Regeling vervallen per 07-04-2010

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning deel 1 verstrekkingen

Geldend van 01-01-2007 t/m 06-04-2010

Intitulé

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning deel 1 verstrekkingen

1. Inleiding

Wie in Borger-Odoorn recht heeft op welke maatschappelijke voorziening is te vinden in:

  • a.

    de Wet maatschappelijke ondersteuning,

  • b.

    het Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB1),

  • c.

    de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn,

  • d.

    het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn deel 1 verstrekkingen en

  • e.

    het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn deel 2 bedragen

De algemene kaders zijn te vinden in de wet, deeluitwerking in het besluit, de algemene gemééntelijke kaders in de verordening, de gemeentelijke uitvoeringsregels qua verstrekkingen staan in dit besluit voorzieningen (deel 1) en de bijbehorende gemeentelijke bedragen (qua inkomen en voorzieningen) staan in deel 2.

Hoe er wordt omgegaan met aanvragen (afhandelingstermijnen, e.d.) is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Regeling

Inhoud

Bevoegdheid

Wet

Algemene kaders

Rijksoverheid

Besluit (AMvB)

Inkomen, eigen bijdragen

Minister

Verordening

Algemene gemeentelijke kaders

Gemeenteraad

Besluit voorzieningen deel 1

Verstrekkingen

B&W

Besluit voorzieningen deel 2

Bedragen: inkomen en vergoedingen

B&W

Algemene wet bestuursrecht

Hoe omgaan met aanvragen

Rijksoverheid

Inhoud en vorm

Uitgangspunt bij het opstellen van het gemeentelijk besluit voorzieningen is dat wat in wet en verordening geregeld en toegelicht is, niet in het besluit voorzieningen nog eens (uitgebreid) wordt overgedaan.

Vier groepen voorzieningen

De Wmo kent vier groepen voorzieningen:

  • -

    huishoudelijke hulp (hfdst 2)

  • -

    woonvoorzieningen (hfdst 3)

  • -

    vervoersvoorzieningen (hfdst 4)

  • -

    rolstoelen (hfdst 5)

  • -

    Over elke groep voorzieningen wordt per hoofdstuk achtereenvolgens behandeld:

  • -

    algemeen

  • -

    algemene voorzieningen

  • -

    individuele voorzieningen

  • -

    persoonsgebonden budgetten

1 Algemene maatregel van bestuur

2 Bij kleine woningaanpassingen in huurwoningen bijvoorbeeld (beugels, drempelhulp) gebeurt dit niet.

3 100% als het artikel nieuwer is dan 2 jaar; 75% als het tussen de 2 en 4 jaar oud is, 50% tussen 4 en 6 jaar en 25% tussen 6 en 8 jaar oud.

4 Van keus veranderen kan niet vaker dan één keer per jaar.

5 Zie deel 2 van dit besluit artikel 9.

6 ADL = Algemene dagelijkse levensverrichtingen (eten, wassen, slapen, e.d.) Vorm van begeleid wonen.

Deze laatste onderverdeling is bewust aangehouden, ook als de betreffende algemene voorzieningen nog ontwikkeld moeten worden.

De meest voorkomende voorzieningen

De meest voorkomende voorzieningen worden in ieder hoofdstuk genoemd en kort uitgewerkt. Daarnaast wordt in een bijlage bij dit besluit (deel 1), kort en schematisch een groot aantal voorzieningen genoemd. Deze bijlage beperkt zich niet tot de Wmo-verstrekkingen. Het is bedoeld om de veelheid van mogelijkheden aan te geven; in het kader van de Wmo en op grond van andere regelingen. Daarmee ontstaat ook een gids voor verwijzing.

Regels en oplossingen

Het is onmogelijk - en daarom is er ook niet naar gestreefd - om iedere denkbare aanvraag te beschrijven. Voor aanvragen die niet met een zekere regelmaat voorkomen zal worden gehandeld met de algemene richtlijnen in wet, verordening en besluit als uitgangspunt, én met een oplossingsgerichte houding voor wat betreft de situatie van de aanvrager. Dit laatste geldt natuurlijk ook voor veel voorkomende aanvragen.

Algemene uitgangspunten voor het verstrekken van voorzieningen

Bij de vraag of een voorziening wel of niet kan worden toegekend geldt een aantal algemene uitgangspunten. Daarnaast zijn er voor sommige voorzieningen specifieke aanvullende criteria.

De algemene uitgangspunten zijn de volgende:

  • -

    langdurig noodzakelijk

  • -

    goedkoopst adequaat

  • -

    compenseert beperking van het individu

  • -

    niet algemeen gebruikelijk

  • -

    er is geen voorliggende voorziening

  • -

    een algemene voorziening gaat voor een individuele voorziening

C.I.Z. - I.C.F.

Bij het in kaart brengen van de hulpbehoefte van de aanvrager wordt door het Centraal Indicatieorgaan Zorg (C.I.Z.) de ICF-classificatie gebruikt.

