Regeling vervallen per 25-11-2010

Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn

Geldend van 01-08-2003 t/m 24-11-2010

Intitulé

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE EX ARTIKEL 83 GEMEENTEWET

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2003;

overwegende dat door de per 1 augustus 2003 te wijzigen organisatiestructuur van openbare scholen voor primair onderwijs in deze gemeente, waarvan het bestuur is opgedragen aan de bestuurscommissie, een aanpassing van de verordening noodzakelijk is;

gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad d.d. 10 december 2002;

gezien het advies van de ondernemingsraad Borger-Odoorn d.d. 14 april 2003;

onder intrekking van de verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van

21 december 2000;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening, regelende de instelling, de taak, de bevoegdheden en de samenstelling en de werkwijze van de BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS GEMEENTE BORGER-ODOORN.

I BEGRIPSBEPALING

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Borger-Odoorn;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn;

  • c.

    de commissie: de bestuurscommissie ex. artikel 83 e.v. van de Gemeentewet voor openbaar primair onderwijs;

  • d.

    personeel: het personeel in dienst van de gemeente Borger-Odoorn;

  • e.

    medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad verbonden aan elke openbare basisscholen als bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs;

  • f.

    gemeenschappelijke medezeggenschapsraad: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voor openbare scholen voor primair onderwijs in de gemeente Borger-Odoorn als bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs.

  • g.

    algemeen directeur: de onder verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie met de algemene leiding van het openbaar primair onderwijs belast zijnde functionaris.

  • h.

    locatiedirecteuren: de onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur met leidinggevende taken belaste functionaris verbonden aan één of meerdere basisscholen in de gemeente Borger-Odoorn;

  • i.

    de afdeling: de betrokken afdeling van het gemeentelijk apparaat.

  • j.

    convenant: de tussen de bestuurscommissie en de burgemeester van de gemeente

    • Borger-Odoorn opgestelde overeenkomst inzake overdracht en dienstverlening.

II TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 2

De commissie is met inachtneming van de in deze verordening omschreven bepalingen bevoegd gezag als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet medezeggenschap onderwijs en de op deze wetten gebaseerde uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 3

Aan de raad blijft voorbehouden het vaststellen van de begroting en het vaststellen van de rekening, met dien verstande, dat vaststelling geschiedt aan de hand van het door tussenkomst van het college aan de raad voorgelegde voorstel van de commissie.

Artikel 4

De commissie heeft voor de indiening van een verzoek tot omzetting, splitsing en/of verplaatsing, alsmede de opheffing van voorzieningen, de voorafgaande instemming van de raad nodig.

Artikel 5

De commissie is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 Wet op het primair onderwijs.

Artikel 6

De commissie stelt een managementstatuut vast waarin de taken en bevoegdheden tussen de bestuurscommissie, algemeen directeur en locatiedirecteuren nader worden geregeld.

III SAMENSTELLING

Artikel 7

  • 1. De commissie bestaat uit 7 leden

  • 2. De leden van de commissie worden benoemd door de raad op de volgende wijze:

    • a.

      2 leden op voordracht van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

    • b.

      5 leden op voordracht van het college op basis van deskundigheid op het bestuurlijk terrein en/of onderwijskundige aangelegenheden.

  • 3. De leden van de commissie onderschrijven de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

Artikel 8

De in artikel 7, tweede lid , genoemde leden hebben zitting voor een tijdvak van vier jaar. Ieder jaar treden twee leden af volgens een door de commissie op te stellen rooster van aftreden.

Een in een tussentijdse vacature benoemd lid neemt voor wat betreft het rooster van aftreden de plaats in van zijn voorganger.

Artikel 9

De in artikel 7, tweede lid, genoemde leden zijn onmiddellijk, doch niet vaker dan éénmaal herbenoembaar.

Artikel 10

  • 1. Leden van de raad komen niet in aanmerking voor een benoeming als lid van de commissie.

  • 2. Leden van het personeel komen niet in aanmerking voor een benoeming als lid van de commissie.

  • 3. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad of medezeggenschapsraden van de betrokken scholen.

Artikel 11

Zodra en zolang het aantal zitting hebbende leden van de commissie minder dan 3 bedraagt worden de taken en bevoegdheden van de commissie opgeschort en waargenomen door het college.

Artikel 12

  • 1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt door overlijden, opzegging door het lid, het eindigen van de zittingsperiode of ontslag door de raad.

  • 2. Binnen twee maanden na het ontstaan van een vacature van een lid wordt een voordracht gedaan als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a en b, waarna de raad zo spoedig mogelijk voorziet in de vervulling van de vacature

  • 3. Indien niet binnen de in het vorige lid gestelde termijn een voordracht wordt gedaan, kan het college, gehoord de commissie, een voordracht doen welke in plaats treedt van de in artikel 7, tweede lid, bedoelde voordracht.

