Regeling vervallen per 01-04-2022

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne houdende regels omtrent individuele studietoeslag (Beleidsregels Individuele Studietoeslag gemeente Borne 2020)

Geldend van 27-02-2020 t/m 31-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne houdende regels omtrent individuele studietoeslag (Beleidsregels Individuele Studietoeslag gemeente Borne 2020)

Burgemeester en wethouders van Borne

besluiten:

Met toepassing van artikel 5 en artikel 7 van de Verordening Individuele Studietoeslag 2015, onder intrekking van de Beleidsregels Individuele Studietoeslag 2017, de navolgende Beleidsregels Individuele Studietoeslag Borne 2020 vast te stellen:

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borne;

    • b.

      Verordening: Verordening Individuele Studietoeslag 2015;

    • c.

      Wet: de Participatiewet;

    • d.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;

    • e.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2. Recht op individuele studietoeslag

Het college verleent aanvrager op verzoek individuele studietoeslag indien hij voldoet aan de voorwaarden, zoals opgenomen in artikel 36b van de wet, de verordening en deze beleidsregel.

Artikel 3. Verdienen minimumloon

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor de studietoeslag moet de aanvrager door een beperking naast de studie/opleiding niet structureel kunnen bijverdienen. Bij de beoordeling neemt het college in aanmerking of sprake is van beperkingen van lichamelijke, verstandelijke, psychische of andere aard. Het college kan hiervoor arbeidskundig advies inwinnen.

  • 2. Van de situatie zoals beschreven onder lid 1. is in ieder geval sprake als:

    • a.

      aanvrager in het “doelgroepregister” is opgenomen. Daarmee is vastgesteld dat aanvrager niet in staat is met voltijdse arbeid 100 procent van het wettelijk minimumloon te verdienen;

    • b.

      aanvrager praktijkonderwijs (PRO), clusteronderwijs of onderwijs voor Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) volgt. Het is dan aannemelijk dat er bij aanvrager beperkingen/belemmeringen zijn waardoor hij/zij niet in staat is om met voltijdse arbeid 100 procent van het wettelijk minimumloon te verdienen.

      Arbeidsdeskundig advies kan in deze gevallen achterwege blijven.

Artikel 4. Hoogte van de toeslag

  • 1. De hoogte van de studietoeslag is vastgesteld op € 300 per maand;

  • 2. Het bedrag genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de ‘Prijs netto materiële overheidsconsumptie (imoc)’. Het bedrag wordt naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. Wijzigingen doorgeven

Op basis van artikel 17 Participatiewet moeten wijzigingen in de woon- of gezinssituatie, vermogen of studie per ommegaande worden doorgegeven om het recht op toeslag opnieuw te kunnen vaststellen.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Intrekken oude beleidsregel 2017

De Beleidsregel “Individuele Studietoeslag gemeente Borne 2017 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Individuele Studietoeslag gemeente Borne 2020.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 18-2-2020.

De secretaris,

G.J. Rozendom

De burgemeester,

drs. J.H.R. Pierik

Toelichting

De 14 Twentse gemeenten hebben gezamenlijk een verordening individuele studietoeslag 2015 opgesteld. Vervolgens heeft regionaal ook afstemming plaatsgevonden over beleidsregels betreffende de studietoeslag en dan met name over de hoogte van de studietoeslag.

Met de studietoeslag krijgen gemeenten de mogelijkheid om aan mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. De voorwaarden dat een belanghebbende aanspraak kan maken op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, en dus Rijks bekostigd onderwijs volgt, is voldoende. Belanghebbende hoeft de studiefinanciering of de tegemoetkoming niet daadwerkelijk te ontvangen.

In deze beleidsregels is beschreven hoe het college gaat beoordelen of een persoon wegens een arbeidsbeperking niet in staat is om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Het college kan gebruik maken van de algemene beoordeling arbeidsvermogen (ABA) door het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV). Een arbeidsdeskundig onderzoek door de gemeente, waarbij gebruik wordt gemaakt van reeds beschikbare gegevens kan ook volstaan.

Een ander groep rechthebbenden betreft de jongere die praktijkonderwijs (PRO), clusteronderwijs of onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) volgt. Het is dan aannemelijk dat er in de situatie van belanghebbende beperkingen/belemmeringen aanwezig zijn waardoor de aanvrager niet in staat is om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen. Het is zelfs de vraag of arbeidsparticipatie in de toekomst wel mogelijk is. Deze groep moet gestimuleerd worden zo lang mogelijk, meestal tot 21 jaar, onderwijs te laten volgen. Ook zij hebben geen mogelijkheid een bijbaan te nemen. Voorkomen moet worden dat deze jongere vanaf zijn 18 jaar thuis komt te zitten, met mogelijk een uitkering van de Participatiewet en een vorm van dagbesteding. Vandaar dat ook zij in aanmerking kunnen komen voor de studietoeslag.

Toelichting van “artikel 4, “ Hoogte individuele studietoeslag”.

In 2017 is de hoogte van de studietoeslag, na regionale afstemming vastgesteld op € 100 per maand. In het land zijn er grote verschillen in de hoogte, variërend van € 50 tot € 600 per maand. Er is nu een wetsvoorstel op route om de hoogte van de studietoeslag ingaande 1-1-2021 te normeren op € 300 per maand.

In afwachting van en vooruitlopend op de invoering van de landelijke normering verhoogt het college de studietoeslag naar € 300 per maand.

Toelichting artikel 7 Intrekken oude beleidsregels 2017.

Door de inwerkingtreding van de beleidsregels Individuele Studietoeslag 2020 vervalt de Beleidsregels Individuele Studietoeslag 2017 per 1 januari 2020.

Toelichting art 8 “inwerkingtreding”.

De ingangsdatum wordt met terugwerkende kracht op 1 januari 2020 gesteld omdat het college van mening is het advies van de staatssecretaris te willen volgen en het geen verhoging van het budget tot gevolg heeft.

Volledigheidshalve is indexering in dit artikel opgenomen. Voor het geval de landelijke normering niet op 1 januari 2021 ingevoerd is, wordt de toeslag geïndexeerd.

Is er sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.