Leefgebied en sport

Geldend van 13-12-2017 t/m heden

Intitulé

Leefgebied en sport

Leefgebied en sport

(en vooral voetbal ook)

Sport en bewegen - maatschappelijk belang

Over het maatschappelijk belang van sport en bewegen bestaat brede consensus. En om allerlei redenen. Van het opheffen van motorische achterstanden bij kinderen tot een betere breinontwikkeling. Van leren om samen te werken, leren doorzetten tot leren verliezen en leren te winnen. Maar ook voor het bevorderen van zelf- en samenredzaamheid en gemeenschapszin. Verantwoord sporten en bewegen kan een belangrijke rol spelen in een gezonde leefstijl en daarmee in preventieve zin en op termijn kosten besparen in de gezondheidszorg.

Eigen verantwoordelijkheid, eigen initiatief en eigen kracht

Een gezonde leefstijl is in eerste instantie ieders eigen verantwoordelijkheid. Wie wil sporten neemt daarvoor het initiatief om gebruik te maken van een voorziening die de markt biedt (de sportschool bijvoorbeeld) of kan samen met gelijkgezinden in verenigingsverband zaken organiseren. Eigen verantwoordelijkheid, eigen initiatief en eigen kracht. Het zijn inmiddels geaccepteerde begrippen in de beleidsbepalende rolverdeling tussen burger en overheid.

Rol overheid

Handhaving en bevordering van de gezondheid is zoals gezegd primair ieders eigen verantwoordelijkheid. En, als het over kinderen gaat, speciaal die van de ouders natuurlijk. Maar ook de overheid heeft belang bij een gezonde bevolking en daarmee belang bij gezond gedrag. Onze gemeente voert daarom een beleid gezonde leefstijl met bijvoorbeeld het programma jongeren op gezond gewicht. En de combi-coaches zorgen met velerlei activiteiten voor een volwaardig beweeg- en sportaanbod voor de jeugd. Zo wordt ook een voorlichtende en bewustmakende taak van de gemeente op dit gebied ingevuld. Een project als Sportdorp Borger is een ander voorbeeld. Met de nieuwe taken als maatschappelijke zorg en jeugdzorg wordt het belang van de overheid bij gezond gedrag mogelijk nog belangrijker.

Voor de overheid is sport een middel om maatschappelijke opgaven te realiseren. Bij eventuele subsidiëring moeten activiteiten van bijvoorbeeld sportverenigingen dan ook worden getoetst op de mate waarin ze bijdragen aan het realiseren van die maatschappelijke opgaven. Bijvoorbeeld - is de sportkantine wel gezond bezig? Vervult de sportvereniging samen met andere organisaties ook een bredere rol voor het leefgebied als geheel?

Kern en kader en gemeentelijk vastgoed

‘Minder maar beter’ was, voor het voorzieningenniveau in de gemeente, een belangrijk uitgangspunt bij het Kern en kaderproject. Bovendien werd in gemeentelijk beleid vastgelegd dat eigendom en beheer van vastgoed (accommodaties) geen gemeentelijke kerntaak is. Als de gemeente een voorziening van zeer groot belang acht, dan kan overwogen worden om de accommodatie te subsidiëren. Liever subsidiëren dan faciliteren werd het uitgangspunt. Zo gebeurde dat ook bijvoorbeeld bij dorpshuizen en peuterspeelzalen. Waar mogelijk het eigendom overdragen en vervolgens een huisvestingssubsidie verstrekken.

Leefgebiedenbeleid

In 2012 stelde de gemeenteraad het leefgebiedenbeleid vast. Een voortzetting en nadere uitwerking van Kern en kader, onder andere op grond van een gehouden leefbaarheidsonderzoek, waarin de alledaagse bewegingen van inwoners met betrekking tot voorzieningen in kaart werden gebracht. Het leefgebiedenbeleid geeft een kader voor het toedelen en spreiden van voorzieningen. Uitgangspunt: afstemmen van de voorzieningen in ieder leefgebied en de bijbehorende regio buiten de gemeente, waarbij ook de reële behoefte een nadrukkelijke factor is. In feite een voortzetting van één van de uitgangspunten van Kern en kader: minder maar beter. Toen voor zes hoofdkernen - inmiddels voor vier leefgebieden.

