Regeling vervallen per 10-10-2010

EILANDSVERORDENING van de 22 okt. 1981 regelende de heffing en inning van een vergoeding voor het gebruik van de accommodaties en de faciliteiten op de Flamingo Luchthaven

Geldend van 31-12-2008 t/m 09-10-2010

Intitulé

EILANDSVERORDENING van de 22 okt. 1981 regelende de heffing en inning van een vergoeding voor het gebruik van de accommodaties en de faciliteiten op de Flamingo Luchthaven

Artikel 1

Ten bate van de luchthavenexploitant wordt als bijdrage in de kosten van accommodaties en faciliteiten op de Flamingo Luchthaven een vergoeding geheven van vertrekkende reizigers;

Artikel 2

  • 1. De vergoeding bedraagt NAf. 63,10, equivalent van US$ 35,- voor vertrekkende reizigers met een andere bestemming dan Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba.

  • 2. De vergoeding bedraagt NAf. 15,50- voor vertrekkende reizigers met bestemming Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba,

  • 3. De vergoeding, vermeld in het tweede lid, bedraagt NAf. 10,50 voor vertrekkende reizigers die, ingezetene zijn van Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba en die de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt, of de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) hebben bereikt.

Artikel 3

  • 1. Onder bestemming wordt verstaan, die blijkende uit het plaatsbewijs, de general declaration of enig ander document.

  • 2. In geval er sprake is van meerdere bestemmingen blijkende uit verschillende plaatsbewijzen, waaronder tenminste een andere bestemming dan Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba, dan wordt die andere bestemming dan Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba aangemerkt als bestemming.

  • 3. In gevallen niet voorzien bij het eerste en tweede lid, beslist de directie van de luchthavenexploitant.

Artikel 4

Vrijgesteld van de betaling van vergoeding zijn:

  • a.

    leden van de Nederlandse Koninklijke familie en hun gevolg, alsmede buitenlandse staatshoofden, hun gezin en hun gevolg,

  • b.

    houders van een diplomatiek paspoort,

  • c.

    transitopassagiers, waaronder wordt verstaan zij die op doorreis zijnde de voor die passagiers bestemde ruimte op de Luchthaven niet verlaten, tenzij uit een, verklaring van de Vreemdelingendienst blijkt dat de transitopassagier deze ruimte dient te verlaten uitsluitend met als doel, het inchecken bij een der op de luchthaven opererende afhandelingsmaatschappijen;

  • d.

    personen beneden de leeftijd van 2 jaar,

  • e.

    personen, aan wie op grond van de landsverordening toelating en uitzetting (P. B. 1966 no. 17) toelating is geweigerd,

  • f.

    Vertrekkende reizigers met een andere bestemming dan Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba, die kunnen aantonen dat zij op dezelfde dag reeds een soortgelijke vergoeding betaald hebben bij vertrek van een van de luchthavens van Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius, Saba of Aruba.

Artikel 5

  • 1. De vergoeding wordt geheven door of namens de luchthavenexploitant.

  • 2. Ten bewijze dat de vergoeding is voldaan, wordt een betalingsbewijs afgegeven.

  • 3. De luchthavenexploitant zal de inning niet door een ander laten plaatsvinden zonder voorafgaande toestemming hiertoe van het bestuurscollege te hebben verkregen. Aan de te verlenen toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 6

De reiziger die onder overlegging van het betalingsbewijs of het plaatsbewijs kan aantonen dat ten onrechte van hem de vergoeding werd geïnd, heeft recht op restitutie van de ten onrechte door hem betaalde vergoeding.

Artikel 7

Indien blijkt dat ten onrechte geen vergoeding werd geïnd, is de luchthavenexploitant bevoegd het niet geïnde bedrag alsnog op de reiziger te verhalen. De luchthavenexploitant mag hiervoor de extra gemaakte kosten doorberekenen aan de reiziger.

Artikel 8

Uiterlijk de 15e van elke maand verstrekt de luchthavenexploitant het bestuurscollege een overzicht waaruit de aantallen vertrekkende passagiers en de van hen geïnde vergoedingen in de voorafgaande maand blijkt.

Artikel 9

Na overleg met de luchthavenexploitant, kunnen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 10

[vervallen]

Artikel 11

  • 1. Deze eilandsverordening, kan worden aangehaald als "Verordening Vergoedingen Passagiersaccommodatie Luchthaven 1981".

  • 2. Zij treedt met uitzondering van artikel 2, lid 2 in werking met ingang van 1 november 1981.

    Artikel 2 lid 2 treedt in werking met ingang van een door het Bestuurscollege nader vast te stellen datum.

  • 3. Met ingang van 1 november 1981 vervalt de "Verordening Vergoedingen Passagiersaccomodatie Luchthaven" zoals vastgesteld bij eilandsverordening van 23 december 1975 (A.B. 1975 no. 30)