Artikel 13

De raad kan, gehoord de commissie, een commissielid ontslaan indien deze door handelen of nalaten in ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie of handelt in strijd met deze verordening. Hij gaat tot het verlenen van ontslag niet over dan na één maand na de datum van de brief waarbij betrokkenen in de gelegenheid wordt gesteld mondeling of schriftelijk te doen blijken van zijn gevoelen omtrent de motieven van het ontslag.

Artikel 14

Als verboden handelingen voor een lid van de commissie is artikel 15 van de Gemeentewet overeenkomstig van toepassing.

Artikel 15

  • 1. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en hun plaatsvervangers.

  • 2. De commissie is altijd bevoegd derden uit te nodigen om aan beraadslagingen deel te nemen.

IV VERGADERINGEN

Artikel 16

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De vergadering wordt besloten gehouden, wanneer ten minste eenvijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie ander beslist.

  • 4. De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken welke aan de commissie worden overgelegd geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

    De voorzitter kan over de inhoud van stukken, als boven bedoeld, voorlopige geheimhouding opleggen. Hij geeft hiervan onmiddellijk kennis aan de commissie. De voorlopige geheimhouding vervalt, indien deze niet in de eerstvolgende vergadering wordt bekrachtigd.

  • 5. De commissie draagt zorg voor de openbare kennisgeving van de vergaderingen en de openbaarmaking van de besluiten.

  • 6. De commissie vergadert jaarlijks tenminste 8 keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of het door tenminste 3 van de overige leden - met opgaaf van redenen - wordt gevraagd.

Artikel 17

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepaling bevatten in strijd met de verordening.

Artikel 18

De leden van de commissie onthouden zich van meestemmen over zaken die hen, hun levenspartner of hun bloed- en aanverwanten, tot en met de derde graad ingesloten, uitgezonderd de leerlingen, persoonlijk aangaan, of waarin zij als gelastigden zijn betrokken.

Artikel 19

  • 1. Besluiten komen niet tot stand indien minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden dat zich niet op grond van artikel 18 van de stemming moet onthouden aanwezig is. Indien om deze reden geen besluitvorming kan plaatsvinden kan door de voorzitter ten minste 24 uur later een nieuwe vergadering worden belegd, waarin onafhankelijk van het aantal aanwezige leden besluitvorming kan plaatsvinden over de aanhangige zaken.

  • 2. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming is de volstrekte meerderheid vereist van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3. Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming over zaken de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van stemmen over personen beslist het lot.

Artikel 20

De voorzitter en de secretaris zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de commissie. De voorzitter en de secretaris, of bij hun ontstentenis hun plaatsvervangers, vertegenwoordigen de commissie in en buiten rechte.

Artikel 21

  • 1. De raad kan de commissie verzoeken een besluit te heroverwegen. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan.

  • 2. De commissie is verplicht om binnen drie weken na een in het eerste lid van dit artikel genoemd verzoek een besluit te heroverwegen.

V ONDERSTEUNING

Artikel 22

Voor de uitoefening van haar taken maakt de commissie gebruik van de dienstverlening door de diverse afdelingen zoals vastgelegd in het convenant.

VI FINANCIËN

Artikel 23

  • 1. De commissie biedt het college jaarlijks voor 1 mei een ontwerp begroting met toelichting aan en voor 1 april een ontwerp jaarrekening met toelichting.

  • 2. Indien het college zich niet kan verenigen met het ontwerp, treedt het in overleg met de commissie om overeenstemming te bereiken. Wanneer het college de begroting en jaarrekening aan de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

VII WIJZIGING OF INTREKKING VAN DE VERORDENING

Artikel 24

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. Wijziging of intrekking van deze verordening door de raad is slechts mogelijk na raadpleging van de commissie.

VIII BEZWAAR TEGEN BESLUIT GEMEENTE

Artikel 25

De bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voorzover het besluiten van de raad of het college betreft, met betrekking tot lokale onderwijstaken, waardoor de commissie rechtstreeks in haar belang wordt getroffen.

IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 26

Aan de leden van de commissie wordt presentiegeld uitgekeerd, overeenkomstig de “Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden” van de gemeente Borger-Odoorn.

Artikel 27

In alle gevallen waarin niet door deze verordening is voorzien beslist de raad, gehoord de commissie.

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2003.

Ondertekening

De verordening kan worden aangehaald als “Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Borger-Odoorn”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Borger-Odoorn van 23 juni 2003.