaartarief betreft, over zoveel twaalfde gedeelten als het aantal maanden van het lopende jaar bedraagt, welke bij het eindigen van het gebruik van de grond of het water of bij het verwijderen van de voorwerpen nog niet zijn ingegaan.

  • 3. Van de rechten welke zijn vastgesteld naar een tarief per maand, per week of per dag wordt geen ontheffing verleend.

  • 4. Ontheffingen van minder dan f.10,= worden niet verleend.

Artikel 9 Inning en verantwoording

  • 1. De inning en verantwoording van de rechten geschiedt met inachtneming van de te dien aanzien geldende bepalingen van de Invorderingsverordening 1961 (A.B.1961, no.19), zoals gewijzigd, met dien verstande dat de rechten ook kunnen worden geïnd vanwege de eilandsontvanger.

  • 2. Indien de inning vanwege de eilandsontvanger door derden plaatsvindt, geschiedt dit onder door het bestuurscollege te stellen voorwaarden en tegen een door het bestuurscollege te bepalen collecteloon.

Artikel 10 Betaling

  • 1. De rechten, geheven op de in artikel 7, onder a genoemde wijze moeten worden voldaan:

    • a.

      voorzover het betreft het daar bedoelde gebruik en het hebben van voorwerpen: aan het einde van de derde maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      voorzover het betreft het daar bedoelde genot: binnen veertien dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De rechten geheven op de in artikel 7, onder b genoemde wijze moeten worden voldaan binnen veertien dagen na de dagtekening van de nota of de andere schriftuur.

Artikel 11

De invordering van wegens navordering verschuldigde bedragen geschiedt door de daartoe door het bestuurscollege aan te wijzen ambtenaren, op grond van hen door of namens het hoofd van de afdeling financiën ter hand gestelde machtigingen tot ontvangst.

Artikel 12 Teruggave/naheffing

  • 1. Indien aan het bestuurscollege blijkt, dat het recht ten onrechte of tot een te hoog bedrag is geheven, kan het ambtshalve de vordering teniet doen of de te hoge vordering verminderen, zolang niet sedert de datum waarop het recht is verschuldigd een jaar is verstreken.

  • 2. Indien blijkt dat het recht ten onrechte niet of tot een te laag bedrag werd geheven, wordt het niet of te weinig gehevene nagevorderd, zolang niet, sedert de datum waarop het recht is verschuldigd, een jaar is verstreken.

  • 3. Het na te vorderen bedrag wordt met het viervoud daarvan verhoogd, indien niet of niet volledig is voldaan aan een van de bij of krachtens de Algemene Retributieverordening Bonaire opgelegde verplichtingen, tenzij het bestuurscollege van oordeel is dat op grond van dwaling of verschoonbaar verzuim of niet aan een vergunninghouder te wijten oorzaak of oorzaken, beweerde onbekendheid met de bepalingen van dit eilandsbesluit niet inbegrepen, redenen aanwezig zijn om de verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen.

Artikel 13

Dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, dat kan worden aangehaald als: Besluit heffing en inning precariorechten en retributies, treedt in werking op 1 mei 1992,