Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen

Geldend van 23-08-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2013

Intitulé

Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn;

gelet op het bepaalde in artikel 4:13 van de Algemene plaatselijke verordening 2008-1;

overwegende dat ons college binnen de kaders van dit artikel plaatsen kan aanwijzen waar het verboden is om bepaalde voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben;

overwegende dat ons college bij die aanwijzing conform artikel 4:13 lid 3 van de Algemene plaatselijke verordening 2008-1 nadere regels kan stellen.

BESLUIT:

Aanwijzing

Wijst als plaatsen als bedoeld in artikel 4:13 van de Algemene plaatselijke verordening 2008-1 aan:

  • a.

    de bebouwde kom;

  • b.

    buiten de bebouwde kom, de plaatsen gelegen binnen een afstand van 250 meter tot een geurgevoelig object als een woning, een woongebouw, een kantoor, een recreatiepark, een camping, een sportcomplex of welk ander object dan ook bedoeld voor bewoning of verblijf

waarvoor de hierna bij ‘nadere regels’ te noemen norm van toepassing is.

Nadere regels

De volgende nadere regels te stellen als geheel te noemen ‘Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen’ welke luidt:

Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen, transport- en opslagmiddelen

Artikel 1 Verbod

Het is verboden om

  • a.

    binnen de bebouwde kom of

  • b.

    buiten de bebouwde kom, binnen een afstand van 250 meter tot een geurgevoelig object als een woning, een woongebouw, een kantoor, een recreatiepark, een camping, een sportcomplex of welk ander object bedoeld voor bewoning of verblijf

buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer in de openlucht onbeheerd een voertuig, transportmiddel of verplaatsbaar opslagmiddel te plaatsen of aanwezig te hebben dat is gevuld of gevuld is geweest met aan bederf onderhevige organische stoffen en/of afvalstoffen, op zodanige wijze dat door het contact met de openlucht geurhinder ontstaat.

Artikel 2 Handhavingsregels

  • 1. met betrekking tot de handhaving van het onder onder artikel 1 opgenomen verbod wordt, wanneer hiervoor de last onder dwangsom als bedoeld in afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt ingezet, de volgende lijn toegepast:

    Binnen een periode van twee jaar

    Bij 1e overtreding op het grondgebied van de gemeente,

    Bij 2e overtreding op het grondgebied van de gemeente,

    Bij 3e en volgende overtreding op het grondgebied van de gemeente

    Dag 1: begunstigingstermijn

    Dag 1 t.m. 7: verbeuren van een dwangsom van € 250,- per dag

    Dag 1 en volgend: verbeuren van een dwangsom van € 500,- per dag

    Dag 2 t.m. 7: verbeuren van een dwangsom van € 150,- per dag

    Dag 8 en volgend: verbeuren van een dwangsom van € 500,- per dag

    Dag 8 t.m. 14: verbeuren van een dwangsom van € 250,- per dag

    Dag 15 en volgend: verbeuren van een dwangsom van € 500,- per dag

  • 2. als ‘Dag 1’ wordt bij de 1e overtreding aangemerkt de eerste dag na verzending van de last onder dwangsom;

  • 3. als ‘Dag 1’ wordt bij de 2e en volgende overtreding aangemerkt de dag waarop de overtreding is geconstateerd;

  • 4. het maximaal in een jaar te verbeuren bedrag aan dwangsommen ten aanzien van de overtreding van het bepaalde in artikel 1 wordt gesteld op € 10.000,-

Ondertekening

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2013.

Vastgesteld in de vergadering d.d. 20 maart 2013.

College van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn,

secretaris

mr. P. Post

burgemeester

M.L.J. Out

Toelichting

Artikel 1

Voor wat betreft het afstandscriterium is in eerste instantie aansluiting gezocht bij het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • ·

    artikel 3.51 van het Activiteitenbesluit milieubeheer hanteert voor een mestbassin voor vloeibare mest een afstand van minimaal 100 meter tot een geurgevoelig object en voor een kleiner mestbassin een afstand van minimaal 50 meter tot een geurgevoelig object.