Sportnota

De meest recente gemeentelijke sportnota (2010) kondigt onderzoek aan of voor de opstallen van de buitensportaccommodaties het beheer en onderhoud overgedragen kan worden. Afwegen of overdracht wenselijk en haalbaar is, het gaat immers veelal om vrijwilligersorganisaties, en uitgaan van maatwerk in overleg met de verenigingen, zo wordt gesteld. Het verstrekken van een gemeentelijke vergoeding voor het onderhoud zoals ook toegepast bij de dorpshuizen, zal bij de besluitvorming worden meegenomen, vervolgt de nota.

Minder geld

Al een decennium geleden begon het Kern en kaderproject ermee: hoe brengen we als gemeente evenwicht in de hoeveelheid voorzieningen (en de kwaliteit daarvan), en de beschikbare middelen. Na de financiële en economische crisis moest de gemeente ingaande 2011 in vijf jaar tijd € 5 miljoen structureel bezuinigen. En ingaande 2016 in drie jaar tijd, ook structureel, € 1,5 miljoen (in drie stappen van € 500.000,-).

Er moet dus nadrukkelijk rekening worden gehouden met langjarig minder beschikbare middelen. Ook omdat de gemeente ingaande 2015 drie omvangrijke maatschappelijke uitdagingen (inclusief een forse bezuiniging daarop) overneemt van het rijk.

Naast een aantal andere besparingen op sportgebied, is er in verband met de noodzakelijke ombuigingen in onze gemeente een structurele bezuinigingstaakstelling van € 100.000,- bij ‘het voetbal’ gelegd.

Uitgangspunten sportaccommodatiebeleid

Voor accommodaties van bijvoorbeeld dorpshuizen en peuterspeelzalen is de afgelopen jaren beleid ontworpen en uitgevoerd. Zo ook voor de huisvesting van de bibliotheken.

Voorgesteld wordt om voor de sportaccommodaties in onze gemeente de hier eerder omschreven beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden leidend te laten zijn. Puntsgewijs zijn dat de volgende.

Beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden voor gemeentelijk sportaccommodatiebeleid.

  • -

    Eigen verantwoordelijkheid, eigen initiatief en eigen kracht staan voorop.

  • -

    Uitgangspunt Kern en kader over voorzieningen: minder maar beter.

  • -

    Eigendom en beheer van vastgoed is geen gemeentelijke kerntaak.

  • -

    Afstemming van accommodaties in het kader van het vastgestelde leefgebiedenbeleid.

  • -

    Sportnota: onderzoek in overleg of overdracht accommodaties wenselijk en haalbaar is.

  • -

    Blijvende en aanmerkelijk beperktere beschikbaarheid van financiële middelen.

Op grond van deze beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden wordt voorgesteld om (uitgezonderd de wettelijke verplichting voor het primair onderwijs) geen nieuwe sportaccommodaties in gemeentelijk eigendom en beheer te nemen en de bestaande gemeentelijke sportaccommodaties waar mogelijk over te dragen of anderszins af te stoten. En daarna te overwegen om, waar dat nodig is, bij te dragen door middel van een gemeentelijke sportstimuleringssubsidie.

Gemeente en sportstimulering

Al eerder is het maatschappelijk belang van verantwoord sporten en bewegen aangegeven. Hiervóór is voorgesteld om de eventuele stimulering van sport door de gemeente niet de laten plaatsvinden door het in gemeentelijk eigendom en beheer houden van sportaccommodaties. Voordat wordt overgegaan tot de vraag of stimulering van sport door de gemeente anderszins wenselijk is, wordt hierna kort samengevat hoe die financiële stimulering door de gemeente nu plaats heeft.

Huidige gemeentelijke stimulering binnensport

Het stimuleren van de binnensport vindt plaats langs de volgende drie lijnen.

  • 1.

    De gemeente heeft (een aantal) accommodaties (gymlokalen, sportzalen en sporthallen) in eigendom, beheer en onderhoud.

  • 2.

    De tarieven die aan sportverenigingen in rekening worden gebracht voor gebruik van de sportaccommodaties zijn niet kostendekkend. Een impliciete ‘subsidie’.

  • 3.

    De sportverenigingen ontvangen ledensubsidies voor jongeren, ouderen en voor gehandicapten die sporten in verenigingsverband. (Hierbij moet worden vermeld dat deze ledensubsidies nadrukkelijk in heroverweging zijn bij een mogelijke herziening van het gemeentelijk subsidiebeleid.)

