Regeling vervallen per 19-10-2017

Verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassenen gemeente Borne

Geldend van 18-10-2013 t/m 18-10-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassenen gemeente Borne

De raad van de gemeente Borne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30-7-2013;

besluit:

De verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassen gemeente Borne vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de "Verordening maatschappelijke participatie van kinderen (WWB 2012) gemeente Borne"

Verordening maatschappelijke participatie 2013 van kinderen en volwassenen gemeente Borne

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursecht (Awb) en de Gemeentewet.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Borne.

  • 2.

    de raad: de gemeenteraad van Borne.

  • 3.

    de wet: de Wet werk en bijstand.

  • 4.

    bijstandsnorm: de normen als bedoeld in artikel 20 tot en met 23 van de wet, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 van de wet.

  • 5.

    sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

  • 6.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

  • 7.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering.

  • 8.

    subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 augustus tot 1 augustus van het jaar daarop volgend.

  • 9.

    vaste kosten: kosten van contributie voor deelname aan sportieve en of culturele activiteiten.

  • 10.

    bijkomende kosten: kosten voor sportkleding en of middelen om culturele activiteiten te kunnen uitoefenen.

  • 11.

    schoolgaande kinderen: kinderen van 4 tot en met 17 jaar die voltijds dagonderwijs volgen.

Artikel 2 Rechthebbende

  • 1. Recht op een voorziening krachtens deze verordening heeft:

    • a.

      de inwoner van Borne die 18 jaar of ouder is en die in de maand waarin de aanvraag is ingediend;

    • b.

      in het bevolkingsregister van de gemeente Borne staat ingeschreven en;

    • c.

      Over zelfstandige huisvesting beschikt en;

    • d.

      een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan MQ0fa van de voor hem geldende bijstandsnorm en;

    • e.

      een vermogen heeft dat gelijk is aan of minder dan het vrij te laten vermogen.

  • 2. Niet voor de voorzieningen komt in aanmerking degene die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. De aanvrager moet schriftelijk op het daarvoor bestemde formulier een tegemoetkoming bij het college indienen.

  • 2. De aanvrager moet de volgende bewijsstukken bij de aanvraag in te dienen:

    • a.

      inkomsten van de maand voorafgaand of de maand van aanvraag waarop de aanvraag betrekking heeft en;

    • b.

      vermogen (bezittingen) van de maand voorafgaand of de maand van aanvraag waarop de aanvraag betrekking heeft en;

    • c.

      geldig legitimatiebewijs en;

    • d.

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de aangevraagde kosten zijn voldaan. Dit geldt alleen voor het activiteitenfonds.

  • 3. De aanvrager kan tot maximaal 1 maand na het verstrijken van een subsidiejaar een aanvraag voor het activiteitenfonds indienen.

  • 4. Wanneer de gemeente over voldoende informatie beschikt beoordeelt het college of ze [lees: het] de vergoeding kan toekennen.

Artikel 4 maatschappelijke participatie

Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van rechthebbenden komen in aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

Hoofdstuk 2 Activiteitenfonds

Artikel 5 Vergoeding

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken in de kosten van deelname aan sportieve en culturele activiteiten in verenigingsverband. Daarnaast kan de vergoeding betrekking hebben op een andere activiteit of basisvoorziening.

  • 2. De vergoeding bestaat uit de totaal gemaakte kosten voor deelname aan sportieve en culturele activiteiten.

  • 3. De vergoeding kan bestemd zijn voor meerdere activiteiten.

  • 4. De vergoeding bedraagt maximaal € 400,- van alle tot het gezin behorende personen per subsidiejaar. De vergoeding bestaat uit de vaste kosten en de bijkomende kosten. Allereerst worden de vaste kosten voor KW/o vergoed. Vervolgens worden de bijkomende kosten voor de eerste € 100,- volledig vergoed en voor het meerdere voor [?] vergoed.

  • 5. De aanvrager moet van de gemaakte kosten moeten bewijsstukken overleggen.

  • 6. Het college verstrekt de vergoeding achteraf. In incidentele situaties kan het college hiervan afwijken.

  • 7. De vergoedingen zijn niet overdraagbaar. Het college berekent de vergoeding per persoon en niet per huishouden.

  • 8. Het college verstrekt geen vergoeding als voor de kosten al een andere vergoeding is ontvangen.

Hoofdstuk 3 Studiefonds

Artikel 6 Studiekosten

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor een tegemoetkoming in de studiekosten voor schoolgaande kinderen.

  • 2. De hoogte van deze vergoeding voor schoolgaande kinderen die het basisonderwijs volgen is € 150,00 per kind per subsidiejaar en € 200,00 per kind per subsidiejaar die het voortgezet onderwijs volgt.

  • 3. Van de gemaakte kosten hoeft de aanvragen geen bewijsstukken te overleggen.

Artikel 7 Computer

  • 1. Het college verstrekt maximaal eens per 5 jaar een computer per gezin ten behoeve van schoolgaande kinderen.

  • 2. Het college verstrekt geen computer indien in de afgelopen 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag vanuit een andere bron een computer is verstrekt.

  • 3. Het college verstrekt de computer aan rechthebbende onder de voorwaarde dat de rechthebbende deze gedurende vijfjaar niet verkoopt of weggeeft.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 8 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen indeze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Maatschappelijke Participatie 2013 vankinderen en volwassenen gemeente Borne.

Artikel 11 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 onder gelijktijdige intrekking van deVerordening maatschappelijke participatie van kinderen (WWB 2012) gemeente Borne.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 1-10-2013.
De voorzitter, mr. drs. R.G. Welten
De griffier, S.F. Morsink

Toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 2:

Het college verstrekt de vergoeding over de periode waartoe de aanvrager tot de doelgroep behoort. Een aanvrager die formeel niet onder de doelgroep valt maar waarvan de feitelijke situatie reden is om hem alsnog aan de doelgroep te beschouwen kan ook een beroep op de regeling doen . Voorwaarde is dan wel dat men gebruik gemaakt heeft van alle voorliggende voorzieningen. De toepassing hiervan is altijd maatwerk. In de praktijk kan men hierbij bijvoorbeeld denken aan burgers met schulden. Wanneer men gebruik maakt van schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) dan behoort men tot de doelgroep. Alleen het hebben van schulden is geen reden om de toegang tot de minimaregelingen te verlenen.

Artikel 3 lid 2:

De aanvrager hoeft uitsluitend bewijsstukken te overleggen als de kosten zijn gemaakt. Nog niet gemaakte kosten kan de aanvrager niet aantonen. Men kan wel een beroep op het activiteitenfonds doen als men nog geen kosten heeft gemaakt. Het college kan het recht beoordelen, ook als er geen kosten zijn gemaakt. De aanvrager kan de kosten dan later declareren en het college beoordeelt achteraf de hoogte van de vergoeding.

Artikel 3 lid 4:

Inwoners van Borne hoeven geen aanvraag in te dienen wanneer het college het recht ambtshalve kan vaststellen.

Hoofdstuk 2

Artikel 5 lid 1:

De vergoeding is zowel bestemd voor activiteiten van de aanvrager als de ten laste komende kinderen. Ouders kunnen geen vergoeding krijgen voor de activiteiten van kinderen die niet bij hen inwonend zijn. Vergoeding van kosten van elders wonende kinderen is daardoor niet mogelijk. Het gaat primair om activiteiten in verenigingsverband. Niet alle activiteiten kunnen in verenigingsverband uitgevoerd worden, bijvoorbeeld een sportschool. Deze activiteiten zijn dan ook niet uitgesloten. Ook zijn er activiteiten waarbij er geen harde verbinding met sport en cultuur kan worden gelegd, zoals bijvoorbeeld scouting of een computerles. Deze activiteiten kunnen echter wel passend zijn binnen de visie van activeren, meedoen en ontwikkelen. Bij basisvoorzieningen gaat het om echte basisvoorzieningen zoals bibliotheek, zwemlessen of recreatief zwemmen. Wanneer er bijvoorbeeld in Borne een mogelijkheid is om te kunnen zwemmen worden zwemparadijzen elders niet als een basisvoorziening beschouwd. Alle schoolactiviteiten, pretparken, circussen, theater- en bioscoopbezoek zijn uitgesloten.