  • ·

    artikel 3.46 van het Activiteitenbesluit milieubeheer hanteert voor opslag van agrarische bedrijfsstoffen, waaronder begrepen ook vaste meststoffen, een afstand van minimaal 100 meter tot een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom en een afstand van minimaal 50 meter tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom.

Omdat echter:

  • ·

    geur op de wind ver kan dragen, in samenhang met

  • ·

    de omstandigheid dat het Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen van de gemeente Borger-Odoorn zich richt op voertuigen, transportmiddelen en verplaatsbare opslagmiddelen, die dus naar hun aard mobiel en gemakkelijker verplaatsbaar zijn naar met betrekking tot geurhinder niet of minder kwetsbare plaatsen,

is voor het afstandscriterium in de bepaling gekozen voor een afstand van 250 meter tot een geurgevoelig object.

Artikel 2

Voor wat betreft de hoogte en de frequentie van de te verbeuren dwangsommen is primair aansluiting gezocht bij het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 van de gemeente Borger-Odoorn. Van dit handhavingsuitvoeringsprogramma maakt een bijlage B.5 uit genaamd ‘Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen’, een landelijk aangemaakt document.

Het begrip leidraad geeft aan dat bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom, het maximaal te verbeuren bedrag en de begunstigingstermijn het bestuursorgaan een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt.

In de leidraad is opgenomen een item:

Overtreding

……

Sanctie

Hoogte dwangsom

Begunstigingstermijn

Voorschriften stankhinder niet naleven / geuroverlast veroorzaken

Dwangsom

€1750 p.w.

max. 10 X

1 maand

waaruit kan worden afgeleid dat, na een begunstigingstermijn van een maand, als handhavingssanctie een dwangsom kan worden opgelegd van € 1750,- per week tot een maximum van € 17.500,-.

De begunstigingstermijn van een maand, het verbeuren per week-eenheid en de hoogte van het te verbeuren dwangsombedrag geven aan dat men hierbij kennelijk het oog heeft gehad op grotere, al dan niet aard en nagelvast met de ondergrond, verbonden installaties van/bij bedrijven die niet snel verplaatst kunnen worden, waar grotere financiële belangen spelen of waarvan het tijd neemt om een aanpassing aan te doen (bijvoorbeeld inregelen, besteltijd noodzakelijke onderdelen, montagewerkzaamheden).

Dit verhoudt zich niet tot hetgeen waar het Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen van de gemeente Borger-Odoorn op richt: voertuigen, transportmiddelen en verplaatsbare opslagmiddelen, en dus naar hun aard mobiel, niet omvangrijk en gemakkelijk verplaatsbaar naar met betrekking tot geurhinder niet of minder kwetsbare plaatsen.

Vandaar dat in maatwerk voor de handhaving van het Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder voertuigen transport- en opslagmiddelenenvanwege gekozen is voor een korte begunstigingstermijn van een dag, het verbeuren van dwangsommen per dag maar met kleinere bedragen.

Het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 verbied niet om om redenen van ‘overtreding voortzetten, hoewel voldoen aan de norm snel mogelijk’ en ‘recidive’ een oplopende per dag te verbeuren dwangsom te hanteren. Dit is dan ook toegepast in de tabel bij artikel 2 lid 1.

Waarbij wel steeds binnen de kaders van het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2013 en het maximaal te verbeuren dwangsombedrag van € 17.500,- wordt gebleven zoals opgenomen in de landelijke ‘Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen’ bij het onderdeel ‘Voorschriften stankhinder niet naleven / geuroverlast veroorzaken’.

APV-bepaling

De APV-bepaling waar het Verbods- en handhavingsbesluit geurhinder vanwege voertuigen en transport- en opslagmiddelen als nadere regeling op is gebaseerd luidt:

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

  • 1.

    Het is verboden op een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    • d.

      mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

  • 2.

    Het is verboden op een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen.

  • 4.

    Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe.