Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 21 mei 2001, no. 10 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht bij het Brandweerwezen Bonaire)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 21 mei 2001, no. 10 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht bij het Brandweerwezen Bonaire)

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit eilandsbesluit wordt verstaan onder:

a. brandweer:

de eilandelijke brandweer, bedoeld in artikel 3 van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8);

b. commissie:

de commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht;

c. opleiding:

opleiding tot benoembaarheid in de rang van brandwacht;

d. module:

onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;

e. module-examen:

examen ter afsluiting van een module dat bestaat uit een schriftelijk examen, een praktijkexamen, een projectopdracht of een combinatie daarvan;

f. examen:

samenstel van module-examens ter beoordeling van de kennis en de bedrevenheid voor het getuigschrift tot benoembaarheid in de rang van brandwacht;

g. studiepunt:

de eenheid waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of studie-uren vertegenwoordigt;

h. vrijstelling:

een door de commissie afgegeven verklaring inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheid beschikt.

§ 2. TOELATINGSEISEN

§ 2.1 Opleiding

Artikel 2

Tot de opleiding wordt de kandidaat toegelaten die:

  • a.

    in het bezit is van een L.T.S-diploma of een daaraan tenminste gelijkwaardige opleiding;

  • b.

    de leeftijd van tenminste 21 jaar en ten hoogste 30 jaar heeft;

  • c.

    een met goed gevolg psychotechnische keuring heeft ondergaan;

  • d.

    in het bezit is van een rijbewijs categorie B.

Artikel 3

Voor het houden van de opleiding dienen zich tenminste 4 kandidaten te hebben aangemeld.

§ 2.2 Examen

Artikel 4

Tot een module-examen wordt de kandidaat toegelaten indien deze minimaal 80% van zowel de theorie- als de praktijklessen van de opleiding heeft gevolgd.

§ 2.3 Aanmelding opleiding en examen

Artikel 5

  • 1. Degene die aan de opleiding wenst deel te nemen, dient een schriftelijk verzoek in te dienen bij de voorzitter van de commissie.

  • 2. De in het eerste lid bedoelt verzoek dient vergezeld te gaan van een opgave van naam, voornaam, geboortedatum, alsmede van stukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de toelatingseisen bedoelt in artikel 2.

Artikel 6

Degene die aan het examen wenst deel te nemen, dient zich schriftelijk te melden bij de voorzitter van de commissie.

§ 2.4 Oproep opleiding en examen

Artikel 7

  • 1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan de opleiding heeft aangemeld en aan de in artikel 2 bedoelde toelatingseisen voldoet, een oproep voor het deelnemen aan de modulen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het tijdstip waarop en de plaats waar de colleges zullen worden gegeven.

Artikel 8

  • 1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan het examen heeft aangemeld en aan de in artikel 4 bedoelde eis voldoet, een oproep voor het afleggen van het examen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het examennummer van de kandidaat alsmede het tijdstip waarop en de plaats waar het examen wordt gehouden.

§ 3 EXAMENCOMMISSIE

Artikel 9

  • 1. Er is een commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht.

  • 2. De commissie bestaat uit 5 leden die door het bestuurscollege worden benoemd.

Artikel 10

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt waar en wanneer elk module-examen wordt afgenomen. Het examen wordt afgenomen volgens een door de voorzitter van de commissie vast te stellen programma.

  • 2. Het module-examen is niet openbaar. Dit impliceert dat de voorzitter van de commissie bevoegd is toegang tot bijwoning van een module-examen te verlenen aan de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende functionarissen.

§ 4 OPLEIDING

§ 4.1 Modulen en studiepunten

Artikel 11

  • 1. De opleiding bestaat uit de hierna volgende verplichte modulen:

    • a.

      repressie;

    • b.

      levensreddende handelingen, en;

    • c.

      persoonlijke bescherming.

  • 2. De modulen genoemd in het eerste lid omvatten respectievelijk 11, 2 en 5 studiepunten.