Overigens moet hier de relatie met het primair (bewegings-)onderwijs worden genoemd. Daarvoor heeft de gemeente een wettelijke taak qua huisvesting. Denk daarbij vooral aan de gymlokalen.

Huidige gemeentelijke stimulering buitensport

  • 1.

    De gemeente heeft (een aantal) accommodaties voor voetbal, voor tennis en voor zwemmen, in eigendom, beheer en onderhoud.

  • 2.

    De gemeente heeft (een aantal) voetbalvelden en tennisbanen in eigendom, beheer en onderhoud.

  • 3.

    De tarieven die aan sportverenigingen in rekening worden gebracht voor gebruik van de sportaccommodaties (en velden, banen en baden ook) zijn niet kostendekkend. Ook de zwembadtarieven zijn niet kostendekkend. Impliciete ‘subsidies’ dus.

  • 4.

    De sportverenigingen ontvangen ledensubsidies voor jongeren, ouderen en voor gehandicapten die sporten in verenigingsverband. (Hierbij moet worden vermeld dat deze ledensubsidies nadrukkelijk in heroverweging zijn bij een mogelijke herziening van het gemeentelijk subsidiebeleid.)

Buiten spelen? Buiten sporten? De gemeente heeft daarvoor ook nog een enkele skatebaan, pannakooi en jeu de boullebaan. Deze voorzieningen worden hier niet verder behandeld.

Wel kan worden opgemerkt dat bijvoorbeeld paardensport, hockey en schaatsen niet genoemd zijn. Niet qua accommodaties. Subsidies voor jeugdverenigingsleden zijn ook bij deze sporten mogelijk. Paardensporters regelen hun accommodaties zelf. Hockeyers doen het buiten onze gemeente. Wie wil schaatsen . . . die gaat gewoon lekker schaatsen. En ook bijvoorbeeld nordic walkers gaan gewoon zelf (zonder gemeentelijke bemoeienis) met de betreffende stokken in de weer.

Hierna wordt kort weergegeven welke activiteiten en initiatieven de gemeente de laatste jaren heeft ondernomen op het gebied van de sporten waarbij de gemeente wél betrokken is bij de buitensportaccommodaties. Zwemmen, tennis, voetbal.

Zwemmen

In een rapport van onze gemeente van enkele jaren geleden, over de kosten van de openluchtzwembaden, werd vastgesteld dat de gemeente voor bedragen van bijvoorbeeld enkele tienduizenden euro’s per jaar zeer veel zwemactiviteiten of zwemdoelgroepen zou kunnen ondersteunen. Maar dat het exploiteren van drie gemeentelijke openluchtzwembaden daarentegen de gemeente ieder jaar tenminste driekwart miljoen euro kost. Bovendien liet het rapport zien dat er zonder de genoemde drie zwembaden, voldoende gelegenheid is om in en net buiten de gemeente te zwemmen.

Eén van de drie openluchtzwembaden (Valthermond) wordt inmiddels geëxploiteerd door een stichting. Alles loopt nog niet geheel financieel zelfstandig maar het begin is er. Een vergelijkbare opzet voor het openluchtbad in Nieuw-Buinen, waarbij door een veel grotere betrokkenheid van de inwoners (bijvoorbeeld door de inzet van vrijwilligers) het zwembad behouden blijft en de gemeentelijke begroting veel minder wordt belast, valt te overwegen. Maar niet eerder dan na evaluatie na de zomer van 2014 hoe het verder is verlopen in Valthermond. Door de veel grotere toeristische aantrekkingskracht en door de veel sterkere regiofunctie ligt dit voor het zwembad in Exloo mogelijk anders. De zoektocht naar aanmerkelijke kostenreductie blijft actueel.

Tennis

Al enkele jaren is de gemeente in gesprek met diverse tennisverenigingen om de complete accommodatie (inclusief banen) over te dragen. Zo’n overdracht betreft maatwerk waarbij natuurlijk de staat van onderhoud bij overdracht een gesprekspunt is. Uitkomst van de gesprekken is echter dat er overgedragen wordt. Soms wordt nog eenmalig bijgedragen door de gemeente om de nieuwe status te faciliteren.