De ICF-classificatie (International Classification of Funtioning, Disability and Health) beschrijft het menselijk functioneren vanuit drie perspectieven:

  • -

    stoornissen (de medische diagnose)

  • -

    beperking en deelname aan het maatschappelijk verkeer (participatie)

  • -

    persoonlijke factoren (leeftijd of leefsituatie bijvoorbeeld) en externe factoren (de fysieke omgeving bijvoorbeeld)

2. Huishoudelijke hulp

2.1 Algemeen

Onder huishoudelijke hulp wordt verstaan het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon of een leefeenheid waartoe een persoon behoort. Welke activiteiten? Maaltijden bereiden bijvoorbeeld, of de was doen, kinderen verzorgen, schoonmaken. (In de Awbz wordt de term huishoudelijke verzorging - afgekort HV - gebruikt.)

HV 1 - HV 2

Er wordt bij deze voorziening onderscheid gemaakt naar de aard van de werkzaamheden en het opleidingsniveau van de medewerker. HV 1 betreft alleen het echte huishoudelijke werk, bij HV 2 komt daarbij: organisatie van het huishouden en verzorging en opvang van de kinderen. Voor wat genoemd wordt HV 1 worden bijvoorbeeld alfahulpen ingezet en voor HV 2 thuiszorgmedewerkers.

Enkelvoudig - meervoudig

Ook is er een onderverdeling te maken in enkelvoudige en meervoudige hulp.

  • -

    Enkelvoudige hulp: alléén huishoudelijke hulp (zonder een combinatie met Awbz-functies).

  • -

    Meervoudige hulp: er is naast de indicatie voor huishoudelijke hulp ook een Awbz-functie geïndiceerd (persoonlijke verzorging bijvoorbeeld).

2.2 Algemene voorzieningen

Dit type voorziening is nog niet beschikbaar. Gedacht moet worden aan een snelle en eenvoudige dienstverleningsoplossing zonder veel administratieve rompslomp voor gemeente en aanvrager. Vormen van direct beschikbare hulp bij het huishouden vanuit bijvoorbeeld een wijksteunpunt voor vooral eenvoudige werkzaamheden. Zo’n voorziening zou bijvoorbeeld kunnen gelden als deze is bedoeld:

  • -

    voor de korte duur (maximaal een aantal maanden)

  • -

    voor lichte, niet complexe zorg

  • -

    voor incidentele zorgbehoefte (bijv. na ziekenhuisopname)

De werkwijze zou moeten zijn: noodzaak vaststellen, toekennen, realiseren en daarna vastleggen in een brief.

De wenselijkheid en de mogelijkheid om dit type voorzieningen te ontwikkelen - en dat geldt voor ‘alle’ algemene voorzieningen - zal nader worden onderzocht.

2.3 Individuele voorzieningen

Wanneer wordt huishoudelijke hulp verstrekt

  • a.

    Huishoudelijke hulp wordt verstrekt als iemand beperkingen ondervindt in het kunnen verzorgen van het huishouden waardoor disfunctioneren van het huishouden dreigt. Dat kan zich uiten in vervuiling van woning of kleding, verwaarlozing of ontreddering van aanvrager, of van hem of haar afhankelijke huisgenoten, waardoor het functioneren thuis of buitenshuis wordt belemmerd.

  • b.

    De beperkingen moeten voortvloeien uit een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking; uit een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of uit een psychosociaal probleem.

  • c.

    Bij de indicatie wordt rekening gehouden met de mogelijkheden bij het verzorgen van de huishouding door partner en huisgenoten. Leidraad hierbij is het protocol gebruikelijke zorg.

  • d.

    Bij de indicatie wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid van mantelzorg. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid: als de mantelzorger niet meer kan of wil, bestaat recht op een voorziening.

Gebruikelijke zorg - definitie

Onder gebruikelijke zorg wordt verstaan: ‘De normale dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden. Dit omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. De normale zorg die gezinsleden voor elkaar hebben, bijvoorbeeld de zorg voor het huishouden of de zorg voor de kinderen.’ Voor gebruikelijke zorg kan geen professionele hulp worden gegeven.

Gebruikelijke zorg - werkwijze

Bij de vaststelling of een aanvrager of de leefeenheid is aangewezen op Wmo huishoudelijke hulp zal het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ worden gehanteerd. Uitgangspunt hierin is dat de leefeenheid van een zorgvrager die een beroep doet op de huishoudelijke hulp altijd primair verantwoordelijk is voor het functioneren van het huishouden. Dit betekent dat van een leefeenheid wordt verwacht dat, bij uitval van één van de leden, gestreefd wordt naar een herverdeling van de huishoudelijke taken binnen die leefeenheid.

Als de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit een volwassen gezonde huisgenoot, al dan niet met fulltime werk, dan wordt ervan uitgegaan dat alle uitstelbare en alle niet uitstelbare huishoudelijke taken van de zorgvrager kunnen worden overgenomen door deze huisgenoot. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar sekse, religie, cultuur, vrije tijdsbesteding of wijze van inkomensverwerving van de leefeenheid.

Dit betekent dat wanneer er een of meer gezonde, volwassen huisgenoten zijn, de leefeenheid niet aangewezen is op Wmo huishoudelijke hulp en dat van de leefeenheid wordt verwacht dat zij, behoudens bijzondere omstandigheden, zelf een oplossing zoekt voor de uitvoering van de taken die vallen onder de gebruikelijke zorg. Deze oplossing kan binnen en buiten de leefeenheid worden gezocht.