§ 4.2 Afleggen module-examen

Artikel 12

  • 1. De voorzitter van de commissie stelt de opgaven voor het schriftelijke gedeelte van elk module-examen vast.

  • 2. De kandidaten maken de uitwerking van de opgaven op door de commissie verstrekt gewaarmerkt papier. Iedere kandidaat vermeldt zijn examennummer in de linkerbovenhoek van elk door hem in te leveren vel papier. De kandidaat kan zijn naam op het papier vermelden.

  • 3. De kandidaten maken de uitwerking onder toezicht van tenminste één lid van de commissie.

  • 4. Het door de kandidaten gemaakte schriftelijk werk wordt door tenminste twee leden van de commissie beoordeeld.

Artikel 13

  • 1. De voorzitter van de commissie stelt de opdrachten voor het praktisch gedeelte van elk module-examen vast.

  • 2. De kandidaten voeren de opdrachten uit onder toezicht van tenminste twee leden van de commissie.

  • 3. De door de kandidaten uitgevoerde opdrachten worden door de aanwezige leden van de commissie gezamenlijk beoordeeld.

Artikel 14

  • 1. Indien het cijfer voor het schriftelijk gedeelte, het praktisch gedeelte of de projectopdracht van het module-examen een voldoende is, behoudt het gedurende vijf jaar zijn geldigheid, gerekend vanaf de datum waarop het betreffende gedeelte van het module-examen is afgelegd.

  • 2. Een voldoende is het cijfer zes of hoger waarbij een half punt of meer, naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt, naar beneden wordt afgerond.

§ 4.2.1 Module-examen repressie

Artikel 15

  • 1. Het module-examen repressie bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een praktisch gedeelte.

  • 2. Het schriftelijk gedeelte bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 3. Het praktisch gedeelte bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen repressie is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk gedeelte en het cijfer behaald voor het praktisch gedeelte.

§ 4.2.2 Module-examen levensreddende handelingen

Artikel 16

  • 1. Het module-examen levensreddende handelingen bestaat alleen uit een praktisch gedeelte.

  • 2. Het praktijkexamen bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen bedoeld in deel B van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 3. Het cijfer voor het module-examen levensreddende handelingen is gelijk aan het cijfer voor het praktijkexamen.

§ 4.2.3 Module-examen persoonlijke bescherming

Artikel 17

  • 1. Het module-examen persoonlijke bescherming bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een praktisch gedeelte.

  • 2. Het schriftelijk gedeelte bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen bedoeld in deel C van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 3. Het praktijkgedeelte bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen bedoeld in deel C van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.

  • 4. Het cijfer voor het module-examen persoonlijke bescherming is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk gedeelte en het cijfer behaald voor het praktisch gedeelte.

§ 5 VRIJSTELLING

Artikel 18

  • 1. De kandidaat die niet aan de eisen zoals gesteld in het eerste lid van artikel 20 heeft voldaan om in het bezit te worden gesteld van een getuigschrift zoals bedoeld in voornoemd artikel, wordt, mits hij bij de eerstvolgende deelname aan een opleiding het verzoek daartoe doet, bij de deelname vrijgesteld van elke module en module-examen waarvoor hij een certificaat heeft ontvangen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoeld verzoek wordt schriftelijk bij de voorzitter van de commissie ingediend gelijktijdig met de aanmelding voor de opleiding.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt niet verleend wanneer meer dan vijf jaren zijn verlopen sinds de kandidaat het certificaat heeft ontvangen.

§ 6 UITSLUITING VAN EEN EXAMEN

Artikel 19

  • 1. De kandidaat die zonder geldige reden te laat op een module-examen verschijnt, zich gedurende zodanig module-examen aan bedrog schuldig maakt of onregelmatigheden pleegt, of zich niet gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van een lid van de commissie, zal van verdere deelname aan dat module-examen worden uitgesloten.

