EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 29e juli 1970 houdende regelen bij ziekte, overlijden en overtredingen door werknemers in dienst van het eilandgebied Bonaire

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 29e juli 1970 houdende regelen bij ziekte, overlijden en overtredingen door werknemers in dienst van het eilandgebied Bonaire

AFDELING

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de werknemers, die op mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst, onder genot van een weekloon of een maandloon gedurende ten minste drie maanden in eilandsdienst werkzaam zijn.

Artikel 2

De Landsverordening van de 18de maart 1946 houdende voorziening inzake de verlening van een tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van ambtenaren en hun gezinsleden en van de gezinsleden van de werklieden (P.B. 1958 no. 32) is van overeenkomstige toepassing op de werknemers.

Artikel 3 Voorzieningen bij ziekte en ongeval.

De Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15) en de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14) en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften zijn op de werknemers van toepassing met dien verstande dat:

  • 1.

    het recht op de daarin bedoelde tegemoetkoming bestaat tegenover het Eilandgebied Bonaire en vrije geneeskundige behandeling wordt verstrekt door geneeskundigen in dienst van het Eilandgebied Bonaire;

  • 2.

    het recht op geneeskundige behandeling en verpleging terzake van eenzelfde ziekteoorzaak niet na één jaar vervalt zoals bepaald in artikel 4, lid 1 laatste volzin van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)

  • 3.

    aan de werknemer van eilandswege kosteloos een bril met eenvoudig montuur wordt verstrekt indien de behandelende geneeskundige dit voorschrijft;

  • 4.

    aan de nagelaten betrekkingen van een werknemer, die als gevolg van een hem overkomen ongeval is overleden in afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 8 van de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14) de werkelijke kosten van de begrafenis tot ten hoogste een bedrag van f. 1.000,-- worden uitbetaald. Indien de betrokken werknemer tot geneeskundige behandeling en verpleging of voor herstel van gezondheid naar een ander eiland van de Nederlandse Antillen of naar het buitenland is gezonden en aldaar overlijdt, komen tevens de transportkosten van het stoffelijk overschot van het buitenland naar het Eilandgebied Bonaire ten laste van het Eilandgebied Bonaire;

  • 5.

    de werknemer bij algehele arbeidsongeschiktheid recht kan doen gelden op het navolgende ziekengeld of ongevallengeld:

    • a.

      indien hij gehuwd is of ongehuwd en kostwinner:

      gedurende de eerste zesentwintig weken: bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 100% van het loon;

      gedurende de daaropvolgende zesentwintig weken:

      bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 85% van het loon;

    • b.

      indien hij ongehuwd en geen kostwinner is:

      gedurende de eerste zesentwintig weken:

      bij huisverpleging 100% van het loon en bij ziekenhuisverpleging 85% van het loon;

      gedurende de daaropvolgende zesentwintig weken:

      bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 70% van het loon;

    • c.

      bij ziekte of gebreken, welke het rechtstreeks gevolg zijn van de uitoefening van de dienst en niet aan de schuld of onvoorzichtigheid van de werknemer zijn te wijten, tot het tijdstip van herstel:

      gedurende de eerste tweeënvijftig weken bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 100% van het loon;

      gedurende de verdere duur:

      • I.

        indien de werknemer gehuwd is of ongehuwd en kostwinner bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 60% van het loon;

      • II.

        indien de werknemer ongehuwd en geen kostwinner is bij huisverpleging en bij ziekenhuisverpleging 50% van het loon;

    • d.

      bij ziekte, veroorzaakt door andere omstandigheden dan bedoeld onder c., wordt over de dag waarop de arbeidsongeschiktheid aanving en de daaropvolgende dag der verhindering geen loon uitgekeerd. Niettemin wordt over de dag waarop de arbeidsongeschiktheid aanving en de daaropvolgende dag loon uitgekeerd, indien naar het oordeel van de behandelende geneeskundige de ziekte opneming in een ziekeninrichting noodzakelijk maakt. Het loon wordt over bedoelde twee dagen eveneens uitgekeerd, indien de duur van de ziekte ten gevolge van dezelfde ziekteoorzaak langer dan twee dagen bedraagt, ook wanneer geen opneming in een ziekeninrichting noodzakelijk is geweest.

Artikel 4 Smartegeld.

Bij overlijden van een werknemer, die op de dag van overlijden tenminste één jaar in dienst is, geldt het navolgende:

  • 1.

    zo spoedig mogelijk na het overlijden van de werknemer, wordt aan de weduwe of weduwnaar een som uitgekeerd, gelijk aan dertien maal het bedrag van het wekelijkse loon op het tijdstip van overlijden.

  • 2.

    indien de overleden werknemer op het tijdstip van overlijden niet in actieve dienst is, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan dertien maal hetgeen hij als wekelijks loon zou hebben genoten, indien hij op de eerste dag der week van het overlijden in activiteit was geweest.

  • 3.

    indien de overleden werknemer geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen van de werknemer. Ontbreken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, broers, zuster, meerderjarige kinderen of stiefkinderen, ten behoeve van deze betrekkingen.

  • 4.

    laat de overleden werknemer ook geen betrekking als onder 3 bedoeld na, dan wordt het onder 1. bedoelde bedrag geheel of ten dele aangewend voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging.

Artikel 5 Disciplinaire maatregelen

  • 1. De werknemer, die de hem bekende dienstvoorschriften niet nakomt of de hem gegeven dienstopdrachten niet of niet op de juiste wijze uitvoert kan door het Bestuurscollege disciplinair worden gestraft met:

    • a.

      mondelinge of schriftelijke berisping;

    • b.

      schorsing gedurende ten hoogste drie maanden, in welk geval de aanspraak van de werknemer op loon gedurende de schorsing vervalt;

    • c.

      ontslag.

  • 2. Schorsing en ontslag geschieden bij een met redenen omkleed besluit van het Bestuurscollege.

Artikel 6 Slotbepalingen

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1971.