Regeling vervallen per 01-07-2008

Verordening Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen

Geldend van 09-09-2004 t/m 30-06-2008

Intitulé

Verordening Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen

De raad van de gemeente Borger-Odoorn,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 augustus 2004;

gelet op de artikelen 7, 8, 11, 19, 19a, 23 en 24 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

(WRO) en op artikel 84 en 142 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening regelende de bevoegdheden, samenstelling en

werkwijze van de Commissie voor het horen van indieners van zienswijzen tegen ontwerpbestemmingsplannen, tegen ontwerpstructuurplannen en tegen andere ruimtelijke plannen waarbij een zienswijze procedure wordt voorgeschreven;

Artikel 1. Taak

  • 1. De "Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen" is een commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 2. De taak van deze commissie betreft het horen van indieners van zienswijzen in de zin van artikel 6a WRO en hiervan verslag uitbrengen aan de raad.

Artikel 2. Lidmaatschap, voorzitterschap

  • 1. De Commissie bestaat uit zes leden.

  • 2. De commissieleden worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. Bij ontstentenis van de voorzitter en diens plaatsvervanger wijzen de aanwezige leden van de commissie uit hun midden een voorzitter aan.

  • 5. De voorzitter en de leden hebben zitting tot de datum waarop zittingsperiode van de raad afloopt.

  • 6. Het lidmaatschap eindigt tussentijds zodra men ophoudt lid te zijn van de raad of door een desbetreffend besluit van de raad.

Artikel 3. Voorzitter

  • 1. De voorzitter is bevoegd, eigener beweging of daartoe uitgenodigd door de commissie, om ambtenaren, andere deskundigen of belanghebbenden voor het verstrekken van inlichtingen uit te nodigen.

  • 2. De voorzitter stelt degene die zich met een zienswijze als bedoeld in artikel 1 tot de raad heeft gewend, schriftelijk in de gelegenheid zich persoonlijk of bij gemachtigde te doen horen in de vergadering van de commissie waarin de zienswijze wordt behandeld.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de voorzitter in bijzondere gevallenoordelen dat oproeping achterwege behoort te blijven.

Artikel 4. Secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt vervuld onder verantwoordelijkheid van de griffier.

Artikel 5. Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert zo spoedig mogelijk na afloop van de termijn van terinzagelegging, doch uiterlijk binnen een maand na afloop van die termijn. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. Hij zorgt dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste acht dagen vóór de aanvang van de vergadering wordt opgeroepen. De te behandelen zaken worden zo spoedig mogelijk bij de oproep vermeld.

  • 3. Van de vergaderingen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 6. Quorum

  • 1. Het horen geschiedt door de voorzitter en minimaal twee commissieleden.

  • 2. Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan de voorzitter bepalen dat de vergadering niettemin doorgang vindt indien de verschenen indieners van zienswijzen daarmee kunnen instemmen.

  • 3. Indien de zitting in verband met het ontbreken van het vereiste aantal leden geen doorgang vindt, dan schrijft de voorzitter binnen tweemaal achtenveertig uur een nieuwe vergadering uit.

Artikel 7. In behandeling nemen stukken

  • 1. Een zienswijze als bedoeld in het eerste lid, wordt door de voorzitter van de raad onmiddellijk in handen van de commissie gesteld.

  • 2. Het college doet de commissie zo spoedig mogelijk de voor de behandeling van de zienswijze vereiste stukken toekomen.

Artikel 8. Horen

De commissie gaat over tot horen in de volgende gevallen:

  • a.

    indien op grond van het bepaalde in artikel 23 van de WRO bij de raad zienswijze(n) naar voren zijn gebracht tegen het ontwerp van een bestemmingsplan;

  • b.

    indien bij de raad zienswijze(n) naar voren zijn gebracht, in het geval dat de raad zich op grond van artikel 11, eerste lid, van de WRO de bevoegdheid heeft voorbehouden een bestemmingsplan uit te werken of te wijzigen;

  • c.

    indien zienswijze(n) naar voren zijn gebracht als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de WRO tegen het ontwerp van een structuurplan;

  • d.

    indien zienswijze(n) naar voren zijn gebracht bij de voorbereiding van het besluit tot vrijstelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de WRO (zelfstandige projectprocedure).

Artikel 9. Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen".

  • 2. Zij treedt in werking op 9 september 2004.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 september 2004.

De raad voornoemd,

de raadsgriffier

L.F. van Ameijden Zandstra

de voorzitter

T. Slagman-Bootsma