  • 2. De voorzitter van de commissie brengt een geval als bedoeld in het vorige lid onmiddellijk ter kennis van de Commandant van de Brandweer, onder omschrijving van de geconstateerde feiten en omstandigheden en met vermelding van de naar aanleiding daarvan getroffen maatregelen.

§ 7 GETUIGSCHRIFT EN CIJFERLIJST

Artikel 20

  • 1. Het getuigschrift voor benoembaarheid in de rang van brandwacht wordt afgegeven, indien de kandidaat in het bezit is van certificaten of vrijstellingen van de verplichte modulen bedoeld in artikel 11.

  • 2. De kandidaat die tenminste het cijfer 6 voor een module-examen heeft behaald, ontvangt een door de voorzitter van de examencommissie en tenminste twee andere leden van commissie ondertekend certificaat waarin het behaalde cijfer vermeldt staat.

  • 3. Indien het module-examen uit een combinatie van een theorie- en een praktijkgedeelte bestaat, dient elk gedeelte van het module-examen met tenminste het cijfer 6 te worden afgerond.

  • 4. Iedere kandidaat ontvangt een door de voorzitter en tenminste twee andere leden van de commissie ondertekende lijst, waarin de per module-examen vastgestelde cijfers vermeld staan.

§ 8 HEREXAMEN

Artikel 21

  • 1. Indien een kandidaat niet voor de verstrekking van het in artikel 20, eerste lid bedoelde getuigschrift in aanmerking komt, kan hij, mits hij voor de meerderheid der modulen een voldoende heeft behaald, in de gelegenheid worden gesteld een herexamen af te leggen.

  • 2. Het verzoek tot het afleggen van een herexamen dient de kandidaat binnen 14 dagen na de datum van de uitslag van het examen schriftelijk bij de voorzitter van de commissie in te dienen.

  • 3. Het herexamen zal, onder de door de voorzitter van de commissie, te stellen voorwaarden van plaats, datum en tijdstip, niet later dan 6 maanden na ontvangst van het in het tweede lid bedoeld verzoek plaatsvinden.

§ 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

  • 1. Het door de kandidaten ingeleverde schriftelijk werk wordt door de voorzitter van de commissie gedurende vijf jaar bewaard.

  • 2. In alle gevallen waarin dit eilandsbesluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de commissie.

Artikel 23

  • 1. Bij de inwerkingtreding van dit eilandsbesluit wordt het reglement voor het examen voor benoembaarheid in de rang van Brandwacht bij de Brandweerwezen Bonaire, zoals vastgesteld door het bestuurscollege bij besluit van de 12de juni 1978, No. 2 (A.B. 1978, No. 7) ingetrokken.

  • 2. Dit eilandsbesluit wordt aangehaald als Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht bij het Brandwezen Bonaire.

  • 3. Dit eilandsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging.

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 11

Deel A: Examenprogramma module Repressie.

OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht

MODULE: Repressie

No.

inhoud leerdoel

gedragsniveau

bewegingsfactor

1.

Het begrip brand

K

3

2.

Het principe van de verbranding

K3

2

3.

De ontwikkeling van een brand en de verschijnselen die zich hierbij kunnen voordoen

K2

3

4.

De soorten brand naar aggregatie

K3

2

5.

Het principe van de blussing

K3

3

6.

De werking van de blusstoffen

K3

3

7.

De blusstoffen

t+m2

2

8.

De hoge en lage drukstraal

t+m2

3

9.

Het straal waterkanon

t+m2

10.

De schuimstraal en de schuimvormende armaturen

t+m2

3

11.

De poederstraal

t+m2

3

12.

De benaming, het doel en het gebruik van bluswatervoorzieningen

i+t+m2

3

13.

De aanduidingen van bluswatervoorzieningen

i+t+m2

3

14.

De kleine blusmiddelen

i+t+m2

3

15.

De poederblusaanhanger

i+t

1

16.

Slangen, watervoerende armaturen hulpstukken en de droge stijdleiding

i+t+m2

3

17.

De handladders

i+t+m2

2

18.