De tennisaccommodaties in Nieuw-Buinen, Exloo en Valthe zijn inmiddels geprivatiseerd. Met Borger, 2e Exloërmond en Odoorn worden gesprekken gevoerd om tot overdracht te komen. Ook met Valthermond zal binnenkort in gesprek worden gegaan. Uitgangspunten van beleid als zelfvoorzienendheid en afstoten van gemeentelijk vastgoed krijgen dus bij deze sport concreet vorm.

Voetbal

In onze gemeente maken negen voetbalverenigingen gebruik van tien voetbalcomplexen.

In de aanloop naar gesprekken over de voetbalaccommodaties, is met de verenigingen afgesproken om voetbalbond KNVB de vitaliteit van de verenigingen te laten onderzoeken. Daarna zijn in gesprekken met de verenigingen de volgende richtinggevende uitgangspunten voorgelegd.

  • 1.

    Door bevolkingskrimp minder inwoners en dus ook afnemende ledenaantallen.

  • 2.

    Door bezuinigingen minder geld bij de overheden en een beperktere rol voor de gemeente.

  • 3.

    Op grond daarvan is meer eigen initiatief/regie, eigen verantwoordelijkheid en eigen inzet van inwoners en verenigingen noodzakelijk.

  • 4.

    Toedeling van gemeentelijke voorzieningen gebaseerd op vier leefgebieden.

  • 5.

    Toekomstige oplossingsrichtingen moeten toekomstbestendig en duurzaam zijn.

  • 6.

    In ieder leefgebied is een voor alle leeftijdscategorieën passend aanbod om te voetballen.

Ook zijn in de bijeenkomsten denkrichtingen en bezuinigingsopties voorgelegd voor duurzame en toekomstbestendige oplossingen voor het voetbal in de gemeente, ook bij een afnemend inwonertal (minder vrijwilligers ook) en bij sterk krimpende budgetten. Sleutelbegrippen daarbij: meer zelf doen, samenwerken en fuseren, en afstemmen op leefgebiedsniveau.

Naar aanleiding van de gesprekken is door de verenigingen een voetbalplatform gestart waarin door de verenigingen samen wordt nagedacht over duurzame en toekomstbestendige oplossingen voor het voetbal in de gemeente, bij afnemende inwoner- en ledentallen en bij sterk krimpende gemeentelijke budgetten. Dit laatste heel concreet door (verspreid over 2014/2015/2016) de al eerder genoemde structurele bezuiniging van € 100.000,- in te vullen. Daarvan wordt, zo is inmiddels afgesproken, rond € 35.000,- gerealiseerd door het uit gemeentelijk onderhoud nemen van een aantal voetbalvelden (dit betrof overcapaciteit).

Voetbalaccommodaties: afstoten en concentreren

In lijn met het eerder genoemde gemeentelijk beleid (geen vastgoed in gemeentelijk eigendom en beheer), het uitgangspunt primaat bij eigen initiatief en eigen inzet, gezien de bevolking- en budgettaire krimp, wordt voorgesteld de voetbalaccommodaties inclusief de velden, evenals beheer en onderhoud, over te dragen aan de voetbalverenigingen. Wel in overleg en op termijn - maar dit als uitgangspunt.

Als de verenigingen samen zorgen voor een passend voetbalaanbod voor elk van de vier leefgebieden, kan de gemeente middels eenmalige bijdragen in reorganisatie-investeringen, helpen bij het handhaven van één voetbalcomplex per leefgebied. Of er één voetbalvereniging per leefgebied zou moeten komen is natuurlijk aan de verenigingen. Eén voetbal(of sport-) complex per leefgebied is, als gedacht wordt in duurzame en toekomstbestendige oplossingen, het maximaal mogelijke voor de gemeente. Financieel gezien en gezien de bevolkingskrimp.

Na zo’n, op het eerste oog inderdaad ingrijpende, operatie kan worden overwogen of, net als bij de dorpshuizen een huisvestingssubsidie wordt verstrekt, het hier wellicht noodzakelijk is om een structurele sportstimuleringssubsidie voor maximaal één voetbalcomplex per leefgebied te verstrekken.

Overwegingen daarbij kunnen zijn het maatschappelijk belang van verantwoord sporten en bewegen, maar bijvoorbeeld ook of voetbal in financiële zin anders moet worden behandeld dan andere sporten. Latere uitwerking zou moeten uitwijzen of zo’n structurele subsidie gekoppeld zou moeten worden aan een concreet gegeven als kleedkamers en velden of aan ledenaantallen of aan activiteiten die passen in het gemeentelijk beleid (in sportieve of in meer algemene zin).