Artikel 5 lid 2:

De vergoeding bestaat uit de totaal gemaakte kosten voor deelname aan sportieve en culturele activiteiten. De vergoeding voor sportieve activiteiten geldt voor de kosten van de contributie, sportkleding en schoeisel. Bij muzieklessen geldt de vergoeding voor de kosten van lessen en de huur van een instrument.

Artikel 5 lid 4:

De maximale vergoeding is € 400,00. In ieder geval vergoedt het college de vaste kosten voor contributie voor 100 %. De bijkomende kosten vergoedt het college de eerste € 100,00 ook volledig. Het meerdere van de bijkomende kosten vergoedt het college voor [?]. Maar het college vergoedt nooit meer dan € 400,00.

Artikel 5 lid 6:

Het college verstrekt de vergoeding achteraf. Dit zal niet in alle gevallen mogelijk zijn. Het college kan in incidentele gevallen hiervan afwijken. De aanvrager kan dan verzoeken om de vergoeding vooraf uit te betalen. De aanvrager is daarna verplicht binnen 2 maanden na ontvangst van de vergoeding aan te tonen dat de vergoeding overeenkomstig het doel zijn verstrekt.

Hoofdstuk 3

Dit hoofdstuk heeft uitsluitend betrekking op het recht op bijzondere bijstand voor de kosten van scholing van de in de huishouding wonende kinderen tot 18 jaar. Om de herkenbaarheid te waarborgen wordt in de uitvoeringspraktijk voor dit hoofdstuk de term "studiefonds" gebruikt.

Artikel 6 lid 1:

Een aanvrager die formeel niet onder de regeling valt maar waarvan de feitelijke situatie reden is om hen analoog aan de doelgroep te beschouwen kan ook een beroep op de regeling doen. Voorwaarde is dan wel dat men gebruik heeft gemaakt van alle voorliggende voorzieningen. De toepassing hiervan is altijd maatwerk. In de praktijk kan men denken aan inwoners van Borne met schulden. Wanneer men gebruik maakt van schuldhulpverlening (minnelijk of wettelijk) kan men tot de doelgroep behoren. Alleen het hebben van schulden is geen reden om toegang tot de minimaregelingen te verlenen.

Artikel 6 lid 2:

De vergoedingen van € 150,00 en € 200,00 zijn forfaitaire bedragen die bedoeld zijn voor alle kosten die samenhangen met de studie van het betreffende kind. Hierbij kan men denken aan de kosten van

schoolreisjes, schoolmaterialen, internetaansluiting, fietsvervanging e.d..

Artikel 7 lid 1:

De verstrekking van een computer is uitsluitend voor ten laste komende kinderen. Over het algemeen zal hier sprake van zijn. Uitzonderingen waarbij de kinderen nietten laste van de ouders komen bestaan bijvoorbeeld uit situaties waarin de kinderen opgenomen zijn in een inrichting.

Artikel 7 lid 2:

Het college verstrekt eens per 5 jaar een nieuwe computer. Hierbij houdt het college rekening met verstrekkingen van andere partijen. Bijvoorbeeld bij een verhuizing uit een andere gemeente houdt het college rekening met het feit of deze gemeente in de afgelopen 5 jaar al een computer heeft verstrekt. De strekking van dit artikel is dat men niet in aanmerking komt als men al een computer heeft die jonger is dan 5 jaar.

Artikel 7 lid 3:

De bepaling dat het college de computer verstrekt onder de voorwaarde dat de aanvrager deze gedurende vijfjaar verkoopt of weggeeft is opgenomen om niet gewenste effecten te voorkomen. Hierbij kan men denken aan een situatie waarbij men een beroep doet op de regeling en daarna de computer te koop gaat aanbieden (bijvoorbeeld op markplaats).