Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening Borger-Odoorn

Geldend van 28-11-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening gemeente Borger-Odoorn

Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Borger-Odoorn;

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c.

    schulddienstverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Alle inwoners van de gemeente Borger-Odoorn van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schulddienstverlening indien het college schulddienstverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schulddienstverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schulddienstverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schulddienstverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject.

    De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:

  • a.

    het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schulddienstverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt;

  • e.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f.

    de geboden dienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g.

    indien de schulddienstverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • a.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schulddienstverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • b.

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

    • -

      een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

    • -

      ingevolge artikel 5 een traject schulddienstverlening is geweigerd;

    • -

      schulddienstverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e;

    kan een aanvraag schulddienstverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012 en wordt aangehaald als “Beleidsregels toelating tot schulddienstverlening Borger-Odoorn”.

Bijlage 1 Toelichting artikelen

Op 21 juni 2012 heeft de raad van de gemeente Borger-Odoorn de uitgangspunten integrale schulddienstverlening vastgesteld voor het opstellen van het beleidsplan. In dit beleidsplan wordt de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schulddienstverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd het beleidsplan te weten: het opstellen van regels m.b.t. toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat Borger-Odoorn behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schulddienstverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening per 1 juli 2012 in werking treedt onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Conform de visie van de gemeente staat schulddienstverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schulddienstverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien het college schulddienstverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schulddienstverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2:

Dit artikel toont de kern van schulddienstverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schulddienstverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schulddienstverlening aanbiedt:

  • a.

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    psycho-sociale situatie;

  • c.

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d.

    een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening.

Op termijn zal de GKB Drenthe ter ondersteuning van het bepalen van de inzet gebruik gaan maken van de methode van klantprofielen. Na verwachting zal dit instrument in het najaar van 2012 beschikbaar komen.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schulddienstverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast. Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht.

Het College wil staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schulddienstverlening en dat kan betekenen dat schulddienstverlening wordt beëindigd indien de vorm van dienstverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker van de GKB goed te motiveren.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schulddienstverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schulddienstverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd. Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type dienstverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

  • -

    Schulddienstverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente Borger-Odoorn die kent.

  • -

    Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening telt de verleende schulddienstverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 9. Inwerkingtreding + citeertitel

De wet treedt en daarmee ook deze beleidsregels per 1 juli 2012 in werking.