Het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Indicatie - enkelvoudig en eenvoudig

Enkelvoudige, niet complexe aanvragen worden met behulp van een door het C.I.Z. ontwikkelde ‘beslisboom’ door de gemeente beoordeeld en toegekend. In deze beslisboom zijn de kenmerken van het protocol gebruikelijke zorg verwerkt en de verkregen indicaties voldoen aan de ICF-normen.

Indicatie - de andere aanvragen

Alle andere aanvragen dan hiervoor genoemd worden voorgelegd aan het C.I.Z. Eén en ander is hierna uitgewerkt. Enkelvoudig betekent daarbij dat alléén huishoudelijke hulp wordt aangevraagd, meervoudig houdt in huishoudelijke hulp in combinatie met een Awbz-voorziening. Eenvoudig: de situatie is duidelijk en met een gestandaardiseerde afhandeling op te lossen. Complex wil zeggen dat de situatie van de aanvrager, persoonlijk, sociaal, nadere beschouwing vereist.

Soort aanvraag huishoudelijke hulp

Advisering

Enkelvoudig / eenvoudig

Gemeente

Enkelvoudig / complex

Centraal Indicatieorgaan Zorg

Meervoudig / eenvoudig

Centraal Indicatieorgaan Zorg

Meervoudig / complex

Centraal Indicatieorgaan Zorg

2.4 Persoonsgebonden budgetten

Individuele voorzieningen kunnen in principe in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt. Ook dan is het uitgangspunt goedkoopst adequaat. Bovendien zal bij het vaststellen van de hoogte van het budget rekening worden gehouden met besparingen die de gemeente heeft gerealiseerd met het inkopen van voorzieningen in natura.

Al vóór de Wmo kon in individuele situaties een PGB worden verstrekt in plaats van een individuele voorziening. Bij een PGB geldt eigenlijk dat de aanvrager zelf maatwerk gaat realiseren. Zie voor verdere uitwerking deel 2 van dit besluit.

3. Woonvoorzieningen

3.1 Algemeen

Zo lang mogelijk zelfstandig wonen in de eigen omgeving. Dat is de doelstelling ook voor mensen met een beperking. Adequate voorzieningen bieden om dit mogelijk te maken is een middel om dit te bereiken.

3.2 Algemene voorzieningen

Algemene woonvoorzieningen zoals hier bedoeld zijn er nog niet. In dit verband valt bijvoorbeeld te denken aan het ontwikkelen van een klussendienst. Wijkgerichte voorzieningen is een andere denkbare optie. Dat het ontwikkelen van zo’n type voorziening een multi-disciplinaire aanpak vereist en opgezet moet worden in samenspraak met de bewoners, is evident.

Wel zijn voor kortdurende hulp (maximaal zes maanden) hulpmiddelen als krukken, een rolstoel, een toilet-/douchestoel, een hoog/laagbed, een toiletverhoger op uitleenbasis beschikbaar via Icare.

Voor zo ver er geen algemene voorziening op dit gebied voorhanden is kan er natuurlijk ook niet naar verwezen worden als voorliggende voorziening voor een individuele voorziening.

3.3 Individuele voorzieningen

Door ergonomische belemmeringen kan het normale gebruik van de woning beperkt worden. Het gaat dan over algemene dagelijkse levensactiviteiten: in en uit bed of stoel, staan, lopen, traplopen, aankleden, uitkleden, eten (bereiden), drinken, toiletbezoek, en over huishoudelijke dagelijkse levensactiviteiten. Als deze activiteiten niet kunnen worden uitgevoerd dan moet gekeken worden of een voorziening dit kan compenseren.

De beperkingen die voortvloeien uit de belemmeringen moeten aantoonbaar zijn. Dat wil zeggen dat ze de aanvrager begrenzen bij het normale gebruik van de woning. Met dat laatste worden de primaire woonfuncties bedoeld: (het bereiden van) eten, slapen, lichaamsreiniging. Primaire woongedeelten zijn dus: woonkamer, één slaapkamer, keuken en sanitair. Deze ruimten moeten dus bereikt kunnen worden en men moet zich er kunnen verplaatsen.

Verhuizen, plaatsen unit of aanpassen

Bij het verstrekken van woonvoorzieningen geeft de verordening de ‘primaten’ in onderstaande volgorde.

  • 1.

    verhuizen

  • 2.

    plaatsen unit

  • 3.

    woningaanpassing

Efficiënt omgaan met de beschikbare middelen (ook de beschikbare woningen) is hierbij de gedachte. Wat is goedkoopst adequaat, is daarbij een belangrijke afweging. Als besloten wordt dat verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is, dan wordt een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten toegekend.

Afwegen

Bij de afweging verhuizen, unit plaatsen of aanpassen worden alle relevante feiten en omstandigheden gewogen. De volgende aspecten zullen in ieder geval aan de orde moeten komen bij die afweging.

  • -

    De kosten van de aanpassing.

  • -

    De termijn waarbinnen een geschikte woning vrijkomt. Het gaat dan om een in het advies genoemde medisch aanvaardbare termijn dat de aanvrager nog in de niet aangepaste woning blijft wonen. De aanvrager moet overigens zelf aantoonbaar zoeken naar een geschikte woning.

  • -

    Bij een kostbare aanpassing aan een huurwoning die voor langere tijd beschikbaar is voor gebruikers met een beperking kan aanpassen goedkoper zijn dan het plaatsen van een losse unit.

  • -

    De aanwezigheid van mantelzorg.

  • -

    De sociale omgeving van de aanvrager. Welke voorzieningen zijn er in de buurt. Winkels? Openbaar vervoer? Een school die de kinderen van de aanvrager bezoeken? Is men gebonden aan de gemeente, de omgeving? Ook zijn de financiële gevolgen voor de aanvrager van belang. Extra huur bijvoorbeeld.

  • -

    Zowel bij een huurwoning als bij een koopwoning is het uitgangspunt dat de (hogere) woonlasten binnen de draagkracht van de aanvrager blijven.

  • -

    De prognose van de ziekte of het gebrek van de aanvrager.

Na afweging wordt duidelijk of verhuizen mogelijk is (en goedkoopst adequaat); of het plaatsen van een losse unit een passende oplossing kan bieden; of dat een woningaanpassing aangewezen is.

Niet verhuizen - wel vergoeding voor verhuiskosten

Als na de afweging besloten is dat verhuizen mogelijk is en goedkoopst adequaat en de aanvrager besluit daarna toch tot aanpassing van de woning voor eigen rekening dan kan als tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing het bedrag van de verhuiskostenvergoeding worden verstrekt.

Offertes

De kosten van een aanpassing worden in principe bepaald door het aanvragen van twee offertes.2 Uitgangspunt is een gemiddeld kwaliteitsniveau (goedkoopst mogelijk nog adequate uitvoering). Daarbij wordt waar nodig rekening gehouden met de duurzaamheid van de toegepaste materialen (bijvoorbeeld waar sprake kan zijn van hergebruik).

Een aantal specifieke verstrekkingscriteria

Naast algemene verstrekkingscriteria gelden er voor verschillende woonvoorzieningen nog specifieke criteria. De meest voorkomende voorzieningen zullen hierna worden behandeld. Als een voorziening niet wordt genoemd wil dat natuurlijk niet zeggen dat die niet verstrekt zou kunnen worden. Uitgangspunt is de compensatie: als een voorziening noodzakelijk en goedkoopst adequaat is, kan deze in principe worden verstrekt. (Zie hiervoor ook de bijlage met voorzieningen bij dit besluit.)

Enkele veel voorkomende woonvoorzieningen

Veel voorkomende woonvoorzieningen zijn bijvoorbeeld de drempelhulp of beugels in toilet of douche. Ook regelmatig voorkomend: een douchezitje. Dit wordt (om een voorbeeld te geven) verstrekt als de aanvrager belemmeringen ondervindt bij het staand douchen en als een douchestoel geen adequate oplossing is omdat de doucheruimte daarvoor te klein is.

Bezoekbaar maken van een woning

Het gaat hier om het aanpassen van een woonruimte voor een aanvrager die hoofdverblijf heeft in een Awbz-instelling of om gescheiden ouders met een gehandicapt kind.

De aanvrager kan zonder de aanpassing de te bezoeken woning niet bereiken en kan niet gebruik maken van het toilet. Overigens moet niet al eerder een woning bezoekbaar zijn gemaakt.

Centrale verwarming

In principe algemeen gebruikelijk en dus geen vergoeding. Bij een inkomen op of rond het sociaal minimum echter kunnen de kosten voor deze voorziening (indien medisch noodzakelijk) een zo forse belasting worden dat vergoeding moet worden overwogen.

Huurderving

Als een leegstaande woning vrijgehouden wordt voor een aanvrager.

Traplift

Als de aanvrager niet in redelijkheid kan traplopen en slaapkamer en/of natte cel bevinden zich op een andere verdieping dan de woonkamer.

Verhuiskostenvergoeding

Als de aanvrager belemmeringen ondervindt bij normaal gebruik van de woning en er verhuisd wordt naar een adequate woning. Een andere mogelijkheid: een aanvrager maakt op verzoek van de gemeente een aangepaste woning vrij voor een andere aanvrager.

Woningsanering in verband met CARA

  • -

    vloerbedekking en gordijnen in de slaapkamer zijn niet afgeschreven, niet van glad, afneembaar materiaal en niet ouder dan acht jaar

  • -

    er is een rapport van een Cara-verpleegkundige

  • -

    de aanvraag is niet het gevolg van een verhuizing

  • -

    bij aanschaf kon de aanvrager niet in redelijkheid weten dat hij overgevoelig op bepaalde stoffen reageert

  • -

    de tegemoetkoming bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de afschrijvingsperiode3

Richtlijn voor de maximale nieuwprijs per m2 vloerbedekking voor de slaapkamer is € 15,88 en voor de woonkamer € 20,42.

3.4 Persoonsgebonden budgetten

Individuele voorzieningen kunnen in principe in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt. Ook dan is het uitgangspunt goedkoopst adequaat. Bovendien zal bij het vaststellen van de hoogte van het budget rekening worden gehouden met besparingen die de gemeente heeft gerealiseerd met het inkopen van voorzieningen in natura.

Al vóór de Wmo kon in individuele situaties een PGB worden verstrekt in plaats van een individuele voorziening. Bij een PGB geldt eigenlijk dat de aanvrager zelf maatwerk gaat realiseren.

Voor een aantal kleinere, losse en daarom vaak herbruikbare woonvoorzieningen geldt dat deze in depot worden gehouden en bij aanvraag (en na toekenning) vaak direct kunnen worden meegenomen. Een douchestoel of een toiletstoel bijvoorbeeld. Deze artikelen worden (daarom) alleen in natura verstrekt en dus niet in de vorm van een PGB. Verdere uitwerking in deel 2 van dit besluit.

4. Vervoersvoorzieningen

4.1 Algemeen

Meedoen in de samenleving is een belangrijk motto van de Wmo. Vervoer kan daarbij een belangrijke rol spelen. Voor mensen die door een beperking geen gebruik kunnen maken van het reguliere openbaar vervoer, zijn er Wmo-vervoersvoorzieningen. Het gaat dan om zogenoemd leefvervoer, nodig voor het maatschappelijk verkeer, het leven van alledag.

De compensatieplicht van de gemeente beperkt zich in eerst instantie tot de directe leefomgeving van de aanvrager en het leven van alledag.

De Wmo heeft niet als doel de kosten van alle vervoer ‘op te vangen’. Doelstelling is om mensen met een beperking te compenseren en tegemoet te komen in de extra kosten van vervoer die voortvloeien uit de beperking.

Voor een aantal zaken is Wmo-vervoer niet bedoeld. Hierna wordt kort weergegeven wanneer en waarom. Het overzicht is niet beperkend maar eerder vaststellend en mogelijk verwijzend bedoeld.

Geen Wmo-vervoer

Reden

Vervoer naar het werk

Uitvoering werknemersverzekeringen (UWV)

Bezoek aan medici

Ziektekostenverzekering

Vervoersprobleem met alleen sociale of financiële achtergrond

Het moet gaan om beperkingen van de aanvrager door ziekte of gebrek

Vervoer naar dagopvang

Awbz

Vervoer naar school

Leerlingenvervoer (gemeente)

Algemene criteria voor het verkrijgen van een vervoersvoorziening

Als basis voor toekenning van een vervoersvoorziening gelden de volgende criteria.

  • -

    aanvrager kan geen gebruik maken van het openbaar vervoer en/of

  • -

    aanvrager kan de haltes van het openbaar vervoer niet bereiken en

  • -

    aanvrager heeft een loopafstand van maximaal 800 meter en

  • -

    het inkomen is niet hoger dan het bedrag genoemd in deel 2 van dit besluit (art. 8)

Het leven van alledag

Verplaatsen buitenshuis: aanvrager moet kunnen doen wat mensen (in het algemeen) van dag tot dag doen:

  • -

    winkelen, bezoek bank en postkantoor

  • -

    bezoek aan familie en kennissen

  • -

    reis naar station NS

  • -

    recreatie en hobby

De normale dagelijkse verplaatsingen verschillen natuurlijk voor elk individu; afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden.

Belangrijk voor het beantwoorden van de vraag of het leven van een aanvrager zodanig wordt verstoord dat er een vervoersvoorziening moet worden getroffen, is het bekijken van het leven van alledag van een persoon zonder beperkingen in dezelfde situatie.

Boodschappen doen bijvoorbeeld. Hiervoor geldt dat dit voor meerdere dagen gedaan kan worden. Ook mag verwacht worden dat huisgenoten dit af en toe doen. Daarnaast kan worden onderzocht hoe aanvrager zich tot nu toe heeft gered en welke belemmeringen hij daarbij ondervond. Overigens: jurisprudentie geeft aan dat het collectief vervoer als adequaat moet worden beschouwd voor het doen van boodschappen.

Bij een ‘extreem’ verplaatsingspatroon (bijvoorbeeld als gevolg van de wens om veel te reizen) hoeft geen extra voorziening te worden toegekend. Er wordt niet gekeken naar het patroon dat de aanvrager zou wíllen hebben maar naar het patroon dat noodzakelijk is voor de normale contacten in het dagelijks bestaan.

4.2 Algemene voorzieningen

Collectief vervoer

Een bekende algemene voorziening is het collectief vervoer. Dit wordt na aanbesteding door onze gemeente (nu) uitgevoerd door Arriva. Gebruikers delen daarbij een taxi(-busje) met andere gebruikers. De verordening geeft aan dat bij deze voorziening het primaat ligt. Bovendien geeft de verordening aan wanneer iemand er voor in aanmerking komt.

Een andere eventueel te ontwikkelen algemene voorziening zou kunnen zijn: een scootmobielpool. Een scootmobiel is een redelijk kostbare voorziening. Bekend is bovendien dat de intensiteit van gebruik per gebruiker sterk verschilt. Onderzoek zou moeten uitwijzen of zo’n pool werkbaar, nuttig en kostenbesparend zou kunnen zijn.

4.3 Individuele voorzieningen

In de verordening is vastgelegd dat het primaat ligt bij het collectief vervoer. Pas nadat is vastgesteld dat het collectief vervoer niet adequaat is voor de aanvrager, is dus aan de orde of een individuele voorziening kan worden verstrekt.

De financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten

Deze (maandelijks uit te betalen) financiële tegemoetkoming voor de kosten van de vervoersbehoefte van alledag wordt verstrekt:

  • -

    als op grond van medische indicatie blijkt dat gebruik van het collectief vervoer niet kan of

  • -

    als aanvrager kiest voor deze tegemoetkoming in plaats van gebruik te maken van het collectief vervoer (en daarmee gebruik maakt van de zogenoemde keuzevrijheid4)

Combinatie

Afhankelijk van de beperkingen en het verplaatsingsgedrag/de vervoersbehoefte, kan gebruik van het collectief vervoer of het ontvangen van een financiële tegemoetkoming, aangevuld worden met een andere vervoersvoorziening. Een scootmobiel bijvoorbeeld.

Doel is steeds om de aanvrager in staat te stellen om aan het leven van alledag deel te nemen.

Scootmobiel

Een scootmobiel is een open elektrische buitenwagen die een maximumsnelheid heeft van 8, 12 of 15 km. per uur.

Criteria voor verstrekking

  • -

    de vervoersbehoefte voor de korte afstand is zodanig dat een aanvulling op het collectief vervoer of financiële tegemoetkoming gerechtvaardigd is (sociaal)

  • -

    er is geen voorliggende voorziening

  • -

    er is sprake van een zeer geringe mobiliteit: de maximaal haalbare loopafstand is ongeveer 100 meter (medisch)

  • -

    de fietsafstand is minder dan 1500 meter (medisch)

Overige verplaatsingsmiddelen

Niet alle denkbare verplaatsingsmiddelen worden hier beschreven. Voor deze middelen geldt wel dat in verband met de voorwaarde ‘algemeen gebruikelijk’ de waarde van het algemeen gebruikelijke artikel (een ‘gewone’ fiets bijvoorbeeld) wordt afgetrokken van de vergoeding. Dit geldt natuurlijk alleen als dit van toepassing is; als zo’n voorziening er ook werkelijk is in de ‘algemeen gebruikelijke vorm’.

Fiets met trapondersteuning

Een veel voorkomende voorziening is de fiets met trapondersteuning. Voor deze voorziening gelden dezelfde criteria als die voor de scootmobiel. Aanvrager moet echter kiezen: óf een scootmobiel óf een fiets met trapondersteuning. Beide kan niet.

Driewielfiets en vierwielfiets

Deze fietsen zijn bestemd voor mensen met een verstandelijke beperking en/of een gestoorde motoriek. Bedoeld voor de korte afstand: voor eenzelfde gebruik als een gewone fiets voor iemand zonder beperkingen.

Aanpassing eigen auto

Voor de medisch noodzakelijke aanpassingen van de eigen auto kan een financiële tegemoetkoming worden verleend. Dit kan echter niet als gebruik is gemaakt van de keuzevrijheid (dus collectief vervoer is medisch geïndiceerd en aanvrager heeft gekozen voor de maandelijkse financiële tegemoetkoming).

Criteria voor verstrekking

  • -

    aanvrager kan door de aard van de beperking niet gebruik maken van collectief vervoer of taxi of dit is niet beschikbaar of bereikbaar

  • -

    een voorziening is nodig voor zowel korte als lange afstand

  • -

    een andere voorziening (of combinatie van voorzieningen) is duurder

Voorwaarden

  • -

    de aanpassing moet functioneel noodzakelijk zijn voor de aanvrager

  • -

    aanpassingen die bij aanschaf al in de uitvoering kunnen worden gekocht, worden niet vergoed

  • -

    er is de afgelopen vijf jaar niet al eerder een aanpassing verstrekt (de afschrijvingstermijn van de aanpassing)

Begeleiding bij vervoer

  • a.

    als de aanvrager niet zelfstandig kan reizen met het openbaar vervoer, kan hij een begeleidingspas aanvragen bij NS

  • b.

    als begeleiding van de aanvrager bij gebruik van het collectief vervoer medisch noodzakelijk is, kan een begeleider gratis meereizen

  • c.

    bij uitzondering kan een begeleider daarnaast zelf een vergoeding ontvangen voor de extra vervoerskosten van maximaal 1/3 van het relevante normbedrag5 (bij alleen halen of brengen moet de begeleider immers één reis alleen afleggen en betalen)

  • d.

    voor mensen die bij het reizen begeleid moeten worden: mensen met een auditieve, visuele, verstandelijke en/of motorische beperking

4.4 Persoonsgebonden budgetten

Individuele voorzieningen kunnen in principe in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt. Ook dan is het uitgangspunt goedkoopst adequaat. Bovendien zal bij het vaststellen van de hoogte van het budget rekening worden gehouden met besparingen die de gemeente heeft gerealiseerd met het inkopen van voorzieningen in natura.

Al vóór de Wmo kon in individuele situaties een PGB worden verstrekt in plaats van een individuele voorziening. Bij een PGB geldt eigenlijk dat de aanvrager zelf maatwerk gaat realiseren. Verdere uitwerking in deel 2 van dit besluit.

5. Rolstoelen

5.1 Algemeen

Als algemeen criterium voor het verstrekken van een rolstoel of een aanpassing daaraan geldt dat de persoon met een beperking ervoor in aanmerking komt als de aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken.

5.2 Algemene voorzieningen

Een rolstoel is een zo individuele, op de persoon gerichte voorziening dat (het ontwikkelen van) een algemene voorziening slecht denkbaar is. Daarom zal hier zeker in eerste instantie ook niet op worden ingezet.

Wel denkbaar is bijvoorbeeld het in depot houden van een aantal rolstoelen voor bijzondere omstandigheden. In feite wordt hiermee in de praktijk al gewerkt. Onderzocht kan worden of een meer structureel karakter wenselijk is.

5.3 Individuele voorzieningen

Op grond van de Wmo kunnen de volgende rolstoelen worden verstrekt:

  • a.

    handbewogen rolstoelen

  • b.

    elektrische rolstoelen

  • c.

    sportrolstoelvoorzieningen

Verstrekkingscriteria handbewogen rolstoel

  • -

    aanvrager is langdurig aangewezen op het gebruik van een rolstoel

  • -

    aanvrager is in staat om transfers uit te voeren

Verstrekkingscriteria elektrische rolstoel

  • -

    aanvrager is aangewezen op een rolstoel en

  • -

    kan niet of nauwelijks transfers maken

Verstrekkingscriteria sportrolstoelvoorziening

  • -

    aanvrager is aangewezen op een rolstoel en

  • -

    zonder sportrolstoel is de sportbeoefening niet mogelijk

Een sportrolstoelvoorziening wordt alleen verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget en geldt voor een periode van drie jaar. In het bedrag zijn ook opgenomen de kosten van reparatie en onderhoud.

Bij de selectie van de rolstoel wordt direct gekeken of er aanpassingen noodzakelijk zijn.

Rolstoelaccessoires

Accessoires worden alleen verstrekt als ze

  • -

    medisch noodzakelijk zijn en

  • -

    niet algemeen gebruikelijk zijn en

  • -

    noodzakelijk zijn voor een veilig en/of duurzaam gebruik

5.4 Persoonsgebonden budgetten

Individuele voorzieningen kunnen in principe in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt. Ook dan is het uitgangspunt goedkoopst adequaat. Bovendien zal bij het vaststellen van de hoogte van het budget rekening worden gehouden met besparingen die de gemeente heeft gerealiseerd met het inkopen van voorzieningen in natura.

Al vóór de Wmo kon in individuele situaties een PGB worden verstrekt in plaats van een individuele voorziening. Bij een PGB geldt eigenlijk dat de aanvrager zelf maatwerk gaat realiseren. Verdere uitwerking in deel 2.

Bijlage voorzieningen gemeente Borger-Odoorn 1 januari 2007

Bijlage voorzieningen bij Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn deel 1 verstrekkingen

Aangepaste auto

Wmo

Aangepaste stoel

Zorgverzekering

Aangepaste tafel

Zorgverzekering

Aankleedtafel voor kinderen

Wmo

Aanpassingen aan woonwagen

Wmo

Aanpassingen in ADL-clusterwoningen6

Regeling subsidies Awbz

ADL-assistentie

Regeling subsidies Awbz

ADL-clusterwoning

Regeling subsidies Awbz

ADL-unit

Regeling subsidies Awbz

Afdroogtafel

Wmo

Alarmeringsapparatuur

Flankerend beleid Welzijnswet bij soc. ind.

Zorgverzekering bij medische indicatie

Alarmintercomsysteem in ADL-clusters

Regeling subsidies Awbz

Allergeenvrije matras-/kussenhoezen

Zorgverzekering

Antidecubituskussen in rolstoel

Wmo

Antidecubituskussen m.u.v. in rolstoel

Zorgverzekering

Antidecubitusmatras/overtrek

Zorgverzekering

Apparatuur voor positieve uitademingsdruk

Zorgverzekering

Badlift

Wmo

Badplank

Wmo

Badzitje

Wmo

Bedden in speciale uitvoering

Zorgverzekering

Bedgalgen (losstaande)

Zorgverzekering

Bedportalen

Zorgverzekering

Bedverkorters/-verlengers

Zorgverzekering

Begeleidingspas openbaar vervoer

NS

Blindengeleidehond

Zorgverzekering

Blindentaststokken

Zorgverzekering

Box (aangepaste)

Wmo

Brillen

Gecombineerd met bijz. gezichtshulpmiddelen Zorgverzekering / bijzondere bijstand

Bruikleenauto

Wmo

Buggies

Wmo

Collectief vervoersysteeem

Wmo

Communicatieapparatuur (aangepast)

Zorgverzekering

Computer, incl. in- en uitvoerapparatuur (op indicatie)

Zorgverzekering

Contactlenzen (op zeer strikte indicatie)

Zorgverzekering

Dekenbogen

Zorgverzekering

Dieetkosten

Indien dieetpreparaten:

Regeling farmaceutische hulp 1996

Indien dieetproducten: bijzondere bijstand

Diftar (extra kosten)

Wmo

Douche-/toiletstoel

Wmo

Doventelefoon/teksttelefoon

Apparatuur via Zorgverzekering / geen vergoeding voor gesprekskosten

Doventolk

Besluit zorgaanspraken Awbz, WIA

Draaischijf (hulpmiddel om van bed op stoel te komen)

Wmo

Drempelhulp

Wmo

Duwwandelwagen

Wmo

Eetapparaten

Zorgverzekering (uitsluitend indien ‘hulpmiddel niet algemeen gebruikelijk is en de aanschafkosten redelijk subsidiabel’)

Elastische kousen

Zorgverzekering / bijzondere bijstand

Elektrische buitenwagens

Wmo

Elektrische rolstoel

Wmo

Faxapparatuur

Zorgverzekering

Fietszitje (speciaal)

Wmo

Gebruikskosten eigen auto/bruikleenauto

Wmo

Gehandicaptenparkeerkaart

Gemeente

Gehandicaptenparkeerplaats

Gemeente

Gehoorhulpmiddelen

Zorgverzekering / bijzondere bijstand

Gezichtshulpmiddelen

Zorgverzekering / bijzondere bijstand

Handbewogen rolstoel

Wmo

Herstelonderhoud rolstoelen/vervoermiddelen

Wmo

Herstelonderhoud woonvoorziening

Wmo

Hoog-laagbed

Zorgverzekering

Hoortoestellen

Zorgverzekering

Huishoudelijke hulp; zie thuiszorg

Wmo

Hulphond

Zorgverzekering

Hulpmiddelen voor communicatie

Zorgverzekering

Hulpmiddelen voor het slapen

Zorgverzekering

Hulpmiddelen voor het zitten

Zorgverzekering

Injectiespuiten

Zorgverzekering

Kilometer- en taxikosten

Wmo

Kilometervergoedingen

Wmo

Kinderrolstoel

Wmo

Kinderstoel

Wmo

Kledingslijtage

Bijzondere bijstand

Kruiphulpmiddel

Wmo

Kruipwagen

Wmo

Krukken

Zorgverzekering

Kussenhoezen (stofdicht/allergeenvrij)

Zorgverzekering

Loophulpmiddelen

Zorgverzekering

Maaltijdvoorziening

Flankerend beleid Welzijnswet

Matras- en kussenhoezen (stofdicht)

Zorgverzekering

Onderwijsvoorzieningen

WIA

Onrusthekken

Zorgverzekering

Ontspanning

Fonds Maatschappelijke Participatie (FMP)

Orthesen

Zorgverzekering

Patiëntenlift

Wmo

Personal computer

Zorgverzekering

Personenalarmering

Flankerend beleid Welzijnswet bij soc. indicatie Zorgverzekering bij medische indicatie

(excl. abonnementskosten)

Po-stoel

Wmo

Prothesen

Zorgverzekering

Pruiken

Zorgverzekering

Reclinatie-corsetten

Zorgverzekering

Rekenmachines (aangepaste)

Zorgverzekering

Reparatiekosten rolstoel/vervoermiddel

Wmo

Robotmanipulator

Zorgverzekering

Rollators

Zorgverzekering

Rolstoel

Wmo

Rolstoelaanpassingen

Wmo

Rolstoeltaxivervoer

Wmo

Rolstoeltraining

Wmo

Scootermobiel

Wmo

Scootermobieltraining

Wmo

Sondevoeding (preparaten)

Zorgverzekering

Sondevoeding (toedieningsapparatuur)

Zorgverzekering

Sportrolstoel

Wmo

Sta-orthese

Zorgverzekering

Stoel met katapultzitting

Zorgverzekering

Stoelen op wielen (niet elektrisch te verplaatsen)

Zorgverzekering

Tandem (verplaatsing alledag)

Wmo

Taxikostenvergoedingen

Wmo

Teksttelefoon

Apparatuur via Zorgverzekering;

geen vergoeding voor gesprekskosten

Telefoneerhulpmiddelen

Zorgverzekering

Thuiszorg

Wmo

Tijdelijke rolstoelverstrekking

Besluit zorgaanspraken Awbz

Tilvest (bij patiëntenlift)

Wmo

Tinitus maskeerders (ter behandeling van ernstig oorsuizen)

Zorgverzekering

Toiletstoel

Wmo

Transferbed

Zorgverzekering

Transferhulpmiddelen

Wmo

Traplift

Wmo

Trippelstoel

Zorgverzekering

Uitleenartikelen (tijdelijk)

Besluit zorgaanspraken Awbz

Vergoeding voor extra kledingslijtage

Bijzondere bijstand

Verhuiskostenvergoeding

Wmo

Verstelbare keukens

Wmo

Verticale sta-unit

Zorgverzekering

Vervoer naar (medisch) specialisten

Zorgverzekering

Vervoer naar ziekenhuis

Zorgverzekering

Vervoer sociale werkvoorziening

Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Vervoerskosten overig onderwijs

WIA

Vervoerskosten schoolbezoek

Gemeente (Wet op het basisonderwijs en Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs) of REA

Vervoersvoorziening (leef-)

Wmo

Vervoersvoorziening (werk-)

WIA

Vervoersvoorziening (werk- en leef-)

WIA

Verzorgingsmiddelen

Zorgverzekering

Wek- en waarschuwingsinstallatie (voor doven en slechthorenden)

Zorgverzekering

Werkrolstoel

WIA

Werkvoorzieningen

WIA

Woningaanpassing in ADL-clusters

Regeling subsidies Awbz

Woningaanpassing

Wmo

Woningsanering

Wmo

Woonschip (aanpassing)

Wmo

Woonvoorziening

Wmo

Woonwagen (aanpassing)

Wmo

Zitorthesen

Wmo, indien vast onderdeel van rolstoel of duwwandelwagen

Zitschalen

Wmo, indien vast onderdeel van rolstoel of duwwandelwagen