‘Dorpsvelden’

Naast ondersteuning van de vier genoemde door de verenigingen geëxploiteerde complexen, wil de gemeente naar eventuele behoefte en als overgang mogelijk, op plaatsen waar nu (nog) een accommodatie is, een aantal velden financieel mede in stand houden als sport-, activiteiten- en ontmoetingsplek. Maar het betreft dan uitsluitend de velden. En qua aantal, naar daadwerkelijke behoefte of maximaal naar KNVB-norm.

Voetbal in Borger-Odoorn: over geschiedenis en over toekomst

Bij gesprekken over samenwerking en fusie van de voetbalverenigingen, blijkt nogal eens dat de grotere verenigingen dit wel zien zitten maar dat de kleinere het graag zo houden als het is. Deels begrijpelijk, de vereniging ‘hoort’ vaak bij het dorp, en heeft soms een rijke geschiedenis. Vraag is of zo’n mooie geschiedenis een mooie toekomst voor jonge voetballers in de weg moet staan.

Moet de eigen vereniging worden veiliggesteld of moet de mogelijkheid om te voetballen worden gegarandeerd? Gaat het om de club of om het spelletje? Wordt samenwerking (en mogelijk samengaan) gezocht, op één kwalitatief goed complex per leefgebied, of wordt gewacht op teloorgang door gebrek aan mensen en middelen? Waarna ondergang of overgang wel móet volgen.

Alle tien huidige voetbalaccommodaties op kwalitatief goed niveau brengen (een aantal kent aanmerkelijk achterstallig onderhoud), en houden, is voor de gemeente geen reële optie. De redenen hiervoor zijn eerder aangegeven. De bezuinigingstaakstelling van zo’n € 65.000,- die het voetbal nog moet invullen en de concretisering van gemeentelijk beleid qua vastgoed (overdracht) zijn goede aanleidingen voor voetbalbestuurders om een jaar of tien tot vijftien vooruit te kijken. En om voorbij de eigen club, vooral naar het toekomstig voetbal in het leefgebied te kijken.

Accommodaties binnensport

In lijn met het gemeentelijk beleid zou zijn, om ook de binnensportaccommodaties (behalve voor zo ver nodig voor het primair onderwijs) over te dragen. Vraag is aan wie. Bij gebrek aan verenigingen van genoeg omvang om dit - ook op termijn - te kunnen realiseren, zou bij het volledig afstoten van deze accommodaties, het binnensporten in teamverband binnen de gemeente wellicht onmogelijk worden.

Verdere efficiency moet voor de binnensportaccommodaties dan ook worden gezocht in concentratie (en afstemming op daadwerkelijk gebruik), en in samengaan met andere functies. Binnen een multifunctionele accommodatie of in gezamenlijke exploitatie met een dorpshuis bijvoorbeeld. Zoals de sportzaal in ’t Brughuus in Valthermond (in eigendom en beheer bij woningcorporatie Woonservice). Leegstand van binnensportaccommodaties moet worden beëindigd.

Samenvatting

De voetbalverenigingen in Borger-Odoorn dragen in nauwe samenwerking (en waar zij dat wensen na fusie) zelf zorg voor:

  • -

    de exploitatie van maximaal één voetbalcomplex per leefgebied en

  • -

    een bij de behoefte passend voetbalaanbod in ieder leefgebied.

Deze notitie laat zien dat op grond van algemene gemeentelijke beleidskaders en op grond van wat al in gang is gezet bij andere sporten, dit een consistente en toekomstbestendige beleidskeuze is. Verenigingen kunnen voor eigen rekening andere afwegingen maken, maar waar de voetbalverenigingen gezamenlijk toewerken naar het hiervoor geschetste accommodatie- en voorzieningenscenario, kan de gemeente, naast belangrijke investeringen van het voetbalverenigingsleven zelf, daarin bijdragen.

Daarnaast wil de gemeente op plaatsen waar de huidige accommodatie verdwijnt, naar behoefte en bij wijze van overgang mogelijk, een aantal ‘dorpsvelden’ als sport-, activiteiten- en ontmoetingsplek mede in stand houden.

Kostenreductie voor binnensportaccommodaties moet worden gerealiseerd door verdere concentratie. Soms wellicht door integratie met andere functies.