De verbindingen en de procedures

i+t+m2

2

19.

De eigenschappen en de gevaren van, en de noodzakelijke handelingen tijdens repressief optreden voor de persoonlijke bescherming ter zake

a.verbrandingsproducten, explosies

i+t+m2

3

b.gevaarlijke en radio-actieve stoffen, instortingen

i+t+m2

2

20.

De veilige wijze van optreden

a.langs auto(snel) wegen

b.langs waterwegen

i

1

21.

De betekenis van de samenwerking met andere disciplines en personen bij het optreden van brandweer

i

1

22.

Het bergingswerk

i+t+m1

1

23.

Het hak-, breek- en sloopwerk

i+t+m1

2

24.

Touwverbindingen

i+t+m1

2

25.

De methodiek in het opsporen en het bevrijden van in gevaar verkerende mensen en dieren

i+t+m1

3

26.

De uitvoering van commando’s bevelen en aanwijzingen tijdens Repressief optreden, ter zake van aflegsysteem en het aanjaagverband

t+m2

3

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 11

Deel B: Examenprogramma module Levensreddende handelingen.

OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht

MODULE: levensreddende handelingen

No.

inhoud leerdoel

gedragsniveau

bewegingsfactor

1.

Leven- en ledemaatreddende eerste hulp

t+m2

2

2

De zorg voor de ademhaling

t+m2

3

3

De orospirator en zuurstofkap

t

1

4

Het stelpen van ernstige bloedingen

t+m2

3

5

Het snelverband aanleggen/het steriel afdekken van wonden

t+m2

3

6

De behandeling van brandwonden(toepassen eerste hulp maatregelen)

t+m2

2

7

De eerste hulp bij shock

t+m2

2

8

De eerste hulp bij botbreuken

t+m2

2

9

Het bestrijden van de gevolgen van vergiftiging

t+m2

3

10.

Het verplaatsen van slachtoffers

t+m2

2

11.

De eerste hulp bij verdrinkingsgevallen

t+m2

3

12.

Reanimatie

t+m2

3

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 11

Deel C: Examenprogramma module Persoonlijke bescherming

OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht

MODULE: Persoonlijke bescherming

No.

inhoud leerdoel

gedragsniveau

bewegingsfactor

1.

Het doel en het gebruik van adembeschermende en overige beschermingsmiddelen

t+m2

2

2.

De werking van het persluchtmasker

i

3.

De regulering van de ademhaling tijdens inzet

i+m2

3

4.

De algemene gedragsregels voor de maskerdrager

t+m2

3

5.

De ademgiffen (herkenning, gevaren, bescherming)

i

1

6.

Overige gevaarlijke stoffen en gevaren (herkenning, bescherming)

i

2

7.

Het met gebruikmaking van het persluchtmasker opsporen en bevrijden van in gevaar verkerende mensen en dieren, alsmede brand bestrijden en hulpverlenen

t+m2

3

8.

De persoonlijke ontsmetting

t+m2

2

9.

De persoonlijke dosisregistratie

K3

1

10.

Persoonlijke veiligheid en gezondheid in relatie tot werkomstandigheden en werktechnieken

t+m2

3

11.

Rechten en plichten in het kader van de Veiligheidsverordening 1958 (P.B. 1958, no. 14)

K3

2

Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 11

CODE BETEKENIS

k

kennis

k1

kunnen opzoeken

k2

kunnen herkennen

k3

uit het hoofd kunnen noemen

i

inzicht

- kunnen noemen van consequenties/gevolgen

- kunnen formuleren in eigen woorden

t

toepassen

- kunnen gebruiken van standaardbegrippen, principes, -methoden en technieken

p

probleem oplossen

- kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaard begrippen, principes, regels

- regels, -methoden en - technieken

m

motorische vaardigheden

m1

kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden

m2

bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden

s

sociale vaardigheden

s1

beschikken over bepaalde sociale vaardigheden

s2

beheersen van bepaalde sociale vaardigheden